zondag 2 maart 2008

02.03.2008: dag 230: Gilli Air


In de turkooise wateren voor de kust van Lombok liggen drie onbeduidende vlakke eilandjes bedekt met dicht kreupelhout en palmbos. De witte stranden worden beschermd door een koraalrif en de golven die aanspoelen zijn rustig. Eén van deze piepkleine hoopjes zand is Gilli Air en hier worden we na een zwoele nacht in ons hemelbed wakker gemaakt door duivengekir, jubelend gezang van bulbuls en gekraai van de hanen. Een korte regenbui luidt de dag in. De lucht is snel opnieuw blauw, helder regenwater waarin zonnestralen reflecteren druppelt van de bladeren in de tropische plantentuin waar hibiscus, en frangipani in bloei staan. Een delicaat zoet bloemenaroma vermengt zich met de geur van natte aarde en de opstijgende warme vochtigheid tussen de dichte vegetatie.
We besluiten toch om te verhuizen naar twee andere identieke huisjes vlak voor het strand en de zee; daar vangen we beter de verkoeldende zeebries die hier achter in de palmentuin niet meer voelbaar is. Exit ‘Kira Kira’ en entrance bij “Adbi Fantastic”.
Gilli Air is een opvallend rustig eilandje: geen nachtleven, zelfs overdag is het stil, er is geen gemotoriseerd verkeer, geen brommers of andere lawaaimakers; het enige vervoer op wielen is een zeldzame fieter, die moeite heeft om overeind te blijven op het enige mulle zandwegetje dat het hele eiland omcirkelt en de paardenkoets die vermoeide toeristen terug naar hun strandhuisje brengt. Nu en dan klinkt de motor van een bootje dat heen en weer pendelt met het vasteland aan de overkant en het eiland voorziet van nieuwe voorraden en toeristen. Van deze laatste zijn er gelukkig maar een handvol die de moeite namen om naar dit eenzame eilandje af te zakken. Het is dan ook laag seizoen in Gilli Air. In juli en augustus vind je hier geen bed meer vrij en verdubbelen de prijzen.
We beleven de dag zoals dat op een eiland van dit formaat verwacht wordt: Jasmien, Sander en Ruben verkennen al snorkelend het leven tussen de koralen. Er zwemmen wel wat gekleurde visjes, maar de zeebodem is - na de pracht van de wateren rond Komodo – teleurstellend: de koralen zijn grotendeels verwoest of dood. We proberen het morgen nog eens op een andere locatie.
We bezitten een nieuwe voorraad leesvoer die in de hangmatten op het terras wordt aangesproken terwijl Sander en Ruben respectievelijk gezondheids- en welzijnswetenschappen en wiskunde studeren. Eerlijk is eerlijk ...
Het eiland is te klein om voldoende zoet water te procuceren. Uit de kraan in de badkamer stroomt een straaltje brak water uit een waterpijp, afkomstig uit de waterput; shampoo en zeep schuimen niet en na de douche blijft er op je huid een zout en vettig filmpje over zodat je steeds een vuil gevoel hebt, ook de lakens op het bed voelen zo aan.
We gaan naar een strandrestaurantje vlak aan het water. Onder rieten afdakjes staan rotanconstructies met tafel en ligkussens zodat je languit kunt eten met zicht op zee en de vulkaan aan de overzijde die nu - in het avondlicht - met een blauwgrijs web van nevels is omgeven. De kinderen kijken - met een bord spaghetti op schoot - naar een zingende Johnny Depp in de musical 'Sweeny Todd'.
Op het plafond kleven rozegestipte gekko’s; ze happen naar motten die verblind rond een lichtpeertje zwermen.
We kruipen onder ons muskietennet, alle ramen open. Het ruisen van de golven en het zoemen van de ventilator is het enige geluid op Gilli Air.

Geen opmerkingen: