maandag 31 maart 2008

31.03.2998: dag 259: Macao - Hongkong






We ontwaken dan wel niet als kerverse miljonairs, de nacht in ons houten kamertje was toch deugddoend. We pakken in en verlaten Macao en zijn goktenten. Het weer druilerig grijs en het motregent. Op de Portugese plazza wordt een speelfim gedraaid. Een verliefd koppeltje zit in een fietsriksha met twee camera's en spotlights op hen gericht. Een kanon zorgt voor een rookeffect. De regie wacht op beter weer; de acteurs stappen uit; het meisje in een flinterdunne witte jurk en gouden schoentjes kijkt verveeld en bibbert van de kou in afwachting van een nieuwe opname. Haar tegenspeler in een zwart pak zit op een krukje en rookt een sigaret. Ja, werkende filmsterren hebben geen gemakkelijk leven ...
Met de stadsbus rijden we naar de 'Hongkong ferry terminal': duur, glimmend, efficient en spinternieuw. Hier vertrekken ieder half uur turbojetboten naar Hongkong. Na de immigratie kunnen we kunnen instappen. De overtocht in de gestroomlijnde en supersnelle boot duurt nauwelijks een uurtje. De aankomst in Hongkong en het panorama van 's werelds mooiste skyline gebeurt in mineur: Hongkong Island is gehuld in een grijze sluier en grotendeels verdwenen in de mist. De hoogste gebouwen steken tot hun schouders in de wolken.
De weg naar de beruchte 'Chungking Mansions' kennen we nog van een eerder bezoek aan Hongkong. Het gebouw in Kowloon is een gigantisch mierennest van vijftien verdiepingen, een netwerk van trappenhallen, nauwe doorgangen met minuscule exotische winkeltjes, Chinese wisselkantoortjes, telefoonwinkels, juweliers, Nigeriaanse sjacheraars, Indische, Pakistaanse en Afrikaanse eetstalletjes, Arabische verkopers van elektronica, Indische kleermakers en tientallen goedkope guesthouses met de kleinste kamertjes van Hongkong. Chinezen in korte broeken en onderlijfjes, Arabieren in het wit en het lang, in het zwart gesluierde vrouwen, uitbundig en kleurrijk geklede Westafrikaanse vrouwen, imposante Sikhs met tulband en lange baarden; blank, geel, bruin en zart; iedereen leeft hier samen, woont er legaal en illegaal in een eigen wereld, verborgen in een grauw gebouw aan Nathan Road op een steenworp van 'Peninsula' het sjiekste hotel van Hongkong.
Gelukkig hebben we hier een hotelreservatie voor de volgende vier nachten. De kamers zijn gegeerd door rugzaktoeristen en zijn weken op voorhand volgeboekt.
Het duurt even vooraleer we door het netwerk van doorgangen en winkeltjes de juiste lift vinden die ons naar de elfde verdieping in blok E brengt.
De norse Chinese receptionist van 'Downtown Backpackers' verwacht ons. Ons gereserveerde slaapzaaltje voor vijf is niet beschikbaar; een bed is ingestort onder het gewicht van een zware gast. "Of we willen bijbetalen voor een betere 'familyroom'"? Als we dat weigeren en op ons standpunt blijven wordt de man zeer onaangenaam en grof. We krijgen alsnog voor hetzelfde geld de familiekamer. In een ander blok van 'Chunging' op de elfde verdieping vinden we ons onderkomen: een kamertje van drie bij drie meter met twee grote bedden en geen plaats meer voor bagage of zitruimte. Chungking, een ongewilde attractie op zichzelf
Voor het visum van China kunnen we terecht bij "China Travel Services" tegenover Chungking. Net op tijd zijn we maar als we het visum nog voor vrijdag in ons paspoort willen gestempeld zien; vijdagavond vliegen we immers naar Kunming. Formulieren, foto's en de vergoeding.
Naast hotels is eten is de grootste uitgave in deze grootstad. Restaurants zijn overal erg duur en meestal exclusief. We zijn veroordeeld tot een vierdaagse 'fastfoodkuur', MacDonalds zal een goede klant aan ons hebben in de volgende dagen, te beginnen met de lunch nu: 'Combo five please, a Big Mac and Coke!'

zondag 30 maart 2008

30.03.2008: dag 258: Macao







则谔谔热俄热苦于寓于有哦哦哦 Oeps! Ik ken ineens Chinees!
We hebben slechts één volle dag ter beschikking in Macao en zullen er ten volle van gebruik maken. De stad is volgestouwd met Portugese historie: barokke kerken, kathedralen, mediterane pleintjes met lantaarntjes, okergele en roze (!) villa’s, smalle straatjes kronkelen over steile heuvels. Sneeuwwitte koloniale gebouwen, overdekte galerijen en ramen met balkonnetjes en luifeltjes. Je hebt de indruk in Lissabon rond te kuieren. De Chinese invloed is echter overheersend en bepaalt het nieuwe gezicht van Macao. Gigantische kantoren, banken en glazen hoogbouw hebben van het eertijds vervallen Macao een moderne en ambitieuze stadsstaat gemaakt, klaar voor de eenentwintigste eeuw, de zoveelste Aziatische tijger in de rij en we kunnen er thuis maar best rekening mee houden.
Dit heeft meteen als consequentie dat het leven voor ons een stuk duurder is geworden. In vergelijking met de andere landen in Zuidoost-Azië zijn de prijzen in winkels en restaurants navenant. We zullen de knip wat steviger op de portemonnee moeten houden. De koloniale erfenis wordt echter niet verwaarloosd: monumenten schitteren en zijn prachtig gerestaureerd. Wegwijzers tonen de duizenden, vooral Chinese toeristen, de weg naar alle bezienswaardigheden. De facade en de trappen van Sint-Paulus, een kathedraal van Jezuieten, is het visitekaartje van Macao.
Niet alleen het oude Macao is uniek, de stad is ook klaar voor morgen met moderne, vaak experimentele bouwwerken. Het is jammer dat de lucht vandaag betrokken is zodat de meeste hoge torens deels verborgen zijn in een grijze nevel. Dat geldt nog meer voor de ‘Macao Tower’, de tiende hoogste vrijstaande structuur in de wereld.
We wandelen er naartoe: voor de kick van je leven kun je ’s werelds hoogste benjji-sprong uitvoeren. Iedere vijf minuten tuimelt aan een touw een piepklein lichaampje, zwaaiend met beide armen, ondersteboven de tweehonderddertig meter naar beneden.
De casino’s zien er maar bleekjes uit overdag; de verlichting is afgezet en het is rustig in de uitgaansbuurt. Met het invallen van de duisternis wordt de stekker terug in het stopcontact gestoken en wordt het weer een sprookjesnacht tot morgenvroeg.
We hebben onze kledij aangepast conform de regels van de gokwereld, de kreuken krijgen we echter niet uit de lange broeken. Nu maar hopen dat de security ons vanavond toegang verleent tot het ‘heilige der heiligen’. We hebben wat kleingeld mee op zak. Kristien heeft een hoefijzer in de handtas en ik loop met een konijnenpoot op zak. Met wat geluk verlaten we straks als miljonair het ‘Casino Lisboa’...
Bij de papoortcontrole vallen Sander en Ruben al direct door de mand: zij mogen er in in en daar help geen lievemoederen aan.
Het casino bestaat uit vier verdiepingen en baadt in een voor ons ongekende weelde van pluche en glitter: daar zit James Bond: ‘Casino Royal’, Martini please! ‘No pictures!’ We zijn al bijna ons fototoestel kwijt ...
De goktafels zijn bezet: poker, roulette, rad van fortuin, ontelbare slotmachines en een groot Chinees publiek dat hoopt vanavond de jackpot binnen te halen. Vreemd: het zijn vooral vrouwen die aan de tafels hun geluk beproeven. De minimuminzet bedraagt overal vijftien euro. Hmm, zoveel kleingeld hebben we nu ook weer niet op zak. We houden het bij wat kijken over de schouders van de spelers, niet te lang want de jongens zijn alleen in dit huis van verderf.
Als we naar ‘San Va’ terugkeren begint het te regenen, we hebben vanavond alleszins vijftien euro gewonnen ...

vrijdag 28 maart 2008

29.03.2008: dag 257: Kota Kinabalu - Macao






Het vliegtuig naar Macao vertrekt deze namiddag. We beschikken over meer dan genoeg tijd om in te pakken. De luchthaven ligt dicht bij het centrum van KK en met de bus is het nauwelijks tien minuten ver.
Air Asia heeft naar goede gewoonte weer wat vertraging maar om half zes zitten we weer in de lucht voor een vlucht van twee uren naar vroegere Portugese enclave aan de kust van China. We landen in het donker. De formaliteiten in de ultramoderne luchthaven gaan snel en efficiënt. We hebben twee taxi’s nodig: er mogen niet meer dan vier personen in één auto. Een kilometerslange brug verbindt het eiland met het vasteland en het centrum van Macao, een stadsstaat die officieel in Chinese handen is maar – zoals Hongkong – nog veertig jaar van een speciaal statuut geniet binnen het Chinese grondgebied. We ondergaan een cultuurshock: Macao is geen obscuur stadje maar een pronkstuk van Chinese vooruitgang en ambitie. In vroegere tijden was Macao een gebied van vrijbuiters en piraten In tijd dat Portugal de plak zwaaide in zijn kolonie bleef het die naam getrouw: een nogal obscuur overzees gebied waar zwart geld werd witgewassen in banken die geen moeilijke vragen stelden met talloze casino’s naast katholieke kathedralen, obscure hotels, schipperskwartieren, prostitutie en woekeraars. Lokale Chinese maffiafamilies deelden de lakens uit.
In de verte priemt de tv-toren in de avondlucht: één van de hoogste ter wereld. Als we door het centrum naar het hotel rijden valt onze mond open van verbazing: dit is Las Vegas in China. Gigantische casino’s baden in een zee van kleuren en lichtreclames. Luxewinkels en exclusieve restaurants bepalen het straatbeeld. Rechte lanen met geparkeerde dure wagens: Mercedes, Porche, BMW, Lexus ...
Het ‘Lisboa-casino’ steelt de show en is zichtbaar vanuit alle hoeken van de stad: een enorm hotel- en casinocomplex dat eruit ziet als een gigantisch ruimteschip in de vorm van een opengaande lotusbloem met honderduizenden knipperende lichtjes.
Ons hotel is een tegenpool van de glitter en glamour. In een zijstraatje van het vroegere ‘Rodelichtdistrict’ in het oude deel van de stad logeren we in ‘Hospedaje San Va’, een “karaktervol” groezelig oud Chinees gebouw met tientallen cellen zonder ramen die van elkaar gescheiden zijn met grasgroene en flinterdunne spaanderplaten, kleine harde bedden en kussens, een wastafel, een bureautje en een stoel, maar de douche sproeit overvloedig warm water en de lakens zijn proper. Het enige betaalbare onderkomen in een stad van alleen maar luxehotels.
Jasmien en Ruben zijn moe van de reis en zoeken het bed op. Sander is niet meer te houden: hij wil vanavond nog naar de casino’s. We kijken met stomme verbazing en fascinatie - als boertjes die voor het eerst in de stad komen - naar het sprankelend spektakel van licht en kleurenspel van ‘Lisboa’. Met een beetje schroom betreden we de majestueuze ingang: dit soort overweldigende weelde en extravagantie hebben we nooit eerder gezien en we zijn nog maar in de hal. Schoon volk paradeert in een cosmos van doorschijnend marmer, kristal, goud en kunstwerken. In het midden staat een zwartmarmeren vijver met drijvende lotusbloemen en erboven een ernorme lichtconstructie. De geüniformeerde security laat ons niet meer verder: de plastieken slippers van Sanders voldoen niet aan de dresscode. We worden streng teruggewezen. “Naar buiten jullie schooiers!” staat er op het gezicht te lezen ...
Aan de uitgang wordt Sander opnieuw aangesproken met de vraag waar zijn ouders wel zijn. We druipen af, het hoofd gebogen, maar morgen komen we terug met echte schoenen aan de voeten.
We keren terug naar onze Rua da Felicidade. Compacte Chinese winkeltjes met gedroogde vruchten, vlees en medicinale produkten, glazen potten waarvan je de inhoud niet wil weten. In aquariums aan de ingang van restaurantjes kun je de meest diverse soorten vis kiezen die binnen enkele minuten op je bord verschijnen. Opvallend zijn ‘steenvissen’, heel exclusief, heel duur en heel dodelijk als ze niet nauwkeurig zijn schoongemaakt en klaargemaakt.
Half twaalf: in de cel links van ons discussiëren enkele Chinese hotelgasten en rechts speelt muziek op iemand zijn transistorradio.
We halen onze geluiddichte oordopjes tevoorschijn. In China is het nooit stil en we kunnen er maar beter aan gewoon worden ...

28.03.2008: dag 256: Kota Kinabalu

De laatste dag in Malaysia en Zuidoost-Azie. we houden ter plaatse rust vooraleer we de rollercoaster Oost-Azie aanvatten: tot einde april de Ronde van China inclusief Hongkong en morgen Macao. Onze Summer Lodge is een aangenaam hotel met veel multicultureel jong volk uit alle windstreken van de wereld. Een fijne lounge met kranten, boeken, internetfaciliteiten en tv.
Onze kledij wordt verder aangevuld met wat nieuwe spullen. In KK zijn shirts en broeken spotgoedkoop.
In de bioscoop speelt 10.000 BC: oei, was me dat een slechte film!

donderdag 27 maart 2008

27.03.2008: dag 255: Kota Kinabalu: Sapi



Voor de kust van KK liggen enkele onbewoonde eilandjes die deel uitmaken van een beschermd ‘Marine National Park’. We kiezen Sapi – het kleinste eilandje – om onze dag door te brengen. Met de speedboot zijn we er in twintig minuten. Met de kapitein spreken we af om ons tegen drie uur weer op te pikken aan de pier van het eilandje. De man levert ons ook de nodige snorkels en vinnen want het onderwaterleven en de koraaltuinen zouden de moeite waard zijn om te verkennen.
De zon schijn weer volop en het is vochtig warm als we uit de speedboot stappen en de voeten in het fijne zand planten. Het eilandje is niet echt onbewoond en beslist miet verlaten: de op comfort gestelde Maleisiërs hebben gezorgd voor een een paar restaurants, wc’s, douches en torentjes bemand met zongebronsde redders. Het Robinson Cruzoé-gevoel mag dan wel verdwenen zijn, de omgeving is perfect en beantwoordt aan alle cliché’s waaraan een eenzaam tropisch eilandje dient te voldoen: een witte streep fijn zand, warm zeewater, hier en daar een zwarte rots, een ongerept woud tot aan het strand, en onzichtbaar fluitende vogels. In een modderpoel schuilen een viertal gele varanen, de grootste anderhalve meter lang.
We zijn niet de enigen; er meren nog andere bootjes aan met dagtrippers: vooral drukke Chinese families die zware tassen vol proviand torsen en met bleke kinderen aan de hand, velen omgord met een dik oranje reddingsvest, de snorkel en masker al op het hoofd. De banken en tafeltjes aan het strand worden snel ingenomen.
Het water is nauwelijks een meter diep maar de Chinezen drijven in hun reddingsvesten heel voorzichtig binnen de door boeien afgebakende zone. Het zijn in - tegenstelling tot Maleisiërs of Indonesiërs – duidelijk mensen van het vasteland met ontzag voor de zee.
De jongens – verwend in Komodo - zijn ietsje teleurgesteld in het leven beneden de zeespiegel; zoals in de meeste kustzones zijn de koralen grotendeels afgestorven door vervuiling of vernield door vissersboten, de collectie multigekleurde visjes maakt wel veel goed.
Stipt op tijd (dit is Maleisië) worden we opgewacht door Speedy Gonzalez. De krachtige motor duwt de boot vooruit in een razend tempo zodat ze maar net het wateroppervlak raakt. Na een kwartier varen we de bootterminal van Jessleton – de koloniale naam van KK - binnen.
Onze frigogekoelde kamer is een welgekomen thuishaven.
In het Indische “Curryhouse” serveert men overheerlijke krokante vers gebakken roti’s.

dinsdag 25 maart 2008

26.03.2008: dag 254: Kota Kinabalu




De overdekte markt van KK langs de kade aan zee is een wirwar van nauwe doorgangetjes met honderden piepkleine Chinese winkeltjes; specialiteiten zijn visproducten waarbij gedroogde zeekomkommers de meest opvallende zijn. Je loopt er verloren tussen stalletjes met parels, kristallen, lokale handwerkspullen, rieten manden, Islamitische kaligrafie, batikstoffen en vers of gedroogd tropisch fruit. Vriendelijke en niet opdringerige verkopers die je altijd met een lach begroeten.
De tweede verdieping is een groot en open volksrestaurant; de zeewind zorgt voor een ventilatie. In de mobiele keukentjes worden eenvoudige visgerechten vers klaargemaakt. Het is nog vroeg in de voormiddag maar de meeste tafeltjes zijn al bezet. Voor een volledige rijstmaaltijd leg je een euro op tafel. Voor dat geld ga je zelf niet koken.
In de 'wetmarket' of de vismarkt liggen tientallen soorten zeevissen op stenen tafels, de vangst van de afgelopen nacht: tonijn, hamerhaaien, zwaardvis en barracuda. De prijzen zijn laag: een kilo tonijn kost nauwelijks drie euro.

25.03.2008: dag 253: Kota Kinabalu




'Backpackers Light' staat in onze Lonely Planet aangeprezen als "een eenvoudig maar gezellig guesthouse". Laten we deze kenmerken even verder onder de loupe nemen.
'Eenvoudig" = je krijgt geen bovenlaken, geen handdoek, de koffie en kleffe toast voor het ontbijt moet je zelf maken en overdag geen aircon in de kamer.
'Gezellig' = krappe kamertjes, geschikt voor twee personen waar je met zijn vieren in stapelbedden moet slapen. Twee gemeenschappelijke badhokjes bedienen alle gasten.
"No smoking inside the premises: fine 100 EUR" en "No footwear beyond this point!" "Your kind cooperation is very much appreciated!"
Als bijkomende afschrikking staat in de lounge beneden de tv de hele dag afgestemd op 'Animal Planet'.
Inleveren die halve ster! Wij vertrekken naar een ander anoniem 'eenvoudig hotel' wat staat voor een ruime kamer met airco, bedden met lakens en dekens, een volledig ontbijt, de ganse dag koffie en thee en gratis internet. Welcome in the 'Summerlodge.com.my'
Na al dat rondhangen in wouden is het tijd dat we onze cultuur wat bijspijkeren. Het 'Sabah Museum' en het 'Heritage Village' aan de rand van de stad komen hiervoor zeker in aanmerking.
Sander scheurt zijn broek aan een zitplaats in de stadsbus. We moeten eruit want zo kan hij zich niet verder tonen; in een winkel wordt de oude vervangen door een nieuwe.
Het museum is ruim en modern met mooie displays van een levenswijze die helemaal is verdwenen. Hier zie je Borneo zoals het in ons geheugen zit: halfnaakte inboorlingen met geverfde gezichten wonend in bamboehuizen aan de rand van de rivier en jagend met blaaspijpen op apen in de ondoordringbare jungle. De jungle is op enkele beschermde reservaten na verdwenen, de resterende apen zijn beschermd, de inboorlingen rijden in Toyotajeeps, zijn gekleed in jeans, halen hun wild in de supermarkten en eten in 'PizzaHut'.
Het 'Heritage Village' is de lokale Bokrijkversie met reconstructies van Longhouses en andere typische woninigen van de verschillende stammen van Sabah. Het is een geslaagde reconstructie van 'Het Leven Zoals Het Ooit Was'.
In het Media-Museum heeft een tv-studio uit de jaren zestig het meeste succes.
Kristien en Jasmien plunderen namiddag de portemonnee: het is hoog tijd om onze door de zon verbleekte hemden en broeken te wisselen voor enkele nieuwe stellen. Volgende week moeten we er piekfijn uitzien als we het sjieke Macao en Hongkong met ons bezoek vereren.

maandag 24 maart 2008

24.03.2008: dag 252: Ranau – Kota Kinabalu



Na het onweer van gisterenavond is de lucht helemaal opgeklaard en in de vroege ochtend is de vierduizend meter hoge Kinabaluberg voor het eerst zichtbaar. Uit ons kamervenster kunnen we de verschillende pieken van de grijze berg bewonderen. Het duurt slechts een half uurtje; wolken stijgen uit de warme valleien omhoog en omhullen stilaan de hoogste top van Zuidoost-Azië.
De hoofdstad van Sabah is een moderne stad aan de Zuidchinese zee. Met de “Bas Mini” zijn we er in twee uren.
Aan 'Australian Place', zo genoemd naar de plaats waar het Australische leger in 1945een kamp voor Japanse krijgsgevangenen had, vinden we in 'Backpackers Light' een klein betaalbaar kamertje. Kota Kinabalu of KK oogt - zoals alle steden in Sabah - zeer modern met brede lanen en nieuwe gebouwen. Winkels en commercanten zijn hoofdzakelijk Chinezen: zij delen de lakens uit. Het aantal dure Duitse wagens en de laatste nieuwe 4X4's is niet te tellen. De binnenstad aan de waterkant is gezellig met wandelstraten en het aanbod aan restaurants is ongezien. Hier zit het grote geld van Malaysia en het leven is bijgevolg een stuk duurder dan in de rest van Sabah.
Er ligt weer een zak vol met vuil wasgoed klaar en die moet direct aangepakt worden in deze vochtige warmte ...

zondag 23 maart 2008

23.03.2008: dag 251: Ranau: Poring





De hotelbaas geeft ons weer hoop om alsnog de beroemde Rafflesia te zien; een bloeiend exemplaar is gesignaleerd in de buurt van de warmwaterbronnen in Poring. Dat komt goed uit want we willen vandaag toch naar de bronnen gaan om te zwemmen. Met een minibusje rijden we de twintig kilometer tot vlak bij de vindplaats. Helaas, de bloeitijd is net voorbij en de bloem is gisteren ineengeklapt tot een hoop bruine blubber. Wat een pech is dat toch met die Rafflesia’s! Een taxichauffeur biedt onverwacht hulp: op de terugweg naar Ranau is er gisteren een nieuwe bloem opengegaan en of we willen gaan kijken? Een spandoek langs de weg kondigt de blijde geboorte van een nieuwe bloem aan. ‘La nouvelle Rafflesia est arrivée!’ De eigenares van de grond bezit goud en heeft nu vijf dagen tijd om zoveel mogelijk aan haar attractie te verdienen. Het meisje rekent ons een woekerprijs maar aanvaardt toch ons enige en laatste bod. Een jongetje gaat ons een kwartiertje voor door een stuk woud naar de vindplaats.
Eindelijk! Daar staat ze, of beter, daar ligt ze op de grond als een paasei met een grote strik alsof ze uit een boom is gevallen. De grootste en meest unieke bloem ter wereld: een parasiet zonder steel tussen vochtige dode bladeren in de schaduw van struikgewas en bomen. Niet één maar ineens twee exemplaren. We zijn content, we zoeken de bloem al vijfentwintig jaar en deze keer is het bingo! Een zwamachtige bloemkroon van zeventig centimeter met vijf vlezige witgestipte oranje kroonbladen. De kelk is een lege kom met stampers en meeldraden die een rotte vleesgeur verspreiden. Blauwe vleesvliegen kruipen in de holte van de kelk en bevruchten de bloem. Erlangs - zo groot als een basketbal - staat een tweede bloemknop die net uit een bruine kokon is gebroken. De unieke bloem wordt bewaakt en een afrastering van bamboestaken verhindert nieuwsgierige kijklustigen om de bloem te roven of te beschadigen. De beklemmende scène in de film ‘Alien’ - waarin de astronauten de eieren van het ruimtecreatuur ontdekken - vond haar inspiratie in een opengebarsten Raflesia.
We betalen ons inkomticketje voor het nationaal park en bezoeken de ‘canopywalk’ of een constructie van smalle hangbruggetjes tot veertig meter hoog in de kruinen van woudreuzen met als enige bescherming aan beide zijden een heuphoog netje en een touw als houwvast. Jasmien, Ruben en Kristien ondervinden geen hoogtevrees maar ik kan enkel voetje-voor-voetje, met knikkende knieën en een protesterende maag de wiebelende afstand naar de houten platformpjes van de ene naar de boomkruin overbruggen. De grond beneden beweegt! Dit is verdorie akelig hoog, vooral heel diep en ik ben tenslotte geen aap! Ik veeg het zweet uit de nek als ik terug solide grond onder de voeten voel.
De vlindertuin heeft dan weer geen succes bij de kinderen maar ik vind het hier prima.
De ‘Poring Hot Springs’: luidruchtige Chinese families weken in de stenen kuipen die worden gevuld met warm water uit de bronnen.
We gaan de intimiteit hier niet verstoren ...
In het zwembad is er nog ruimte genoeg; het water is koud en verfrissend na de transpiratie van de afgelopen uren.
Eenmaal terug thuis betrekt de lucht, donkere wolken kondigen onweer aan. Donderslagen knallen in de vallei rond Ranau. De regen valt met bakken uit de hemel. Goed weer voor de Rafflesia’s.

zaterdag 22 maart 2008

22.03.2008: dag 250: Sandakan - Ranau




We laten Sandakan achter ons als we met de bus van tien uur richting Kota Kinabalu vertrekken.
De expressbus geeft er na een kwartiertje de brui aan als de aandrijfriem van de motor slipt en piept en een verstikkend stinkende rook verspreidt. Samen met de andere passagiers zitten we langs de weg en wachten op een vervangbus. Het duurt niet lang en we zijn terug op weg.
Borneo is een gebied dat door het moederland en Kuala Lumpur grotendeels als een kolonie wordt beschouwd en behandeld. Dat merk je: van het oorspronkelijke woud schiet nauwelijks wat over; alle hardhout is gekapt verwerkt tot ramen voor onze woningen en tuinmeubelen op onze zomerse terrassen. Palmolieplantages strekken zich uit zover het oog reikt. Onbewerkt land ligt braak is begroeid met laag struikgewas. De natuurrijkdommen worden in een snel tempo geexploiteerd. Hier wordt dus de rijkdom en welstand van Malaysia gegenereerd.
Ranau is een klein nieuw stadje in de buurt van een kopermijn en ligt vijf uren met de bus aan de voet van het Kanabalu Nationaal Park. Zoals de meeste steden in Sabah is alles nieuw en functioneel modern. Enkele decennia geleden was dit een pioniersdorpje met enkele houten huizen in het regenwoud. Stadsontwerpers hebben hun dromen mogen realiseren: er is ruimte zat en Ranau is een voorbeeld van ongebreidelde, moderne stadsplanning zonder belemmeringen en beperkingen. Rechte lanen in een dambordpatroon, brede voetpaden, ruime parkings, winkelcentra, restaurants en banken, vierkanten huizenblokken in goedkoop beton met nette pleinen en groen. Modern, efficient en enorm ... saai! Een stad zonder ziel en zonder verleden.
We stoppen hier omdat in de heuvels van de omgeving de grootste bloem ter wereld groeit: de Raflesia.
We rekenen op een portie geluk want de bloem bloeit slechts kort en nadat het minstens een tijdje goed geregend heeft om na vijf dagen te vergaan in een rotte blubbersmurrie.
Onze hoop wordt al gauw in de kiem gesmoord. We zijn te laat: de Raflesia heeft inderdaad een week geleden gebloeid maar er zijn vandaag geen andere bloemen die nog in bloei staan en niemand weet wanneer de knoppen van de volgende bloemen zullen open gaan. Spijtig, jammer ... verdorie toch; kom dan al van zover!
Het moderne Ranau nodigt niet echt uit tot verdere verkenning maar straks is er een ouderwetse avondmarkt met eetkraampjes en stalletjes, scheve paraplu's, rookwalmen van gebraden kip en vis, rommel en afval. Hierop hebben die klinische architecten gelukkig geen invloed ...

donderdag 20 maart 2008

21.03.2008: dag 249: Sukau - Sandakan




21.03.2008: dag 249: Sukau - Sandakan

De nacht is vol van geluiden van tsjirpende insecten en het voelt opvallend koel aan de rivier. ’s Morgens hangt er een dichte nevel boven het bruine traagstromende water.
Het ontbijt van gebakken noedels met koffie is een wat ongelukkige keuze; er is niemand die brood lust in Sukau en het is dus niet te koop in de enkele winkeltjes in dit pioniersdorpje.
Het is nog even koel en Sander en Ruben zetten zich voor de studieboeken en laptop. Jasmien spreekt al een behoorlijk mondje Spaans.
We rijden met mister Hu terug naar Sandakan en in het May Fair Hotel worden we door de immer norse chinaman-in-onderlijfje direct naar onze gereserveerde kamers gestuurd.
Onze garderobe begint na de taloze handwas- en schrobbeurten behoorlijk vaal te worden. Kristien en Jasmien gaan op koopjesjacht. Het is moeilijk om onze maten te vinden: Aziaten zijn meer dan een kop kleiner. Kristien vindt een nieuw paar sandalen.
Chinese luchtvaartmaatschappijen bieden vluchten aan tegen bijzonder scherpe prijzen. We voegen Lijiang-Chengdu en Chengdu-Xi’an toe aan ons lange lijstje. De laptop is een handig en bijna onmisbaar reisinstrument geworden voor dit soort zaken. De dagelijkse kranten thuis worden bekeken, de toestand in de landen waar we heenreizen wordt nagegaan, mails worden gelezen, we reserveren en betalen hotels en vliegtuigen online. De bankkaart kan overal gebruikt worden om lokaal geld te tanken in de mister cash geldautomaten die in grote aantallen in alle landen aanwezig zijn. Via de laptop kunnen de financiën geconsulteerd worden. Ik heb de afgelopen maanden nog geen stap in een bank gezet.
De kinderen gebruiken het toestel om te studeren en houden via chatsessies contact met vrienden thuis en het is een oneindige bron van ontspanning op dode momenten.
Onderweg ruilen we nieuwe Engels- en Nederlandstalige boeken in de hotels, restaurants of B&B’s zodat we nooit zonder vers leesvoer zitten.

20.03.2008: dag 248: Sandakan - Sukau






Op tijd uit bed. Enkele heerlijke roti’s met citroenijsthee bij ‘Habeeb’ zorgen voor een compleet en spotgoedkoop ontbijt.
Mister Ku, onze Chinese taximan is stipt op de afspraak aan het hotel. Met zijn Landrover rijden we het binnenland van Borneo in. Geen donkere wouden meer maar volledig ontgonnen gebied met eindeloze palmplantages. Maleisië is ’s werelds grootste producent van palmolie. De kruinen van de palmen schermen alle zonlicht af. De bodem onder de palmen is dood. Sproeimiddelen vernietigen alle leven. Deze eenzijdige industriële gewassen putten de grond uit en laten geen andere begroeiing meer toe.
Een brede weg slingert zich door de heuvels. Chinese werkplaatsen en ondernemingen die gebaseerd zijn op houtbewerking, machinebouw en metaalindustrie bezetten grote percelen grond langs de weg.
We verlaten de hoofweg en na enkele kilometers stoppen we bij de ‘Gomantong Caves’. In een gigantische kalkstenen grot nestelen vijftig meter hoog tegen de muren duizenden kleine zwaluwen samen met evenveel vleermuizen. De zon werpt stralen licht naar beneden door gaten die zijn ingestort. Bij het binnenkomen overvalt ons de penetrante geur van mest, urine en rottigheid. Houten loopbrugjes leiden in het halfduister langs druipende en glimmende wanden met donkerbruine ‘vlekken’: slapende kakkerlakken! In het midden van de donkere kathedraal ligt metershoge stinkende smurrie van neergevallen zwaluw- en vleermuizenpoep. Miljoenen kakkerlakken, duizendpoten, krabben en andere kruipende griezels met sprieten wriemelen en verteren de bruine brij. Het resultaat is een enorme composthoop die contstant in beweging lijkt. Pure horror! Op het hout en de leuningen van de loopbrug ligt een vettige en glibberige laag uitwerpselen, bruine, witte en gele kakkerlakken kruipen erover. Niet blijven stilstaan, niets aanraken, doorlopen voetje voor voetje, en vooral niet uitglijden in de troep beneden! Je ergste nachtmerrie wordt dan werkelijkheid ...
Hoog tegen de gewelven hangen trossen piepende vleermuizen. De zwaluwen nestelen nog hoger tegen het ontoegankelijke plafond van de grot. Drie maal per jaar worden de nesten verwijderd. De volgende oogst is in april. Langs touwladders klimmen de ‘plukkers’ naar boven en verwijderen de nesten als de jongen zijn uitgevlogen. Een levensgevaarlijk karwei! Een kilo oogst levert vijfhonderd euro op! De gevarenpremie is blijkbaar hoog. De nesten, gebouwd met het speeksel van de zwaluwen zijn een dure delicatesse die vooral in China als zwaluwnestsoep in exclusieve restaurants wordt geserveerd. Gomantong is één van de weinige plaatsen in Zuidoost-Azië waar deze zwaluwnesten geoogst kunnen worden.
Sukau ligt aan de oevers van de Kinabatangan of de Grote Bruine River. Het is een beschermde zone en vooral bekend als laatste woongebied van de merkwaardige ‘neusaap’. Onze lodge ligt nogal afgelegen aan de rivier; vervoer terug naar Sandakan is schaars en duur. We spreken met mister Ku af om morgenvroeg terug te rijden en laten hem hier ook overnachten.
We reserveren een bootje voor een twee uur durende tocht langs de oever. Het woud en het beschermde gebied rond de rivier is erg beperkt; slechts enkele honderden meters oever zijn intact woud, erachter is alles gekapt en beginnen de palmplantages.
We hebben geluk: enkele troepen 'neusapen' doen zich tegoed aan rijpe vijgen, hoog in de takken. Het zijn merkwaardige beesten met dikke buiken en een lange grappige neus. De bewoners noemen hen ook wel ‘Dutch Monkees’ ... om evidente redenen ...
Ever verder rust een Orang Utan: een volwassen mannetje leunt tegen een dikke tak, hoog in de kruin van een boom. Hij verstopt zich als we dichterbij willen. Enkele neushoornvogels zoeven voorbij. Kleurrijke ijsvogels speuren naar vis. De dwergolifanten laten zich vandaag niet zien en de krokodillen blijven onzichtbaar in het diepe water.
Het avondeten staat klaar: kip in een saus van kaneel en kruidnagel, groenten en rijst.
Een dag in het teken van beestjes ...

19.03.2008: dag 247: Sepilok - Sandakan



Het is een gijze en nevelige ochtend. Het heeft een groot stuk van de nacht geregend.
Buiten is het warm en het voelt bijzonder klam aan.
Een tweede voederbeurt van de Orang Utans om tien uur slaan we over en we besluiten om terug te keren naar Sandakan. We rijden opnieuw in een landschap waar alles in het teken van palmolie staat: langs de monotone plantages en de saaie nieuwe satelietsteden komen we 's middags aan in Sandakan.
Het May Fair-hotelletje met de gratis multimediafaciliteiten heeft bij de Ruben en Sander meer aantrekkingskracht dan alle apen samen in het reservaat.
Na de studietijd wordt het een namiddag met veel computerspellen en naar Hollywood blockbusterfilms kijken.
We slagen erin om online een binnenlandse vlucht in China te boeken en te betalen. Morgen zou de bevestiging in de e-mailbox vallen. Duimen maar dat het lukt ...

dinsdag 18 maart 2008

18.03.2008: dag 246: Sandakan - Sepilok




Het ‘Orang Utan Rehabilitationcentre’ in Sepilok ligt slechts op een uurtje rijden van Sandakan en wordt in alle reisgidsen en brochures aanbevolen als een hoogtepunt van een bezoek aan Sabah. Het opvangcentrum ligt aan de rand van het woud en – net zoals de tegenhanger in Bukit Lawang in Sumatra – worden Orang Utans die in beslag genomen zijn bij particulieren gerehabiliteerd en na jaren van training en verzorging terug in hun natuurlijke opgeving vrijgelaten.
We boekten gisteren een kamer voor vijf en in ’s middags worden we door de bus afgezet aan het centrum.
Het ‘Sepilok Jungle Resort’ is mooi gelegen in de tropische omgeving tussen watertjes, brugjes en veel groen. De gereserveerde aircokamer is niet beschikbaar: een vergissing van het agentschap in Sandakan. Het alternatief is een kamer met ventilator: dat wordt zweten vannacht ...
De voedertijd van tien uur hebben we gemist; om drie uur in de namiddag is er een tweede.
In het ‘Visitorscentre’ bekijken we een informatieve film over de werking van het rehabilitatieproject. Dat is heel vriendelijk en vooral interressant, maar we willen eigenlijk de Orang Utans in levende lijve zien. Daarvoor moet je wel eerst een prijzig ticketje kopen aan de ingang naar de voederplaats. Nog wat dieper in de portemonnee tasten en we mogen ook foto’s nemen!
Om drie uur hebben zich een hondertal bezoekers verzameld op een houten platform met uitzicht op een verhoogje rondom een enorme boom. Twee rangers hebben enkele trossen bananen en een kom met een gezonde vitaminerijke pap klaarstaan. Dikke touwen leiden naar andere bomen en verder het woud in. Stipt om drie beweegt het touw en een jonge mensaap komt uit het gebladerte tevoorschijn. De orang utan vindt onmiddellijk de weg naar de pap en slurpt een portie op. De bananen hoeven niet. Een troep brutale grijze apen kijkt in de overhangde takken toe en de grijpgrage handjes proberen wat lekkers mee te pikken.
De aap kijkt nog even ongeinteresseerd naar het toekijkende publiek; de fototoestellen klikken onophoudelijk. Hij hangt zichzelf nog even te drogen aan het touw en na een schouderklopje van de rangers verdwijnt hij terug in het struikgewas. We blijven op onze honger zitten, en zelf het woud verkennen is verboden. We zitten met een ‘Plankendael-gevoel’. De voedersessie eindigt in mineur als er geen enkele aap meer komt opdagen. Het publiek kijkt een ietsje sip en druipt af; dat was een dure foto van een aap! Onze magische ontmoeting eerder in Bukit Lawang was onvergelijkebaar en een unieke belevenis! Om de pil te vergulden ontdekken we gelukkig nog een merkwaardige bladmier en een groene hagedis ...
Een aanbod voor een begeleide nachtwandeling slaan we beleefd af, we verwachten ’s nachts in het donker niet meer te zien dan we overdag in volle zonlicht al niet konden bespeuren.
De quarantaineverblijven zijn niet toegankelijk. Morgenvroeg is het weer voedertijd maar daarvoor heb je een nieuw inkomticket nodig! Het met veel poeha aangeprezen Sepilok is een dure toeristenval.

maandag 17 maart 2008

17.03.2008: dag 245: Sandakan

Sabah ligt aan de noordoostpunt van Borneo en hoort met Sarawak tot het Maleisische grondgebied. Sandakan is de hoofdstad aan de zee. Het is de bedoeling om het oerwoud in het binnenland te verkennen in de komende week. De kosten en inkomgelden voor een georganiseerde tour zijn onverwacht astronomisch hoog en passen bijlange niet in ons budget. Dit is voorbehouden aan selecte gezelschappen en dat is blijkbaar ook de politiek van deze regering: niet teveel maar wel gefortuneerde bezoekers aantrekken. Onze 'Lonely Planet' citeert compleet verouderde prijzen. Een streep door onze rekening! We laten ons niet ontmoedigen: na heel wat zoekwerk op het internet en enkele informatieve bezoekjes in gespecialiseerde agentschappen besluiten we om onze 'expeditie' in te korten en in kleine stukjes op te splitsen. Dat is meteen wat goedkoper; het schildpaddeneiland moeten we schrappen wegens onbereikbaar duur: dit is geen hap uit ons budget maar een hele maaltijd ...
Het schema voor de volgende vier dagen ligt min of meer vast. We gebruiken Sandakan als uitvalsbasis, niet ideaal maar het is een oplossing. Morgen laten we ons naar het Orang-Utan rehabilitatiecentrum in Sepilok rijden. Dit is - naast Bukit Lawang in Sumatra - één van de weinige veilige oorden waar onze vrienden Orang Utans nog verblijven. We boeken een chalet in het woud voor een nacht.
We keren de volgende dag terug naar Sandakan om vervolgens het ongerepte donkere woud en het dierenleven aan de Sungai Kinabatangan-rivier te verkennen in de omgeving van het dorp Sukau. Het heeft de afgelopen weken hard geregend en de rivier zou nu erg hoog staan. We zullen dus zeker krokodillen en andere watergriezels ontmoeten.
We keren nadien weer terug naar Sandakan en plannen dan de rest van onze reis in Sabah.

zondag 16 maart 2008

16.03.2008: dag 244: Kuala Lumpur - Sandakan



De luchthaven ligt stil, een dozijn vliegtuigen van 'Air Asia' staan aan uitgang van de terminal op een rij geparkeerd in afwachting dat ze in de vroege ochtend tegelijk uitvliegen naar alle delen van Zuidoost-Azie.
De vertrekhal loopt vol met wachtende passagiers die de nacht hier zullen doorbrengen, liggende op de vloer, hangend op een ongemakkelijke ijzeren stoel of zwarte koffie drinkend in een van de vele koffieshops. Er zijn tegenwoordig opvallend veel reizigers die de laptop in de bagage hebben en online zijn. Onze computer is nu eveneens een handig instrument om de tijd door te brengen. Met rode oogjes wordt de ganse nacht gesurft en gegamed.
Om zes uur komt er beweging aan de incheckbalies en kunnen we de bagage afgeven. De vlucht is om zeven uur en zonder enige vertraging zitten we opnieuw in de lucht voor drie uren naar Borneo pal naar het oosten, de opkomende zon tegemoet.
We strijken neer op de landingsbaan van de kleine luchthaven van Sandakan. Een bijkomend stempeltje in de paspoorten benadrukt de autonome status van Sabah in Malaysia.
Met de publieke bus maken we eerst van omwegen om uiteindelijk in het centrum van Sandakan aan te komen. Wat een verademing: we moeten niet meer onderhandelen over de prijs van de rit; we betalen de correcte prijs!
De eerste kennismaking met Sandakan is niet bepaald aangenaam: Vijftig jaar geleden nog een dorp en in enkele decennia uitgegroeid tot een lelijk door vocht en warmte aangevreten betonnen gedrocht of een nieuwe en saaie stad in dambordpatroon zonder enige geschiedenis. De rijkdom komt uit het woud: palmolie, petroleum en tropisch hardhout. Sandakan telt de meeste miljonairs van Malaysia.
Gelukkig is ons hotelletje er eentje uit de duizend: de twee laatste kamers zijn nog vrij in het populaire 'May Fair Hotel' in het centrum en aan de waterkant. Kraaknette kamers met airco, tv, dvd-speler en een mediatheek van drieduizend films en boeken.
De bejaarde Chinese eigenaar - in wit onderlijfje regeert met ijzeren hand.
Het eten krijgt een nieuwe dimensie: de herinnering aan de fantasieloze Indonesische keuken met slappe fantasieloze 'nasi gorengs' of gekookte groenten met pindasaus worden vervangen door Chinese en Indische restaurants waar complexe geuren van pittige gerechten de neus prikkelt en de honger aanscherpt. Prijzen in winkels liggen vast of staan aangeduid op etiketten, geen gesjoemel meer; allemaal vanzelfsprekend en na Indonesia een heel verfissende ervaring.
De vermoeidheid na de slapeloze nacht doet zich stilaan gelden en de rest van de dag wordt tv-kijkend doorgebracht afgewisseld met een bezoek aan 'Hakeem' de Indiër.
Vanavond iedereen vroeg naar bed.

zaterdag 15 maart 2008

15.03.2008: dag 243: Padangbai - Denpasar - Kuala Lumpur


Een overgangsdag: te lang om niets te doen en te kort om iets te plannen.
We trekken nog eens naar zee voor een laatste duik in de golven. De was van gisteren is droog en we kunnen gewassen en met propere kleren Indonesia verlaten
Met de bemo rijden we naar de luchthaven van Denpasar; de vlucht met Air Asia naar Kuala Lumpur is gepland om acht uur deze avond. Er is geen vertraging en na een bezoekje aan McDonalds vertrekt de splinternieuwe airbus een half uur eerder dan voorzien. Alle stoelen zijn bezet door Chinese toeristen uit Kuala Lumpur. We zijn de enige westerlingen op de vlucht.
Nieuwe toestellen vliegen blijkbaar sneller want we landen na een voorspoedige vlucht een kwartier eerder dan gepland op de tarmac van KL. De Chinese passagiers bedanken de piloot met een applausje.
Het is elf uur en de aansluitende vlucht naar Sandakan in Borneo vertrekt pas om zeven uur morgenvroeg. Het centrum van KL is met zijn zestig kilometer te ver om in een hotel te overnachten en de hotels in de buurt van de luchthaven zijn bijzonder duur. Dat betekent een lange nacht in de volle vertrekhal van de terminal.
Gelukkig is er overal in de terminal draadloos internet en kunnen Sander, Ruben en Jasmien onbeperkt surfen en met deze faciliteiten is zeven uur wachten bepaald overzichtelijk.
Middernacht: een tafeltje in "The Coffee Beans" met een grote boltas verse koffie en room, verderop een Indisch restaurant waar knapperige roti's op een hete plaat gebakken worden. Buiten is het aangenaam warm met zo'n vierentwintig graden.
We kijken uit of we ergens kunnen gaan liggen; de vloer in de vertrekhal zijn van marmer en in een airconomgeving ligt dat niet echt prettig. Nog zes uren te gaan ...

vrijdag 14 maart 2008

14.03.2008: dag 242: Tirta Gangga - Padangbai


Tirta Gangga is zo rustig en stil dat de kinderen er een beetje ongemakkelijk van worden; rijstveldjes kijken heeft zo zijn grenzen. Na de studie pakken we in en laten ons naar de kust rijden in Padangbai, een haventje in een mooie baai. Kleurrijke vissersbootjes staan in rijen geparkeerd op het strand. In de ferryterminal varen de carferry’s uit naar Lombok. We waren hier eerder al eventjes twee weken geleden.
Een rustig kraaknet hotelletje met zicht op zee is ook ons laatste in Bali en meteen in Indonsië. Morgenavond vliegen we naar Maleisisch Borneo.
Tussen twee onoverbrugbare zwarte rotspartijen en achter een mooie begroeide heuvel ligt een perfect wit strandje met een zee die hoge golven produceert. Bulldozers herscheppen de heuvel en trekken een nieuwe brede weg, vrachtwagens rijden af en aan. Een luxe bungalowpark staat in de steigers. De kraampjes en kleine restaurantjes aan het strand van de lokale kleinverdieners moeten binnenkort wijken voor het grote geld.
De warme golven rollen met veel gedruis tegen het zandstrand; zeepret gegardandeerd! In de verte zie je nog net een stukje van de zuidkust van Lombok.
’s Avonds hangt er in de lucht de geur van gebakken vis. De restaurants aan de kade serveren dagverse tonijn, barracuda of snapper.

13.03.2008: dag 241: Tirta Gangga - Tulamben – Tirta Gangga




door Ruben en Jasmien: een ooggetuigeverslag

“Vandaag namen we de bemo naar Tulamben waar 30 meter voor de oost-Balinese kust de ‘Liberty’ op de zeebodem ligt, een Amerikaans vrachtschip dat in de tweede wereldoorlog door Japanners is getorpedeerd. Het unieke daaraan is dat niet alleen diepzeeduikers maar ook gewone snorkelaars dit wrak kunnen verkennen, dus dachten we: waarom gaan we dat niet eens bekijken? J. Het was maar en half uurtje rijden vanuit Tirta Gangga en voor de eerste keer vroeg de bemochauffeur (taxi) de juiste prijs... alez dat hoopten we toch.
Toen we snorkelmateriaal gingen huren zagen we een redelijk angstaanjagende grote poster tegen de muur van ‘the great white shark’! Ai, die zit hier (?) dus ook ...
Jasmien had haar twijfels om het water in te gaan en stuurde mij - Ruben - en Sander eerst even op verkenning.
Toen bleek dat er geen ‘big whites’ in dit water zaten (ze zwemmen alleen in diep water ver in zee) maar alleen maar heel mooie kleurrijke vissen en koralen die op het schip waren vast gegroeid, kwam Jasmien er toch in.
Het water was heel helder zodat we alles goed konden zien tot misschien wel tien meter diep.
Voor het eerst on ons leven hebben we een soort paling (of iets in die aard) gezien J, heel grappige lange slierten die uit de grond steken, en als je erheen zwemt, schieten ze heel snel terug weg in het zand.
Wat opviel was dat de vissen bij het wrak veel groter waren dan op andere ondiepe koraalriffen. De allergrootste die we zagen leek een haai en was zeker anderhalve meter lang. Het grappige was dat het allemaal niet akelig was, wat je normaal wel zou vrezen.

Foto’s van dit onderwaterfenomeen zijn niet beschikbaar omdat we onze zuurverdiende camera niet vol water wilden laten lopen.

de onderwaterfoto komt van google.