donderdag 27 maart 2008

27.03.2008: dag 255: Kota Kinabalu: Sapi



Voor de kust van KK liggen enkele onbewoonde eilandjes die deel uitmaken van een beschermd ‘Marine National Park’. We kiezen Sapi – het kleinste eilandje – om onze dag door te brengen. Met de speedboot zijn we er in twintig minuten. Met de kapitein spreken we af om ons tegen drie uur weer op te pikken aan de pier van het eilandje. De man levert ons ook de nodige snorkels en vinnen want het onderwaterleven en de koraaltuinen zouden de moeite waard zijn om te verkennen.
De zon schijn weer volop en het is vochtig warm als we uit de speedboot stappen en de voeten in het fijne zand planten. Het eilandje is niet echt onbewoond en beslist miet verlaten: de op comfort gestelde Maleisiërs hebben gezorgd voor een een paar restaurants, wc’s, douches en torentjes bemand met zongebronsde redders. Het Robinson Cruzoé-gevoel mag dan wel verdwenen zijn, de omgeving is perfect en beantwoordt aan alle cliché’s waaraan een eenzaam tropisch eilandje dient te voldoen: een witte streep fijn zand, warm zeewater, hier en daar een zwarte rots, een ongerept woud tot aan het strand, en onzichtbaar fluitende vogels. In een modderpoel schuilen een viertal gele varanen, de grootste anderhalve meter lang.
We zijn niet de enigen; er meren nog andere bootjes aan met dagtrippers: vooral drukke Chinese families die zware tassen vol proviand torsen en met bleke kinderen aan de hand, velen omgord met een dik oranje reddingsvest, de snorkel en masker al op het hoofd. De banken en tafeltjes aan het strand worden snel ingenomen.
Het water is nauwelijks een meter diep maar de Chinezen drijven in hun reddingsvesten heel voorzichtig binnen de door boeien afgebakende zone. Het zijn in - tegenstelling tot Maleisiërs of Indonesiërs – duidelijk mensen van het vasteland met ontzag voor de zee.
De jongens – verwend in Komodo - zijn ietsje teleurgesteld in het leven beneden de zeespiegel; zoals in de meeste kustzones zijn de koralen grotendeels afgestorven door vervuiling of vernield door vissersboten, de collectie multigekleurde visjes maakt wel veel goed.
Stipt op tijd (dit is Maleisië) worden we opgewacht door Speedy Gonzalez. De krachtige motor duwt de boot vooruit in een razend tempo zodat ze maar net het wateroppervlak raakt. Na een kwartier varen we de bootterminal van Jessleton – de koloniale naam van KK - binnen.
Onze frigogekoelde kamer is een welgekomen thuishaven.
In het Indische “Curryhouse” serveert men overheerlijke krokante vers gebakken roti’s.

Geen opmerkingen: