vrijdag 28 maart 2008

29.03.2008: dag 257: Kota Kinabalu - Macao






Het vliegtuig naar Macao vertrekt deze namiddag. We beschikken over meer dan genoeg tijd om in te pakken. De luchthaven ligt dicht bij het centrum van KK en met de bus is het nauwelijks tien minuten ver.
Air Asia heeft naar goede gewoonte weer wat vertraging maar om half zes zitten we weer in de lucht voor een vlucht van twee uren naar vroegere Portugese enclave aan de kust van China. We landen in het donker. De formaliteiten in de ultramoderne luchthaven gaan snel en efficiënt. We hebben twee taxi’s nodig: er mogen niet meer dan vier personen in één auto. Een kilometerslange brug verbindt het eiland met het vasteland en het centrum van Macao, een stadsstaat die officieel in Chinese handen is maar – zoals Hongkong – nog veertig jaar van een speciaal statuut geniet binnen het Chinese grondgebied. We ondergaan een cultuurshock: Macao is geen obscuur stadje maar een pronkstuk van Chinese vooruitgang en ambitie. In vroegere tijden was Macao een gebied van vrijbuiters en piraten In tijd dat Portugal de plak zwaaide in zijn kolonie bleef het die naam getrouw: een nogal obscuur overzees gebied waar zwart geld werd witgewassen in banken die geen moeilijke vragen stelden met talloze casino’s naast katholieke kathedralen, obscure hotels, schipperskwartieren, prostitutie en woekeraars. Lokale Chinese maffiafamilies deelden de lakens uit.
In de verte priemt de tv-toren in de avondlucht: één van de hoogste ter wereld. Als we door het centrum naar het hotel rijden valt onze mond open van verbazing: dit is Las Vegas in China. Gigantische casino’s baden in een zee van kleuren en lichtreclames. Luxewinkels en exclusieve restaurants bepalen het straatbeeld. Rechte lanen met geparkeerde dure wagens: Mercedes, Porche, BMW, Lexus ...
Het ‘Lisboa-casino’ steelt de show en is zichtbaar vanuit alle hoeken van de stad: een enorm hotel- en casinocomplex dat eruit ziet als een gigantisch ruimteschip in de vorm van een opengaande lotusbloem met honderduizenden knipperende lichtjes.
Ons hotel is een tegenpool van de glitter en glamour. In een zijstraatje van het vroegere ‘Rodelichtdistrict’ in het oude deel van de stad logeren we in ‘Hospedaje San Va’, een “karaktervol” groezelig oud Chinees gebouw met tientallen cellen zonder ramen die van elkaar gescheiden zijn met grasgroene en flinterdunne spaanderplaten, kleine harde bedden en kussens, een wastafel, een bureautje en een stoel, maar de douche sproeit overvloedig warm water en de lakens zijn proper. Het enige betaalbare onderkomen in een stad van alleen maar luxehotels.
Jasmien en Ruben zijn moe van de reis en zoeken het bed op. Sander is niet meer te houden: hij wil vanavond nog naar de casino’s. We kijken met stomme verbazing en fascinatie - als boertjes die voor het eerst in de stad komen - naar het sprankelend spektakel van licht en kleurenspel van ‘Lisboa’. Met een beetje schroom betreden we de majestueuze ingang: dit soort overweldigende weelde en extravagantie hebben we nooit eerder gezien en we zijn nog maar in de hal. Schoon volk paradeert in een cosmos van doorschijnend marmer, kristal, goud en kunstwerken. In het midden staat een zwartmarmeren vijver met drijvende lotusbloemen en erboven een ernorme lichtconstructie. De geüniformeerde security laat ons niet meer verder: de plastieken slippers van Sanders voldoen niet aan de dresscode. We worden streng teruggewezen. “Naar buiten jullie schooiers!” staat er op het gezicht te lezen ...
Aan de uitgang wordt Sander opnieuw aangesproken met de vraag waar zijn ouders wel zijn. We druipen af, het hoofd gebogen, maar morgen komen we terug met echte schoenen aan de voeten.
We keren terug naar onze Rua da Felicidade. Compacte Chinese winkeltjes met gedroogde vruchten, vlees en medicinale produkten, glazen potten waarvan je de inhoud niet wil weten. In aquariums aan de ingang van restaurantjes kun je de meest diverse soorten vis kiezen die binnen enkele minuten op je bord verschijnen. Opvallend zijn ‘steenvissen’, heel exclusief, heel duur en heel dodelijk als ze niet nauwkeurig zijn schoongemaakt en klaargemaakt.
Half twaalf: in de cel links van ons discussiëren enkele Chinese hotelgasten en rechts speelt muziek op iemand zijn transistorradio.
We halen onze geluiddichte oordopjes tevoorschijn. In China is het nooit stil en we kunnen er maar beter aan gewoon worden ...

1 opmerking:

Anoniem zei

bij ontvangst even bericht terug . DE SUPRA

Tot nu toe niet gelukt.

Volgt dadelijks op de PC de reis