woensdag 5 maart 2008

04.03.2008: dag 232: Gilli Air - Ubud



Dit is een eiland dat mensen loom en moe houdt; tijd dus voor wat meer actie: Bali verwacht ons! Bij zonsopgang kruipen we vanonder de zoute lakens voor het vroege ontbijt onder het rieten afdakje aan het strand. De zee is merkwaardig ver teruggetrokken zodat zelfs sommige koralen aan de oppervlakte komen. Ging dit fenomneen de grote tsunami ook niet vooraf? We kijken ietwat bezorgd naar de horizon, en speuren in de verte naar een grote golf; er gebeurt niets. We moeten dus niet in een kokospalmboom kruipen, maar wij zijn dan ook geen vragende partij in deze.
De afstand naar Bali is nauwelijks honderd kilometer maar we houden rekening met een hele dag reizen; we moeten immers per paardenkar over het zandpad naar de haven, vervolgens met kleine publieke boot terug naar Lombok, opnieuw in de koets naar de hoofdweg, een busje naar de ferryhaven in Lembar waar we hopelijk niet lang op de grote boot naar Padangbai in Bali moeten wachten.
Alles verloopt erg vlot en we kunnen telkens meteen van het ene naar het andere vaar- of rijtuig hoppen.
We zijn net op tijd voor de ferry van elf uur naar Bali; met dit goede weer vaart de boot in minder dan vijf uren door de Lombokzeestraat. Een Duits koppel beklaagt zich een vals combinatievervoerbewijs gekocht te hebben; ze hebben zich net een nieuw ferryticket moeten aanschaffen; klinkt ons ergens bekend in de oren ...
In de haven van Padangbai is het is weer een heel gepalaver om een redelijke prijs te bedingen voor een bemo voor het laatste traject naar Ubud in centraal Bali. Een ‘busmaffia’ heeft een vast en veel te hoog bedrag bepaald en de ene chauffeur die ons onder die prijs wil meenemen ondervindt direct moeilijkheden van kwade collega’s die de man onder druk zetten en ons niet willen laten vertrekken. We laten ons niet meer zomaar doen en, samen met een Australische surfer negeren we het groepje en rijden we naar Ubud.
We kennen dit stadje behoorlijk goed van eerdere reizen en stappen resoluut naar de Jalan Kajeng waar gezellige en smaakvolle logementen in de traditionele Balinese bouwstijl staan tussen huistempels en omgeven door tropische tuintjes. De huren zijn de afgelopen jaren behoorlijk gestegen maar er is nog plaats voor een redelijke prijs bij ‘Arjana’, een ouwe getrouwe van vroeger. Het is alweer avond als we de rugzakken neerzetten in onze drie kraaknette kamers. Kamerplanten en lelies bloeien in de openluchtbadkamer. Thermokannen met heet water, koffie en thee wordt door de vriendelijk dame des huizes aangedragen als welkom. We kunnen eindelijk douchen met zoet water en ons ontdoen van de zoute vetlaag die al dagen op onze huid kleeft. Jasmien en Ruben kunnen – na ruim een week - eindelijk hun mails lezen en beantwoorden.

Geen opmerkingen: