zondag 30 september 2007

30.09.2007: dag 76: Palolem


Sander neemt vandaag wraak voor de snee in zijn teen: op zijn menu staan twee nog levende handgrote krabben die straks op zijn bord zullen verschijnen, versierd met een schijfje citroen. Nu maar afwachten of de krabben geen weerwraak zullen nemen met een formidabele salmonella ... Wij houden het bij gebakken verse tonijn en steenvis met wat frietjes.
In de late namiddag doen palmtappers de ronde aan het strand. Zo lenig als een aap klimmen zij blootsvoets langs smalle uitgekapte voetsteuntjes tot twintig meter hoog in de top van de kruinen om in het hart van de boom enkele deciliters sap te tappen in een rubberen kan. Van hoogtevrees blijken deze acrobaten geen last te hebben.
Het sap gemengd met suiker gist tot een sterke en pittige zoete drank.
Het is zondag: Indische weekendtoeristen zakken af naar het strand van Palolem dat bij eb wordt ingenomen door cricketteams die elkaar luidruchtig bekampen.
Het weer gaat op en af, soms zonnig en meestal bewolkt en af en toe een fikse bui die iedereen van het strand naar de afdakjes en restaurantjes drijft. Enkele jongeren met rugzakken proberen nog een kamer voor de nacht te vinden.

zaterdag 29 september 2007

29.09.2007: dag 75: Palolem


Iedere avond zit onder een zwarte paraplu op een plastic tuinstoel een man die de hele nacht de wacht houdt voor de rij strandhuisjes. Hij moet eventuele dieven of ongenode gasten tegenhouden. Naast hem ligt een ferme stok. We maken een praatje; De eigenaar betaalt hem anderhalve euro per nacht: geen weekends, geen vakantie, iedere dag present zijn en niet zeuren, er zijn genoeg kandidaten. Om zes uur in de ochtend als het licht wordt is de stoel leeg. De nachtwaker is naar huis om te slapen.
Ook de beheerder van de huisjes heeft eenzelfde loon: zeven dagen op zeven en zonder verlof aanwezig zijn om de toeristen te herbergen, kamers schoonmaken en de huur innen. De mensen die dit soort werk hebben horen bij de gelukkigen, hun loon is net voldoende voor twee rijstmaaltijden per dag; overschot is er amper en van sparen is er geen sprake; men leeft van dag tot dag en hopelijk blijf je gezond.
Sander heeft een slecht bed getroffen. Zijn rug staat vol met rode stippen: nuggenbeten zo lijkt het maar we slapen allen onder een muskietennet. Bij nader toezien blijken het beten van bedluizen te zijn. Het jeukt verschrikkelijk, maar het verder kan het geen kwaad. Deze kleine platte keverachtige beestjes komen in het donker uit de houtspleten van het bed en bijten zonder dat je er erg in hebt. De jeuk volgt pas na enkele uren. Met een spray roeien we de rotbeestjes uit.
Een harde knal doet ons wakker schieten: ergens valt een kokosnoot dwars door een pannendak.
Zelfs de nachten zijn spannend in India ...
Sander wordt vandaag wel erg geviseerd door het lot. Een krab zet zijn scharen in een van zijn tenen met een pijnlijke snee als gevolg. Gedaan met de waterpret voor enkele dagen.
Gelet op de politieke situatie in Nepal is het op dit moment niet aan te raden om overland door de zuidelijke terrai te reizen. We zijn niet de enigen die dit denken als we informeren naar een vlucht van Varanasi naar Kathmandu. Bijna alle plaatsen zijn volgeboekt voor de maand november. Er zijn nog een aantal zetels bij Indian Airlines op 4 november beschikbaar. We moeten dus snel zijn: de vlucht wordt vandaag gereserveerd.
Het is weekend: vandaag lopen er vele Indische dagtoeristen op het strand: gezinnen met kinderen en met de frigobox in de hand.
Gelukig schijnt de zon schijnt vandaag en het plaatje voor ons oogt opnieuw idyllisch maar om met de woorden van Ruben te eindigen: "It's a nice sea but we have no pc".

vrijdag 28 september 2007

28.09.2007: dag 74: Palolem


Vannacht is het beginnen regenen en het heeft niet meer opgehouden tot in de late namiddag. Dikke warme druppels die met bakken uit de donkere lucht vallen.
Kristien heeft het bed verder van de muur geschoven omdat het pannendak het watergeweld niet meer aankon. De jungle achter ons ligt in een grijze regensluier. We zitten, samen met de meeste vakantiegangers en de vissers ietwat mistroostig op onze terrasjes te wachten op betere tijden en speuren naar opklaringen of ontbijten tot de middag onder het zinken dak van het restaurantje.
Alleen de strandkoeien en een groepje honden storen zich niet aan het hondenweer: zij hebben het strand voor zich alleen. Brutale zwarte kraaien pikken de restjes op van de papaya die we net van een fruitleurder kochten.
De lokale bevolking vindt het natte weer uitzonderlijk: de moesson zou voorbij moeten zijn, maar ook in deze streken weet de natuur zijn normale ritme niet terug te vinden: een wereldwijd fenomeen. De boeren zien hun rijstoogst op het veld verrotten als het slechte weer aanhoudt.
Gelukkig hebben we onze boeken nog die ons bezighouden en de twee bookshops in de enige straat van Palolem zijn goedgevuld met lectuur. Jasmien, Sander en Ruben hebben vandaag geen reden om hun studie uit te stellen.
In de late namiddag klaart het op en na een duik in de golven zien we nog net de zon vooraleer ze weer onder gaat achter het groene eilandje voor de kust. Alle nattigheid verdampt snel, maar het vochtgehalte in de lucht stijgt spectaculair en alles voelt klam en warm aan.
Hopelijk valt de elektriciteit deze nacht niet uit zodat we tenminste op de koelte van de ventilator kunnen rekenen.

donderdag 27 september 2007

27.09.2007: dag 73: Palolem


De gebeurtenissen van gisteren liggen nog op ieders maag, maar het verteringsproces is gaande. Shit happens ...
We zijn onze gestolen voorraad aan het hernieuwen: als eerste stap is een occasie reisgids van India aangeschaft van een man die aan het strand tweedehandsboeken verkoopt.
Men noemt het nu laagseizoen, maar er is met moeite logement te vinden: alle hutten en kamers zijn bezet door Israelische toeristen: zij bezetten dus niet alleen Palestijns gebied, maar zijn nu ook massaal neergestreken aan de kusten van Goa, en geen journalist die daar iets over schrijft. Zolang ze hier geen muur rondom zich optrekken kunnen we ermee leven ... Verder een groot aantal Oosteuropeanen. Vroeger gingen die mensen naar Roememie, de Zwarte Zee of naar bossen in Rusland en bleven ze netjes achter het IJzeren Gordijn.
Vroeger kwam je enkel de klassieke Hollanders, Duitsers, Fransen, Britten en Scandinaven tegen; vandaag reist de hele wereld en is het altijd hoogseizoen.
We logeren voorlopig in twee verschillende huisjes, nu ja eentje kun je een huisje noemen: het is een kamer achterin onder de palmen en tussen de huizen van de vissers met een terrasje en een paar stoelen. Op het erf loopt het vee: varkens, kippen, honden en katten. De andere kamer is een deel van een huisje tussen allerlei rommel en behoorlijk wat afval. De buren zijn Israeliers die hier dingen komen doen die ze thuis niet mogen: onafgebroken weed roken met de waterpijp, mensen wakker houden en een motor proberen te versjacheren die ze een paar weken eerder kochten.
Morgen verhuizen we naar een mooie kamer met terras aan het strand met zicht op zee.
We waren hier in Palolem eerder dertien jaar geleden, toen Ruben nog een peuter was. We hebben kennelijk toen diepe indruk gemaakt want de man van het restaurant kende Kristien onmiddellijk en herinnerde zich de kinderen.
De omgeving en het strand zijn nog steeds idyllisch en de vissers leven nog zoals toen tussen de rommel en hun boten in lage huisjes met pannendaken en achter palmbladschuttingen.
De jeugd heeft al volop genoten van de warme golven en het fijne zandstrand dat gedeeld wordt met een kudde koeien. Een absurd zicht: zonnende strandgangers tussen ronddrentelend vee zijn een onwaarschijnlijke combinatie. Salvator Dali had er een prachtig schilderij van gemaakt.
Het weer valt mee: het regenseizoen loopt op zijn einde, de zon schijnt en in de namiddag valt er een malse bui.
Restaurants serveren het klassieke toeristenvoer: spaghetti, noodels, pannenkoeken ... Ik heb nu al heimwee naar de smakelijke en eerlijke Indische kost en de onvolprezen massala dosa op het einde van de dag.
(foto's vanaf heden met dank aan google)

woensdag 26 september 2007

26.09.2007: dag 72: Hampi-Palolem


We zijn voor het ochtendgloren netjes op tijd in het station van Hospet, een half uurtje van Hampi. Een melkthee en wat glucosekoekjes op het perron vullen de maag op dit vroege uur. Er zijn veel toeristen die ook op deze trein wachten naar Goa. Deze is naar goede gewoonte ruim een half uur te laat, maar dat is geen probleem, we hebben tijd. Bij het instappen en het zoeken naar de onze slaapplaatsen is het altijd ellebogenwerk en duwen. Als we onze plek gevonden hebben en onze rugzakken neerzetten is het opeens veel drukker: een aantal jonge mannen lijken in onze buurt eveneens hun plekje te zoeken, en voor we er erg in hebben stellen we met ontsteltenis vast dat onze kleine handbagage verdwenen is. Even de aandacht kwijt en een paar onzichtbare handen gritsen het kleinste stuk bagage onder je neus weg. Het duurt enkele ogenblikken vooraleer iedereen beseft wat er gebeurt, maar het kwaad is geschied, de trein vertrekt en de vogels zijn gevlogen. Op zich geen ramp, maar net in deze rugzak zitten al onze elektronische spullen die de kinderen nodig hebben om lange reizen in trein of bus aangenaam te overbruggen: weg zijn alle mp3-spelers, de gameboys en nog erger, de fotocamera en de laptop en een paar (vervangbare) documenten waaronder ons internationaal rijbewijs ..... Shhhhhhhhhhhiiiiiiiiiiiiiiiiitttt!!!!!!!!
De eerste momenten sta je als verdoofd te kijken, vol ongeloof over hetgeen je is overkomen. Je let altijd goed op, vooral in trein- of busstations, maar een klein moment van onoplettendheid of even afgeleid worden is voldoende om de rekening te betalen. Je probeert de klok terug te draaien en iedere minuut te reconstrueren, iedere persoon die voorbijgekomen is, iedereen die raar gekeken heeft, ... het heeft geen zin: je bent je spullen kwijt. Deze boeven zijn bedreven in hun vak, werken onopvallend samen en komen op toeristen af zoals vliegen op een str... Jammer, spijtig, stom ... Hadden we dit of dat ... en dat is nu al de derde keer in onze reisloopbaan dat we een fototoestel kwijtspelen! Soit!
De rest van de reis liggen we allemaal op onze brits, steeds opnieuw de gebeurtenis te herkauwen tot ze verteerbaarder wordt: het had veel erger gekund, de spullen zijn vervangbaar, gelukkig zijn we allemaal gezond; je haalt duizend redenen aan om het voorval te minimaliseren.De meeste foto's hebben we eerder op cd gezet en deze steekt in een andere rugzak.
Een nieuw fototoestel is onze eerste prioritaire aankoop. Muziekspelers hebben we eveneens nodig en zonder laptop gaat het ook niet aangezien Ruben deze nodig heeft voor zijn schoolse oefeningen en eigenlijk vinden we het een heel handig instrument op reis. We moeten dus alles vervangen. Maar daarvoor moeten we volgende week in Mumbai zijn; electronicawinkels daar zullen ons graag zien komen ... en goedkoop zijn deze dingen niet in India.
Je zou het haast vergeten: we geraakten uiteindelijk in Palolem: schitterend stand met wuivende kokospalmen, fijn wit zand, een donker woud in de achtergrond, groene lagunes, rollende golven, warm water, een hutje aan het strand ... Wat kan een mens meer verwachten? Misschien een verloren rugzak en enkele boeven achter tralies, en wat Ruben betreft mag het beslist veel erger: hij heeft al de meest verschrikkelijke lijfstraffen voorzien die wijlen Saddam Hoessein zelf nooit zou bedacht hebben.
Om evidente redenen zullen er de eerstkomende dagen dan ook geen foto's als illustratie verschijnen; alles zal op mijn woord moeten geloofd worden ...
Ik weet niet of we deze nacht goed gaan slapen; ik had me mijn verjaardag vandaag heel anders voorgesteld.

dinsdag 25 september 2007

25.09.2007: dag 71: Hampi


India heeft gisteravond Pakistan verslagen! Cricket is de nationale sport en een wedstrijd tegen Pakistan roept dezelfde nationale sentimenten op als bij ons een WK-finale België-Nederland (fictief voorbeeld). In de hoofdstraat vieren enkele heilige koeien en een groepje luidruchtige jongeren nog wat na met een trommelparade maar lang duurt het allemaal niet: morgen is het weer vroeg dag en melkthee als fuifdrank houdt je - als feestganger - niet lang op de been. Bovendien is alcohol in Hampi zo taboe als gelukwensen van Bush op een verjaardagskaart voor Bin Laden.
De dag wordt grotendeels besteed aan lanterfanten, flaneren op de avenue en opnieuw ‘keien kijken’, maar dan vanuit een ander gezichtspunt. Er ontstaan mijmeringen en theorieën over het ontstaan van dit landschap en wie die keien hier heeft gelegd en waarom. We geraken er maar niet uit … Overmatig theegebruik doet rare dingen in het hoofd.
Al die luchtige en kleurrijke textielfloddertjes die in rekjes in de wind waaien hebben de aandacht van Jasmien al drie dagen lang getrokken. Zelfs Sander vertoont een onverwachte interesse voor T-shirts. Vanavond wordt er geshopt!
Morgenvroeg moeten we Hampi met een beetje pijn in het hart verlaten. Het alternatief is zon, zee en strand in Goa en dat is geen slecht vooruitzicht!
Met de bus of met de trein: het eeuwige dilemma …We hebben even de buik vol van de Indische wegen; de trein moet het weer goedmaken. Het wordt een korte nacht: het vertrek is ’s morgens om 6.30 uur in het station van Hospet dat vijftien kilometer verder ligt. We hebben tickets voor de sleeper; we kunnen dus plat liggen voor de reis die negen uren zal duren.
Dus, vanavond vroeg naar bed. Onze twee autoriksja’s zijn besteld voor de rit naar het station.

maandag 24 september 2007

24.09.2007: dag 70: Hampi


Uitslapen, laat ontbijten en studerende jeugd: de voormiddag is zo voorbij.
Een fietstochtje in de omgeving naar de resten van de koninklijke paleizen lijkt ons wel iets om de namiddag te vullen. Je moet dan wel eerst een planning maken en rekening houden met het niveau van de omgeving en de staat van de binnenwegjes. Met de fiets ongelijke stenen trappen of steile hellingen op en afrijden is enkel weggelegd voor mensen zoals Sven Nijs, maar dat niveau van veldrijden is niet aan ons besteed en een uur ploeteren en sleuren aan ons loodzware ijzeren ros bevordert de eenheid in onze groep allerminst. Na een uur geven we er de brui aan. Indische wandelaars vragen zich terecht af wat die gekken doen met een fiets op trappen. “…Crazy Foreigners …”
We sukkelen we terug naar Hampi en leveren we de ondingen terug in.
Wij en fietstochtjes, het is altijd wat …
Het is een veel beter idee om gewoon de motorriksja te nemen en je te laten rijden: je spaart energie en het gaat veel vlugger omwille van een weg.
Aan het “bad van de koningin” laten we ons afzetten en we lopen te voet, op perfecte fietspaden en tussen reuzenkeien terug naar Hampi. Hadden we nu onze fiets … …
Tientallen schrijnen, uitkijktorens, ommuurde paleisruïnes – sommige vervallen, andere in perfecte staat – staan op de heuvels tot ver in de omgeving. De voornaamste monumenten worden gerestaureerd.
Vanavond is er cricket op tv, een spel dat geen mens begrijpt behalve Engelsen, Indiërs en Pakistanen. De match vanavond is tegen aartsvijand Pakistan. Aan het gejuich op straat en in huizen waar men een tv heeft, is India aan de winnende hand. Na ieder punt ontploffen er bommetjes in de straten. “… Zotte Indiërs …”

zondag 23 september 2007

23.09.2007: dag 69: Hampi


De kinderen zijn opgetogen: vandaag geen Indisch ontbijt. Door de vele westerse toeristen die Hampi bezoeken hebben de menukaarten van de restaurants een heel ander uitzicht gekregen: op de muur staat in grote letters geschilderd: het klassieke backpackersdieet: toast, omeletten, pap, bananenpannenkoeken, muesli, shakes in plaats van de klassieke idli, masala dosa of utapams.
Jasmien, Sander en Ruben hebben hun keuze snel gemaakt … Ik zweer bij masala dosa!
Een volwassen koe stapt ineens van op de straat parmantig via het terras de keukendeur van ons ontbijtrestaurant binnen; we hebben ze niet meer naar buiten zien komen …
In de veertiende eeuw was deze streek het centrum van het Hindoerijk en dat heeft zijn sporen nagelaten. Hampi verhandelde katoen en edelstenen en het controleerde de specerijenhandel en dat bracht de nodige centen op.
Hampi zou niet meer dan een stip op de kaart gebleven zijn ware het niet dat in de sixties de hippies dit slaperige dorp met zijn tempels en prachtige ruïnes ontdekten op hun zoektocht naar het nirwana. Sedertdien leeft bijna iedereen in het dorp van de inkomsten uit het toerisme: guesthouses, restaurants, reisbureaus, internetcafés, Indische klerenwinkeltjes en souvenirstalletjes staan in rij naast elkaar. Het blijft echter kleinschalig gezellig en vooral gericht op het budget van de rugzaktoeristen die, in navolging van de hippies nog steeds op zoek gaan naar de rust en magie van Hampi en deze rust is inderdaad een verademing na het lawaai en de chaos van de gemiddelde Indische stad nauwelijks tien kilometer hier vandaan.
Vele dorpelingen wonen nog steeds in huisjes in de originele bazaar uit de veertiende eeuw.
Na de studie is het in de namiddag tijd voor een wandelexcursie in de omgeving. Granieten platen vormen het pad dat langs de rivier naar de verschillende tempels leidt. Enkele heilige mannen of sadu’s met lange grijze baarden en beschilderd gezicht en het haar in een knotje zitten in hun bekende kleermakerszit in oranje gewaad naast een reliëf in de rots van de ene of andere hindoegod. Zij verwachten enkele roepies als aalmoes. Apen spieden in de bomen naar eten dat voorbijgangers bijhebben. Vrouwen doen de was in natuurlijke waskommen: vierkante uitgekapte nissen in de rots aan de oever van de rivier. In een ronde rieten mand die onderaan met pek is bestreken kun je - zoals Mozes eerstijds - naar de andere kant van de rivier gepeddeld worden; we bedanken voor het aanbod.
De ruïnes in graniet liggen in een vreemd landschap waarin metershoge gigantische keien liggen alsof ze door een reuzenhand rondgestrooid zijn. We wandelen naar de verschillende tempels aan de rivier of zitten gewoon op een steen “keien kijken”. Koeien en geiten grazen tussen de tempels en rotspartijen. Men is volop bezig met de restauratie van de monumenten die nu allemaal een beschermde status genieten, en dat gebeurt op dezelfde manier als eertijds: met pure man/vrouwkracht. Tonnenzware nieuwe zuilen en ornamenten worden in vorm met de hand gekapt en geplaatst. Regelmatig zie je duivelstanden in de rots: rijen vierkante gaten van enkele centimeters diep; met hamer en beitel wordt gelijktijdig in de stenen geslagen totdat ze splijten, zelfs de grootste rotsen begeven het. Vrouwen slaan geduldig met een hamertje blokken graniet tot grind: ieder steentje grind is met de hand gemaakt. Onvoorstelbaar!
Bij zonsondergang keren we samen met de koeien en geiten terug naar het dorp.
De geiten gaan op stal; de koeien krijgen opnieuw hun heiligenstatus en mogen ronddolen in de straten van Hampi om alle biologisch afval van de dag inclusief het papier op te ruimen; dat bespaart de straatvegers morgen een hoop werk en de koeien hebben gegeten.
Van eten gesproken: vanavond geen “Indian meal” maar macaroni of spaghetti, zelfs frieten zijn mogelijk in Hampi. Het is inderdaad een magische plaats!

zaterdag 22 september 2007

22.09.2007: dag 68: Hassan-Hampi


Vandaag staat in het teken van transport: we zullen alle facetten van de Indische wegen leren kennen. Driehonderdvijftig kilometer is thuis over de autosnelweg een ritje van enkele uren, maar in India moet je rekenen op een volledige dagreis, als alles goed gaat.
Onze plaatstalen jeeptaxi staat netjes volgens de afspraak om negen uur klaar voor het hotel. We hebben ruim plaats en dat is nodig voor minstens zes uren over Indische wegen.
Het eerste deel gaat nog over een behoorlijk goed stuk weg langs kleine boerendorpjes. De oogst van zonnebloemen wordt binnengehaald. De zwarte bloemkoppen worden uitgespreid over het wegdek zodat auto’s en vrachtwagens erover heen kunnen rijden en als gratis dorsmachine fungeren: de pitten worden uit de bloemkoppen gereden en na enkele uren zijn alle zaden gedorst en worden ze bijeengeveegd en in zakken gedaan.
Op winderige heuvels staan twee windmolenparken met tientallen draaiende molens: India wil de nieuwe technologieën niet missen. Dat geldt evenzeer voor de informatietechnologie: internet is in elke stad voorhanden in openbare internetcafés, plastic geld en bankautomaten zijn zo gewoon als een theestalletje en mobiel telefoneren kan overal.
Na een tijdje versmalt de weg in één enkele rijstrook: het asfalt is verdwenen en wordt vervangen door diepe gaten en kuilen. We geraken maar heel traag vooruit en we moeten telkens naar de kant als vrachtwagens en bussen uit de andere richting alle plaats opeisen.
Voor de ingangsdeur van het restaurant waar we gaan middageten staat een weegschaal met een verwijtend opschrift: “Dou you know how much you weight?” Dat weten we niet, maar het vegetarische Indische dieet zorgt er wel voor dat onze kleren iedere week wat ruimer zitten; regelmatig moeten er wat “neepjes gelegd” worden in de broeken.
Als we eindelijk de hoofdweg Mumbai-Bangalore oprijden wordt het verkeer plots hectisch druk. De weg met twee rijstroken is in slechte staat door het constante zware vrachtverkeer tussen de twee belangrijkste industriesteden van India. Gigantische tientonners geladen met tractoren, machineonderdelen of bromfietsen geproduceerd in Bangalore braken zwarte uitlaatgassen. Gammele trucs met metershoge ladingen: goederen in zakken die met touwen zijn vastgesjord, bussen, tankwagens met propaangas, zwavelzuur of andere chemische producten, auto’s, motorrijders, fietsers, ossenkarren, herders met hun kudde buffels, geiten of schapen, allemaal delen ze dezelfde verkeersader die nog meer dan zevenhonderd kilometer verder loopt dwars door centra van kleine stadjes en dorpen tot de haven van Mumbai. De verkeersstroom is eindeloos. Gelukkig is de snelheid van de vrachtwagens omwille van de slechte weg relatief laag zodat, ingeval van een ongeval de schade beperkt kan zijn. Zo chaotisch het verkeer op de weg is, zo rustig gaat het leven ernaast verder: vrouwen doen de was voor hun huizen, kinderen gaan naar school en de boer werkt op het veld.
Om vijf uur of twee uren langer dan gepland bereiken we eindelijk het magische Hampi. Dit wordt onze standplaats voor de eerstkomende drie dagen. Onze chauffeur rijdt meteen terug naar Hassan, opnieuw dezelfde rit en een stuk door de nacht: zonder rustpauze: totaal onverantwoord maar er is niemand die hier om maalt of een reglement die dat verbiedt …
Ons logement is in het kleine centrum van het dorp, vlak bij de grote ingangspoort tot de tempel: we hebben drie kamertjes nodig om ons vijven te herbergen.
Het wordt al stilaan donker maar de ruïnes, de contouren van de tempels in de omgeving en de vreemde reuzenkeien die overal rondgestrooid lijken zijn nog net te zien.

vrijdag 21 september 2007

21.09.2007: dag 67: Hassan: Belur


Sander voelt zich deze morgen nog niet tiptop: een vervelende hoest en een lusteloos gevoel. Hij gaat dus niet mee op uitstap naar Belur.
Een uurtje met de stoffige bus en je staat voor één van de mooiste hindoetempels van India.
In een ommuurd complex staat het monument op een stervormig platform waarvan een bovenbouw lijkt te ontbreken. Op het eerste zicht is het een ingevallen suikertaart.
Wat hij ontbreekt in grootsheid en afmetingen wordt ruimschoots goedgemaakt met ontelbare en prachtige sculpturen waarvan er geen één hetzelfde is. Alle mogelijke hindoegoden worden weergegeven in delicate reliëfs en sierlijke beeldhouwwerken. Ronde granieten pilaren zo glad als gepolijst marmer, allemaal verschillend van vorm, lijken met een moderne draaibank te zijn gemaakt.
De Hoysalacultuur – ok, ik heb er ook nooit van gehoord - die hier haar hoogtepunt kende in de twaalfde eeuw toont ons tot wat mensen in staat zijn in vredestijd, als ze tijd hebben voor kunst en cultuur: geen oorlogstaferelen maar romantische en zeer gedetailleerde afbeeldingen van dieren, elegante vrouwelijke dansers, muzikanten en vriendelijk kijkende vierarmige goden als dan niet met varkenskoppen; Hanuman, Ganesj, Shiva en de andere vrienden: ze zijn er allemaal.
Kleurrijke Indische gezinnen op uitstap, de mysterieuze priesters in de donkere nissen voor de met bloemen versierde stenen godsbeelden, kortom de geuren en de kleuren maken dit weer een exotische plek zoals alleen India dit kan bieden.
Wat opvalt in hindoetempels is dat je altijd en overal welkom bent: de enige kledingvoorschriften zijn geen opvallende korte broek en op blote voeten lopen; inkom is altijd gratis, je gaat binnen en buiten, je betreedt de heilige kapellen, je maakt foto’s, je doet mee aan de rituelen als je dat wilt, je offert een bloemetje en niemand die je iets verbiedt of verplicht. Er heerst een gemoedelijke sfeer: mannen, vrouwen, kinderen lopen rond, zitten op muurtjes en maken van een tempelbezoek een dagje uit. Hindoe zijn lijkt gezellig …
Een heel ander gevoel krijg je als je al eens in een moskee binnengeraakt: de gestrengheid en de soberheid die er heerst: je bent een beetje een ongelovige indringer die hoogstens getolereerd wordt; de ongelovige die op een lager niveau staat dan de gelovige moslim. In de moskee ben je gespannen en blijf je niet lang hangen; in de hindoetempel ben je geheel ontspannen en wil je je boterhammetjes opeten.
Vaak worden we aangesproken om samen bij een Indisch koppel of gezin te poseren voor de foto. Jasmien valt het meest in de smaak bij jonge mannen met fototoestel. We lijken wel een erg exotisch groepje te zijn …
Aan het busstation van Belur is er een betoging aan de gang: enkele tientallen jongeren blokkeren al zittend een belangrijk kruispunt. De politie in bruin uniform en cowboyhoed op het hoofd staat erbij te kijken met de wapenstok in de hand maar grijpt niet in.
Via kleine straatjes in de stad vindt de bus toch een uitgang naar de hoofdweg richting Hassan.
Bij thuiskomst is Sander terug de oude: hij heeft wat geslapen, tv gekeken en op de computer gespeeld: dit helpt beter dan het beste medicijn, zo lijkt het toch …
De pizza in het restaurant is oneetbaar maar wie bestelt er nu ook pizza in India …
Ruben begint het stilaan op zijn heupen te krijgen van het ongegeneerde gestaar van sommige Indiërs als je in een restaurant of bus zit: terugstaren helpt niet want zij houden het langer vol. Negeren is de enige oplossing, maar Ruben zou liever ‘hardhandig’ optreden …
Morgen staat een zeer lange en moeilijke verbinding van 350 kilometer naar het noorden op ons programma: een busrit van minstens negen uur over een slechte weg. Er zijn geen luxebussen of treinen voorhanden op dit traject en de enige mogelijkheid is een rammelende staatsbus tot Hampi. We overwegen om deze lange pijn wat in te korten door een privétaxi te nemen. Een grote jeep klaart de afstand in vijf uren. De prijs is natuurlijk een stuk hoger, maar misschien moeten we dat ervoor over hebben. Na veel gediscussieer hebben we een stevige jeep - made in India - en chauffeur gevonden die ons voor het drievoucige van de prijs van de bus tot Hampi wil rijden. Morgen opstaan om zeven uur.

donderdag 20 september 2007

20.09.2007: dag 66: Mysore-Hassan


We moeten stilaan wat noordelijker gaan opschuiven, want we blijven in de punt van India hangen. Met de trein is het slechts twee en een half uur verder naar Hassan. De wagons tweede klas met harde banken zitten vol. Koffieverkopers en bedelaars, oude magere mannen en vrouwen met uitgestoken handen komen regelmatig langs.
We rijden door een vruchtbaar land met lichtgroene rijstvelden. De rijst is nog niet lang geleden geplant en staat onder water. Boeren waden door de modder om onkruid te verwijderen. De paddi’s zijn van de andere velden gescheiden met aarden dijkjes. Hier groeit er maïs, watermeloen en tapioca. Kokospalmen en mangobomen schermen de gewassen af tegen de zon.
’s Middags komen we aan in het nette station van Hassan: een lawaaierige stad met druk verkeer. Met twee motorriksja’s rijden we naar het centrum van waar alle hotels volgeboekt blijken. Het feest van Ganesj brengt veel mensen op de been. Na wat zoeken vinden we gelukkig nog plaats in een ‘deluxe familycottage’: een heel huis met twee slaapkamers, living, badkamer met warm water en zithoek met tv.
Iedereen is vandaag nogal moe; de vorige nacht hebben we slecht geslapen. Sander en ik zijn wat verkouden we voelen ons koortsig. We besluiten dan maar om de rest van de dag te genieten van ons onverwachte luxeonderkomen.
De immer actieve Kristien is ondertussen naar het postkantoor, het busstation en de markt geweest, heeft nog tijd om onze slaaplakens uit te wassen, en ze heeft eindelijk een beautysaloon met kapster gevonden!
Dameskapsalons zijn erg dun gezaaid omdat een haarsnit geen alledaagse vraag is: Indische vrouwen zijn fier op hun glanzende gitzwarte haren die ze eenvoudig bijeenbinden in een vlecht op de rug, waarop versgeurende jasmijnslingertjes worden gespeld. Na veel uitleg en gebarentaal heeft het meisje het begrepen. Terwijl ze de schaar hanteert staat een groepje meisjes giechelend toe te kijken, tips te geven en bewonderende commentaar te leveren op de mooie blanke huid en de ongewone bruine haarkleur. Het resultaat is van die aard dat Jasmien morgen ook de gok wil wagen.
Een rustige avond in onze salon besluit de dag.

woensdag 19 september 2007

19.09.2007: dag 65: Mysore


Al vroeg uit de veren om de douche niet te missen. De straat van ons hotel is nog verlaten. Overdag is het er bijzonder druk en levendig maar op dit uur is de straat nog verlaten. Onze kamers hebben een balkon en geven uit op de straat. De winkels zijn nog gesloten en het vuil dat overdag door de vele voetgangers, geparkeerde auto’s en karren wordt gecamoufleerd ligt er nu zichtbaarder bij dan ooit. Een staatveegster probeert met een bezem het vuil in kleine hoopjes bijeen te vegen. Iemand rommelt wat in het afval op zoek naar papier. Een oude man met grijze baard in lompen zit op de stoep en kamt minutenlang zijn lang haar en plukt de luizen uit de kam. Naast hem een plastic zak met heel zijn bezittingen. Een hoopje kleren op de hoek blijkt een klein krom gebogen vrouwtje: zij sukkelt heel traag naar het midden van de weg om te plassen; daarna kruipt ze weer onder een portiek en verandert weer in een hoopje vieze kleren. Binnen een uurtje zit de straat weer vol verkeer en verdwijnen deze mensen in de anonieme massa. Morgen zijn ze er weer of op een andere stoep.
Kristien en ik naar de groenten- en fruitmarkt. De jongens zijn geen fans van drukke markten en verkiezen te studeren! Vandaag is het extra druk op de bloemenmarkt: het is het feest van Ganesh, één van de populairste goden. Stapels gele, witte en roze chrysantenbloemen worden tot snoeren geregen om het beeld van Ganesh in tempels en bij de mensen thuis te versieren. Grote ketels pruttelen op houtvuren: omdat het een feestdag is krijgt deze middag iedereen die dat wil hier een gratis middagmaal: rijst met een topje groenten en currysaus op een bananenblad.
Via het hotel kunnen we een ambachtelijke sigarettenatelier bezoeken. In een kamertje leunt tegen een muur en zittend op een jute zak een oude man die de ganse dag beedy’s rolt of sigaretten voor de armen: een blad waarin goedkope tabak wordt gedraaid. Zijn knokige vingers rollen automatisch zeshonderd stuks per dag, goed voor een inkomen van anderhalve euro per dag. In een ander hokje zit een vrouw die wierookstokjes draait, ook weer goed voor een euro of twee. Met een dergelijk inkomen worden ganse gezinnen onderhouden.
Tenslotte gaan we even langs bij de verkoper van geneeskrachtige oliën: Mysore is het centrum van deze geparfumeerde oliën die aan de grote cosmeticabedrijven in de hele wereld verkocht worden. Anti-rimpelcrèmes uit pottekens “want u bent het waard”: het basisproduct komt uit een armoedig ateliertje in Mysore.
De namiddag is een uitstapje naar een voor Indiase normen mooie en verzorgde zoo in een groene omgeving met hoge bomen. Er zijn een aantal sombere kooien waar zelfs een kakkerlak gedeprimeerd in wordt, maar de meeste grote dieren hebben veel ruimte en kunnen buiten op eilanden zonder hekkens of draad. Hier huizen enkele zeldzame witte tijgers en woont de enige gorilla van India. Een bordje met foto van zijn verzorger vermeldt dat deze de som van 500 dollar heeft ontvangen van een Amerikaanse stichting omdat hij de aap zo goed verzorgt. De man staat fier in uniform naast het verblijf van de zilverruggorilla.
Na een plensbui kruipen we met zijn vijven in de riksja en tuffen terug huiswaarts nadat we Jasmien, Sander en Ruben in het cybercafé gedropt hebben voor anderhalf uur internetplezier.
Bij het invallen van de duisternis vliegen er boven Mysore honderden bruine vliegende honden als voorhistorische wezens op zoek naar voedsel in de nacht. De bomen langs de wegen herbergen kwetterende groene parkieten. De straten lopen weer leeg: het hoopje kleren in de portiek is weg en ook de man met de baard zit niet meer op de stoep. Ik vraag me af waar zij de nacht gaan doorbrengen in de natte stad.

dinsdag 18 september 2007

18.09.2007: dag 64: Mysore


Langslapers hebben pech: dit hotel voorziet enkel warm water voor de douche van vijf uur tot acht uur in de ochtend. Kom dat tegen: verboden uit te slapen … en geen gezeur: het hangt duidelijk uit aan de receptie. Gelukkig krijgen we om negen uur toch nog een emmer lauw water.
We gaan voormiddag naar Chamundi hill waar boven op de heuvel een belangrijke hindoetempel staat met een onuitspreekbare naam van een tiental lettergrepen. Het is eigenlijk de bedoeling om de duizend stenen trappen naar boven te nemen, maar, slim als we zijn, nemen we de bus die ook, maar langs de weg, naar de top van de heuvel rijdt. Heilige koeien worden door pelgrims aangeraakt, bloemen worden geofferd, handen worden in het vuur gestoken, wierookstokjes worden aangestoken, reinigend water wordt gedronken: het hele ritueel van de hindoepelgrim berustend in zijn karma.
Deze heilige koeien zijn multifunctioneel: ze leveren melk, de koeienvlaai wordt gedroogd en gebruikt als brandstof, ze worden vereerd en fungeren bovendien als mobiele verkeersdrempel en zelfs als rotonde in de stad; voertuigen vertragen in hun buurt of maken een brede bocht. Voor wat het waard is; misschien kan mobiliteitsminister K. van Brempt hier iets mee doen.
Wij hebben geen karmaboost nodig en zo fris als een hoentje dalen wij via de trappen af naar beneden. Vooral jonge koppeltjes vatten de bedevaart naar boven aan en rusten uitgeput uit op de trappen: dan hadden ze de bus maar moeten nemen … Sander zondert zich even af voor een plasje en springt plots met een kreet en een geschramde arm uit het doornig gebladerte: in het struikgewas hangen ontelbare spinnenwebben met in het midden bijna handgrote zwartgele griezels. Het hele pad is vergeven van gigantische spinnen.
Aan de grote Nandistier halverwege rusten we wat uit. Apen terroriseren iedereen die eten bij zich heeft. Een brutale vlegel steelt een doos chipszakken uit een winkelstalletje en vlucht met de buit in de bomen.
Deze middag eten we Chinees uit een echt bord en met bestek; we willen controleren of eten met een vork en lepel nog lukt. Kristien draait uit pure verwondering het bord ondersteboven. De garçon weet niet wat hij ziet: … hebben die boeren nog nooit uit een bord gegeten?
Het Maharadjapaleis uit het begin van de vorige eeuw is inderdaad het gedroomde sprookjespaleis met de nodige torentjes en koepeltjes, paviljoenen en binnenplaatsen. De binnenkant is een mix van onbestaande kunststromingen en stijlen voor iemand die veel te rijk was en met een gebrek aan goede smaak. Gekleurd glaswerk in plafonds of uitgesneden houtwerk, spiegels, mozaïekvloeren, gigantische kristallen lusters, levensgrote schilderijen van de maharadja en zijn familie, hallen met pilaren in felle kleuren, deuren belegd met puur zilver of ingelegd ivoor. Het is een beetje erover, maar dat hoort zo in een sprookje.
De bewakers die naar onze nationaliteit vragen wijzen ons op het Belgische glaswerk; Val Saint Lambert heeft hier indertijd een goede klant aan de maharadja gehad. We volgen de stoet Indiërs met voor ons een regiment jonge rekruutjes in bruin uniform met korte broek en baret met een rode floche. Iedereen vergaapt zich aan de vergane pracht en praal.
Na deze les in kunstgeschiedenis hebben onze jongens nog wat tijd voor ander studiewerk in de kamer van het hotel.
Morgen gaan we naar de dierentuin, een zijdefabriek en de groenten- en fruitmarkt.

maandag 17 september 2007

17.09.2007: dag 63: Ooty-Mysore


Er rijden twee soorten bussen van Ooty naar Mysore: staatsbussen: traagrijdende rammelende wrakken met ruime zitplaatsen of privébussen: minibusjes van een iets betere kwaliteit, maar met kleinere zitplaatsen en doorgaans sneller. Een verscheurende keuze … We hebben een ticket voor de minibus die om negen uur zal vertrekken. Na rondjes rijden in Ooty op zoek naar klanten zijn we een uur later nog nergens en is het busje gevuld met vijfentwintig op elkaar gepakte personen. Gelukkig ligt de bagage vastgesjord op het dak.
Na anderhalf uur over een kapotte en smalle asfaltweg en exact zesendertig haarspeldbochten – netjes op borden aangeduid – rijden we terug in de lagere heuvels van het Nilgiri Nationaal Park: prachtig ongerept woud en een zeldzaamheid in India. Een kudde witgespikkelde bruine herten is het enige wild dat zich naast de weg vertoont.
Als we Mysore binnenrijden is het namiddag. Ons hotel ligt in een druk zijstraatje in het centrum van de stad. De truien mogen terug opgeborgen, maar het is toch maar frisjes en nu en dan regent het wat. Sander hoopt dat zijn vergeten cd’s door mister Thomas zijn verstuurd naar het postkantoor en wil onmiddellijk gaan kijken of het pakketje er is. Het postkantoor in een muf gebouw dat de sfeer van de jaren vijftig van vorige eeuw ademt: dikke gevulde fardes op vuile houten banken, bundels papier waarvan niemand nog weet waarvoor ze ooit gediend hebben vullen de rekken. De verantwoordelijke, een man net zo stoffig als het gebouw en ermee vergroeid, met een dikke ronde bril en dito glazen vindt alleen een paar vergeelde niet afgehaalde briefomslagen in de lade van zijn bureau. Jammer, Sander verwenst de Indische post en nog meer mister Thomas die het pakketje blijkbaar niet heeft verzonden.
Een van de eerste zaken die na het inchecken in een hotel geregeld worden is het zoeken van een drukbezocht populair restaurant waar de Rajiv-met-de-pet gaat eten, omdat het eten dan gegarandeerd vers klaargemaakt is; ons criterium om gezond te blijven. De duurdere restaurants bieden zeker geen betere kwaliteit: integendeel, er zijn weinig klanten en soms worden de resten van de vorige dag terug opgewarmd en geserveerd met - in het beste geval - een uitgebreid en langdurig toiletbezoek als gevolg.
We hebben vandaag weer tijd voor wat studiewerk. Ruben heeft een mail van zijn klasgenoten van 3 en 4 handel gekregen en is opgetogen met het bericht. Hij studeert bijna iedere dag de hoofdvakken; in het begin met tegenzin, maar nu gaat dat veel beter. En zoals in een verzoekplatenprogramma (bestaat dat nog?) doet hij hierbij, vanachter de computer Franse oefeningen makend, de groeten aan zijn klasgenoten en leerkrachten van 3 en 4 handel.
Mysore is de stad waar de beste zijde van India geproduceerd wordt. Langs de brede lanen bevinden zich talloze zijdewinkels. De stad oogt rijker dan andere steden, het gemotoriseerd verkeer houdt zich min of meer aan elementaire verkeersregels zoals bijvoorbeeld in de juiste verkeersrichting rijden of stoppen voor een rood verkeerslicht. Langs de hoofdstraten liggen metersbrede voetpaden die gevuld zijn met een massa voetgangers. Je hebt de indruk dan een voetbalstadion leegloopt: een op en neer deinende zee van zwarte koppen. Aan een van de vele mister cashautomaten tank ik weer een hoop roepies, genoeg voor enkele dagen. Op verschillende plaatsen zijn er verkiezingsmeetings waarrond zich voetgangers scharen. Langs luidsprekers worden de kwaliteiten van de partijen en hun vertegenwoordigers geprezen. Als ik echter de gigantische affiches zie hoe deze heerschappen naar de gunst van de kiezer dingen door zich te verkopen als filmsterren uit een goedkope B-film met een brede grijns, in glitterpakken en met zonnebrillen op, dan heb ik het gezonde gevoel dat deze types volslagen onbetrouwbaar, onbekwaam ofwel corrupt zijn of wellicht alledrie … De Indiërs vinden het echter fantastisch, politici met filmsterallures … voor hen geen Yves Leterme, alhoewel … André Flahaut of Michel Daerden maken een kleine kans …
Maar we zijn hier niet om zijde te kopen of naar politieke boodschappen te luisteren: in Mysore ligt het ultieme sprookjespaleis van de Maharadja van Mysore, en dat sprookje beleven we morgen …

16.09.2007: dag 62: Ooty



16.09.2007: dag 62: Ooty

Onze studenten zijn vandaag lesvrij: de hele dag gaan we op bosklas! We hebben een professionele gids gehuurd die met ons de omgeving van Ooty gaat verkennen en ons voorziet van deskundige uitleg. We hopen dat de weergoden ons welgezind zijn want de kans op regen in dit natte land is één op twee.
Na een ontbijt in een eetstalletje vertrekken Rajiv en wij te voet via de oude weg naar Mysore. Deze smalle weg is door de Engelsen aangelegd en omzoomd door honderd jaar oude gigantische scheefgegroeide eucalyptusbomen. Het landschap doet erg Europees aan, en dat is de reden waarom de Britten hier graag naar toe kwamen: het deed hen aan thuis denken: vaak een miezerig weertje en om dat gevoel te versterken plantten ze Europese bomen en planten. De plaatsen kregen Engelse namen zoals Charing Cross of Brighton. Soms heb je zelfs het gevoel in een Ardeens landschap rond te lopen. De bevolking van deze heuvels zijn animisten en wonen met het hele gezin in kleine nederzettingen in armoedige, kouwelijke en piepkleine stenen huisjes met twee kamertjes. Op de kleine erfjes bloeien dahlia’s, rozen en rododendron, en groeien perzik- en okkernootbomen, allemaal Britse import. De vruchtbare heuvels zijn beplant met aardappelen, kool en wortelen. Vrouwen en kinderen wieden onkruid. Regelmatig hebben we theepauze in een huisje waar de gids connecties heeft. Hij lijkt wel iedereen te kennen die hij tegenkomt en overal worden we warm ontvangen en ook weer uitgewuifd. Bij een animistisch tempeltje test Sander zijn kracht: hij moet een zestig kilogram wegende ronde rots op zijn schouder krijgen, als het lukt hoor je bij de mannen; hij krijgt de bal tot aan zijn borst …
Een korte regenbui doet ons schuilen bij een familie; de zoon is net getrouwd. De beeldschone bruid in haar zijden met gouddraad geborduurde sari, bloemen in het haar en met haar mooiste juwelen zit in het woonkamertje bij de ouders van de bruidegom. Ook hier is het theetijd. De familie is blij dat we foto’s willen maken, zelf hebben ze geen toestel. We mailen de foto’s later naar Rajiv die ze laat ontwikkelen en bezorgen.
Na een aantal kilometers klimmen en dalen door bergweiden, waar zwartwitgevlekte Friese koeien grazen en modderige paadjes komen we terecht in de theeplantages die zich ver in de heuvels als een lichtgroen tapijt uitstrekken. De theevelden maken verder plaats voor het Mudumalai nationaal park: een altijd kil, groen en nat regenwoud met een typische vegetatie en dichte mossen op deze grote hoogte. We zien enkele zeldzame apen die enkel hier voorkomen en in de verte een schuwe gaur. We voelen ons allemaal een beetje prooi tussen de dichte vegetatie want dit is ook tijgergebied. Gelukkig komen we deze katten niet tegen: we verkiezen tralies tussen ons en hen. Rajiv heeft een grote kennis van medicinale planten die je overal in het woud vindt als je ze tenminste herkent: bladeren en bloemen tegen hoofdpijn, ontsmetting van wonden, tegen stress, verbetering spijsvertering en concentratie, tegen verkoudheid, magical mushrooms voor een trip in hogere sferen en zelfs grassoorten om verf te maken.
Op onze laatste stop in een boerderijtje drinken we een beker zure buffelmelk, goed voor honger en dorst - zeer gezond naar het schijnt – en een kleine portie weed. Iedere boer kweekt in zijn tuintje enkele struiken voor persoonlijk gebruik om ’s avonds thuis het harde leven wat aangenamer te maken. Sander houdt het kostbare pakketje bij.
Het begint al donker te worden als we uit het woud kruipen en terug bij de grote weg aankomen. Met een vrachtwagen rijden we tenslotte vijftien kilometer terug naar Ooty over een gruwelijke weg met gaten en kuilen. Het ritje in de laadbak duurt net een uur!
Voor het avondeten kunnen we gelukkig nog terecht in het restaurant naast ons hotel. We zijn de enige klanten.
Om negen uur gaan overal de rolluiken naar beneden, plaatsen verkopers de planken voor hun verkoopstalletjes en gaan de lichten uit. Het is vroeg avond in Ooty en om tien uur is alles stil: een zeldzaam fenomeen in India.
Buiten motregent het.

15.09.2007: dag 61: Coimbatore-Ooty


Bericht in de ochtendkrant: “Menigte lyncht tien dieven: tien personen die in een klein dorpje betrapt werden op dievenpad werden door de woedende inwoners doodgeslagen. De politie, die later de vaststellingen deed, vermaande de dorpelingen dat ze het recht niet in eigen handen mogen nemen en dat dit in het vervolg niet meer getolereerd zal worden. Er werd een proces verbaal opgesteld tegen driehonderd onbekenden. Toen de lijken na achtenveertig uur niet werden opgeëist door hun familieleden, werden ze in een massagraf begraven”. Zaak gesloten. Het leven is blijkbaar goedkoop in India …
Vandaag gaat het richting Ooty in de koele heuvellanden in Zuid-India. In de koloniale tijd kwam de Engelse upperclass hier afkoelen bij een gin-tonic als de hitte ondraaglijk werd. Ook wij vinden het tijd om een frisse neus te halen na het gepuf en gezweet daar beneden.
Het is maar negentig kilometer tot Ooty, maar de bus doet er toch drie en een half uur over. Zware vrachtwagens kruisen bussen op een smalle weg met tientallen haarspeldbochten. Langs de weg zitten apen brutaal te kijken en hopen op hapjes die uit auto’s en bussen gegooid worden. De weg slingert zich door een maagdelijk woud van palmbomen, woudreuzen met roodgevlamde bloemenkruinen en bamboe stilaan tot een hoogte van tweeduizend tweehonderd meter boven zeeniveau. De temperatuur daalt, de warme vochtige lucht koelt af en ineens slaat het weer helemaal om: grijze mist verbergt de heuvels en na een tijdje begint het te regenen. Dit klimaat en deze hoogte zijn ideaal voor theeplantages, de lichtgroene kleur van de theestruiken en het horizontale oppervlak van de struiken onderscheidt zich van de andere begroeiing in de valleien. Deze tea-estates zijn indertijd door de Engelsen gesticht en produceren tot op vandaag de bekende Indische theesoorten. Als we aankomen in Ooty regent het nog steeds en het voelt kil aan. De straatjes van het stadje zijn modderig en alles ziet er in dit weer nogal donker en mistroostig uit. De racecourse ligt er verlaten bij. Het is laagseizoen. Mannen dragen wollen mutsen en truien, de vrouwen draperen warme sjaals rond de sari. Maar het plaatsje heeft de onmiskenbare charme van een bergstadje en is vandaag vooral gericht op Indische toeristen. Pretentieloos vermaak: een meertje met peddelbootjes, een pretparkje met attracties voor kinderen, botsautootjes en een speeltuin, stalletjes met lekkers.
Voor het eerst halen ook wij onze warme fleeces uit de rugzak. Wat een verschil met de temperatuur in de laaglanden, nauwelijks dertig kilometer geleden.
We vinden een gezellig hotelletje aan het meer: bedden met dikke dekens voor de koude nacht. Om negen uur sluiten alle winkels en restaurants: het is vroeg avond in Ooty. Gelukkig is er nog tv op de kamer.

vrijdag 14 september 2007

14.09.2007: dag 60: Tanjore-Coimbatore


Onze trein vertrekt pas om drie uur in de namiddag: we hebben dus een vrije voormiddag. Sander herhaalt psychopedagogie, Ruben stelt vast dat een computer ook andere toepassingen heeft dan spelletjes spelen: hij begint met de nieuwe cursus van informatica en Jasmien oefent Franse vocabulaire. De laptop staat op een tafeltje in de gang van het hotel, de enige plaats waar een windje de vochtige warmte enigszins draaglijk maakt. De schoonmaker kijkt een beetje verbaasd toe wat die jongen daar doet met dat vreemde toestel.
We hopen met zijn allen dat de trein van een betere kwaliteit zal zijn dan de vorige. Op het voorziene uur rijdt de diesellocomotief het station van Tanjore binnen. Mooie, propere en brede wagons met comfortabele zetels. Dit wordt een plezierritje van zes uren …
Honger hoef je niet te lijden: verkopers van koffie, thee en snacks allerhande lopen de wagons op en neer en als reserve hebben we een tros bananen van twintig stuks.
De trein houdt er behoorlijk de vaart in met nu en dan een stop onderweg in een kleine stad.
Van op de weg lijkt het alsof heel India compleet volgebouwd is, maar vanaf het spoor krijg je een heel ander beeld: grote open ruimten, akkers, landbouwgebieden, kleine dorpjes waar het leven rustig zijn gang gaat.
Wat een relaxe manier van verplaatsing is dat in vergelijking met de lawaaierige bussen en de miserabele wegen tot hiertoe.
Op tien uur en in het donker sjokken we het station van Coimbatore binnen: een grote industriestad stad zonder enige bezienswaardigheid. Het lijkt hier allemaal wat rijker en meer georganiseerd, er is zelfs een zebrapad voor voetgangers! (niet dat daar iemand mee rekening houdt)
We vinden meteen onderdak in een hotel tegenover het treinstation. Als je één budgethotel in India hebt gezien heb je ze meteen allemaal gezien: grote sombere betonnen constructies met ronkende namen als plazza en palace, maar niet meer dan vierkante “Standardrooms” of kamers van drie bij drie meter, stenen vloer, geverfde kale muren, twee eenpersoonsbedden met harde matrassen, een proper onderlaken, een piepkleine badkamer met wc en douche met meestal koud water. Soms een rekje, een stoel en een klein tafeltje. Het enige getraliede raam geeft meestal uit op een donkere gang of met wat geluk naar buiten.
Aan het plafond hangt een grote ventilator die met veel lawaai voor de nodige koelte zorgt. Kale neonbuislampen zorgen voor de sfeerverlichting. Op de deur een hangslot.
Gewoonlijk hebben we twee kamers nodig aangezien we met zijn vijven zijn. Voor een kleine meerprijs krijg je een extra bed: een matras op de grond op kleine beetje plaats dat nog vrij is. Sander - de paria - wordt gewoonlijk naar deze plaats verwezen omdat hij ’s nachts zelfs in twee bedden plaats tekort heeft …
Wij kiezen vanavond voor de “Deluxerooms”. Deze hebben een tv als toegevoegde waarde.
“Super Deluxerooms” bieden ook airco.
We mogen morgen uitslapen: er zijn genoeg bussen naar Ooty: een “hillstation” of de heuvels waar vroeger de Britten en vandaag rijke Indiërs en minder rijke rugzaktoeristen naar toe trekken omwille van het koele klimaat. Morgen verwachten we twintig graden overdag en tien graden ’s nachts! Bij deze formidabele gedachte is het moeilijk de slaap te vatten …

donderdag 13 september 2007

13.09.2007: dag 59: Tanjore


De grote Brihadiswaratempel is een oase van rust en meditatie in het hartje van Tanjore. In een ommuurde omgeving bevinden zich hallen en schrijnen. Er zijn zelfs grasperkjes. Waar hebben we dat voor het laatst gezien? Indische families – de vrouwen in hun beste en meest kleurrijke sari - begeven zich in de eeuwenoude donkere schrijnen. Voor de beelden van de goden en de superlingam met een hoogte van vijf meter en omgeven met jasmijnsnoeren markeren priesters in witte lendedoeken de voorhoofden van de pelgrims met rood en wit poeder. Met open handen wordt de schaal met het reinigende vuur beroerd. Een gelukkig en lang leven is hierbij verzekerd. Ik maak meteen van deze gelegenheid gebruik: baat het niet dan schaadt het niet. Wierook parfumeert de hele tempelomgeving. Enkele rondjes rond de granieten Nandistier of een rondgang langs meer dan tweehonderd stenen lingams in allerlei maten levert een garantie op vruchtbaarheid bij de vrouwen, alsof dat hier in India een probleem zou zijn …
Uit luidsprekers klinkt heerlijke melodieuze tempelmuziek en geschikt voor onze Westerse oren: hoge vrouwenstemmen bejubelen de kwaliteiten van de lingam. Die Indiërs weten tenminste wat echt belangrijk is in het leven … Ik koop meteen het cedeetje.
Op onze blote voeten huppelen we als een kat op een heet zinken dak op de door de zon gebakken plaveien van het ene schrijn naar het andere. Indische voeten zijn van leer en hebben daar geen last van.
Nadat onze studenten hun best gedaan hebben, bekijken we het paleis uit 1550. Het bezit een mooie inkomhal met pilaren en sierlijke bogen, gekleurde muur- en plafondschilderingen. In de bibliotheek van het paleis eisen oude pentekeningen met Chinese foltertechnieken alle aandacht op. Ze waren geraffineerd, die Chinezen! Een ander deel van het paleis wordt nu bewoond door een kolonie vleermuizen en is minder uitnodigend om in rond te lopen.

woensdag 12 september 2007

12.09.2007: dag 58: Trichy-Tanjore


We profiteren de ganse voormiddag van onze sjieke kamer: Sander en Ruben studeren, Kristien schrijft brieven, Jasmien kijkt tv en ik zoek een mogelijkheid om hier een bus- of treinticket van Tanjore naar Coimbatore te bemachtigen. We zitten een beetje in een uithoek van Tamil Nadu en het moeilijk om de reisroute terug op het goede spoor te krijgen. Die gedachte brengt me naadloos bij het treinstation: De rijen voor de reservaties zijn hopeloos lang, en de informatie die ik krijg levert niks bruikbaars op. Ik had niet anders verwacht. In het grote en chaotische urinoir annex busstation loop ik compleet verloren.
Trichy maakt ons knettergek: we krijgen het gevoel dat alle Indiers in deze stad wonen en dat we ze allemaal tegelijk tegenkomen en dat ze allemaal onze reisroute volgen ...
Met de bus trekken we verder naar Tanjore, een - volgens ons boek - rustig stadje van een kwart miljoen inwoners! Deze chauffeur gebruikt een soort bombardontoeter om de mensen van de weg te jagen. Het ritje van een uur duurt er uiteindelijk twee wegens een veel te smalle weg die het allemaal niet meer kan slikken en een accident halverwege met een monsterfile als gevolg. Je moet rekenen op een afstand van ongeveer dertig kilometer per uur die je in de beste omstandigheden kan afleggen op de weg.
Een leuk hotelletje brengt weer rust na de heksenketel op de weg. Tanjore is inderdaad naar Indische normen een rustig stadje. We logeren mooi in een zijstraatje waar tractoren en bulldozers hersteld en gesmeerd worden.
Van Tanjore gaat het na twee dagen verder naar Coimbatore: we proberen hier nog eens een reservatie te maken: met de bus of met de trein. Nadat we de weg van vandaag gezien hebben ... mmm ... proberen we nog eens de trein; deze heeft als voordeel dat er wagons zijn en dat je niet vast komt te zitten in files. In het treinstation van Tanjore wordt dat allemaal snel en met de computer geregeld. Er is nog plaats in tweede klas. Yes! Fantastisch!
In Tanjore staat en een bijzondere hindoetempel en een paleis. Kristien en ik bezoeken deze avond de tempel; morgen gaan we nog eens met de kinderen.
Het is nu half negen en avond. Op straat is het nog net zo druk als overdag: waar gaan al die mensen naartoe? En waarom gaan ze niet gewoon slapen? En het zijn er zoveel? En er komen er telkens bij ... Ik bedenk nu ineens dat we nog anderhalf miljard Chinezen gaan tegenkomen! Je zou er de moed bij verliezen ...

dinsdag 11 september 2007

11.09.2007: dag 57: Madurai-Trichy


Dat miljard Indiërs moeten allemaal zien te overleven en werk vinden. Waar wij in België zo weinig mogelijk mensen tewerkstellen omwille van de hoge lonen, worden in India zoveel mogelijk mensen ingezet: arbeid is spotgoedkoop. Als je in een winkel een pakje kauwgom wil kopen dan wordt je eerst geconfronteerd met het winkelmeisje dat je naar het juiste rek leidt en je ook in de gaten houdt dat je niets ongezien meeneemt, vervolgens ga je naar de kassa: de kassierster tikt de prijzen in en een ander meisje doet je aankopen in een plastic zakje. Vervolgens ga je met de twee kastickets naar een tweede kassa waar je aan een ander meisje beide tickets afgeeft en betaalt. Het bedrag wordt op een lijst of in een boek genoteerd. De tickets worden gestempeld en het eerste wordt als bewijs van aankoop meegegeven. Vaak staat er voor de ingang ook een veiligheidsagent. Ook in hotels werken tientallen jongens voor hongerlonen: de liftboy die op een knop drukt, een drager die je rugzak nog maar even heeft aangeraakt, de koffie of de handdoeken die je gebracht worden: iedereen vraagt een fooi. In het restaurant is er iemand die de bestelling opneemt, een ander brengt het eten, een afruimer haalt alles weer op, weer iemand anders maakt de sapjes en een kassier int het geld. Voor iedere gedane of onbestaande dienst wordt er geld van je gevraagd. Als je uit een restaurant komt of je koopt wat; altijd staan kinderen, moeders met baby’s op de arm of bedelaars rondom je, trekken aan je mouwen, steken handen uit en vragen om geld. Je kunt de hele dag geld uitdelen: er is miserie genoeg, maar je kunt nu eenmaal niet het hele leed van India op je nemen en na een tijdje geraak je immuun voor alle ellende en onrecht rondom je. Je moet welf ook verder. Dat en de drukte en lawaai in de straten werkt na een tijdje op je systeem: je moet een plaats hebben waar je je na een tijdje kan terugrekken en dat is de rust van je hotelkamer. Er zijn geen groene zones, parkjes of rustige plekken in een Indische stad, geen terrasjes om wat bij te komen: alles is volgebouwd en overal zijn er mensen die druk in de weer zijn.
In heel deze ogenschijnlijke chaos heerst er orde en organisatie die voor ons westerlingen niet onmiddellijk opvalt. Bussen vertrekken op tijd, er is internetverkeer, velen telefoneren mobiel, er is overal elektriciteit en water. In de winkels is alles te koop voor zie er het geld voor heeft en er heerst een dynamiek die bewonderenswaardig is. Men wil vooruit. Ik las net dat een Indiase firma onze Vlaamse busbouwer Vanhool wil overnemen en Mittal Steel controleert reeds onze Belgische staalindustrie. Het was ooit anders ...
Ok, genoeg! We moeten verder naar een andere dynamische stad We kunnen kiezen: met de trein of met de bus naar Trichy. … Mmm … misschien vandaag toch maar de bus. Ze heeft als grote voordeel dat er geen wagons zijn en de afstand van drie uren is redelijk. Onze bus is uitgerust met een toeter die nog het meeste lijkt op een misthoorn. Alle weggebruikers stuiven opzij als onze supertanker in aantocht is en van geen wijken wil weten.
Het is moeilijk om een hotel te vinden in Trichy: deze week van september is de favoriete periode om te trouwen en de meeste hotels zijn volgeboekt. Na lang zoeken vinden we een kamer met tv in één van de betere hotels, weliswaar aan het busstation.
In de namiddag nemen we een kijkje in de Tempel van de Rots. Vierhonderd trappen leiden naar een tempeltje boven op een rots. Mooi zicht op de stad, totaal bezweet en dat is het zowat. De scholen zijn uit en alle stadsbussen zitten overvol met blauwwitte uniformpjes: geen mogelijkheid op in een bus te geraken. Dan maar met de taxi terug naar ons hotel.
Sander en Ruben werken wat voor school voor het avondeten.
Een rustige avond voor tv: James Bond in ‘Never say never again’ op StarPlusChannel.
Op straat blazen de misthoorns onophoudelijk; het is hier een drukke vaarroute …

maandag 10 september 2007

10.09.2007: dag 56: Madurai


De nachten in Zuid-India zijn behoorlijk warm en vooral vochtig. Overdag is het zonnig tot 28 graden maar door het hoge vochtgehalte in de lucht voelt het veel warmer aan en zweet je constant, een beetje zoals ze thuis zeggen: “een laf weer”.
Ruben en Sander zijn ondertussen ‘terug naar school’. In de winkel zijn we papier, stiften, pennen en ander klein schoolgerief gaan kopen.
De start van de studietijd gebeurt echter niet van harte en pas na veel aandringen. Ruben heeft een aantal cd’s mee waarmee hij op de laptop Nederlands, Frans, Engels, informatica en handel kan oefenen. Na Nederlands gisteren houden de jongens zich in de voormiddag enkele uren bezig met Franse oefeningen.
We zullen proberen hier een vaste gewoonte van te maken op dagen dat we niet onderweg zijn of andere bezigheden hebben.
Deze middag eten we een ‘special meal’: rijst met elf soorten groentencurry’s in afzonderlijke potjes en schaaltjes gepresenteerd in een grote ronde schaal op een bananenblad. Met de hand meng je alle zijgerechtjes met de rijst zodat er een mengeling ontstaat van subtiele smaken.
Een bezoek aan het internetcafé hoort tot de dagelijkse routine, kwestie van de communicatie met vriendjes thuis niet te verliezen. Je vindt op bijna elke straathoek internetcafeetjes: kleine kamertjes achterin waar enkele aftandse computers beschikbaar zijn. Een uur surfen kost 0,15 euro in Madurai.
De Sri Meenakshitempel is een tweede bezoek waard. Het is er vandaag veel rustiger dan gisteren.
We pakken de rugzakken vanavond al in want we moeten morgenvroeg al om zeven uur uit de kamers. Hotels hanteren hier tellen een huur van vierentwintig uur vanaf de inchecktijd. Aangezien we ons gisteren in alle vroegte aanboden, houdt dat in dat we ook weer even vroeg moeten vertrekken. Je kunt dus beter zo laat mogelijk in een hotel aankomen, dan behoud je de kamer ook de dag nadien.

zondag 9 september 2007

09.09.2007: dag 55: Madurai



Om vijf uur in de ochtend worden we door de gangwachter gewekt: Madurai terminus!
Het is nog donker. Een beetje slaapdronken pakken we onze spullen in en volgen we de grote sliert passagiers die de trein verlaten naar de uitgang. Tientallen mensen slapen op de grond op de perrons en voor de ingang van het station.
Met de motortaxi rijden we naar ons hotel vlakbij de grote Sri Meenakshitempel. We rekenen op de dakkamer die volgens de Lonely planet het beste zicht van Madurai op de tempel zou hebben. We hebben geluk: de kamer is inderdaad vrij en het zicht vanaf ons terras op tempelcomplex met de net opkomende zon op de achtergrond is fenomenaal. Voor ons ontvouwt zich de ultieme hindoekitsch: pastelgekleurde gebeeldhouwde figuren van dieren en goden die als een reusachtig stripverhaal op de gopurams of tempeltorens gebeiteld zijn.
De kinderen zijn moe en kregelig: ze hebben voorlopig geen belangstelling voor al dat moois: zij willen douchen en uitslapen. Het ontbijt wordt geserveerd op ons dakterras: heerlijk!
Madurai is een pelgrimstad met alles wat dat met zich meebrengt: veel lawaai en verkeersdrukte, goedkope hotels, internetcafés, kleine winkels met textiel en elektronica, kiosken met thee en snacks en fruit, fietsrishaws, motortaxi’s in kapotte straten met open riolen waar de zakenman en de modale Indiër woont tussen zijn afval, waarin met lompen omhulde bedelaars en koeien - al dan niet met heiligenstatus - snuffelen naar etensresten. De armsten speuren blootsvoets en met zakken op de rug naar recycleerbaar plastic. Geuren van rottend afval mengen zich met aroma’s van zoete gebakjes en koeienvlaaien. Chique airco patisserieën en restaurants staan naast aftandse volkse eethuisjes waar je op een bankje voor een paar cent je maag kunt vullen. Een constante stroom bedevaarders uit alle streken van het land vindt zijn weg naar de grote tempel. De staat Kerala was de gepoetste versie van India; dit is Tamil Nadu: India zoals het is en het laat niemand onberoerd.
In deze chaos kun je verbazend lekker eten: een uitstekende vegetarische maaltijd voor nog geen halve euro bestaande uit rijst en zeven verschillende curry’s, gaande van scherp en pikant tot bitter en suikerzoet, stilt de honger.
De spectaculaire Sri Menaakshitempel is om vier uur open voor toeristen. Hij bestaat uit binnenplaatsen, schrijnen in donkere hallen met grote gedecoreerde pilaren en 12 gedecoreerde gopurams met een hoogte tot 50 meter. We moeten blootsvoets naar binnen. Binnen het complex is het een komen en gaan. Bedevaarders, heilige mannen en kwieten van allerlei pluimage met kleurrijke poederstippen en strepen op het voorhoofd die vreemde rituele gebeden opzeggen, mooi uitgedoste vrouwen overgieten de heilige stier Nandi met flessen melk of fluisteren een wens in zijn oor. Een goed in het vlees zittende levende Nandi moet wel de gelukkigste stier van India zijn: hij krijgt constant bananen en koekjes gevoerd, de beschilderde tempelolifant zegent degenen met een slurfklopje op het hoofd als ze een muntstuk in zijn slurf leggen. Het schrijn met het zilveren tempelbeeld wordt door mannen in de van wierook gevulde tempelgangen op een draagstel rondgedragen, vergezeld van tempeldienaars, trompetgeschal en belgerinkel en gevolgd door luid biddende en zingende bedevaarders. Zij offeren jasmijnbloemen, rieten mandjes met bananen en kokosnoten, talloze olielampjes in aarden schaaltjes verlichten met bloemen versierde beelden van dreigend kijkende Shivabeelden en de vriendelijke Ganesh, de favoriete olifantengod. Dit veelgodendom is een feeëriek schouwspel, tolerant, exotisch, soms grappig en vaak ontroerend mooi. Lourdes op zijn uitbundig Indisch.

zaterdag 8 september 2007

08.09.2007: dag 54: Varkala-Madurai


India is een land met meer dan een miljard inwoners die beetje bij beetje een beetje minder arm worden en dus allemaal wat meer kunnen kopen. De productie van afval en vooral plastiek is ontzagwekkend!
In de steden ligt vuilnis op hoopjes langs het trottoir; als het afval een respectabele hoogte heeft gekregen komt een vrachtwagen langs en wordt alles met een schop op een laadbak gegooid en weggevoerd. Op het platteland gebeurt dit niet meer en wordt alle vuilnis gestort. Ieder gezin heeft zijn eigen privé-stort. Er wordt gedumpt achter huizen, achter kamers van hotels, restaurants in putten en kuilen, tussen bomen en achter muren of gewoon langs de wegen. Achter de hotels ligt het vol bouwafval, hout, plastieken flessen, zakjes en andere rommel die niet vergaat. De regering probeert vooral het plastiekverbruik te beperken maar voorlopig levert dat niets op. De natuur neemt de storten terug in bezit en overwoekert het vuilnis met onkruid en struikgewas. Ook dit is India.
Het mooie weer nodigt weer uit voor strandplezier en een laatste duik in de golven.
Jasmien heeft haar eerste vakantieliefje leren kennen: een jonge donkere god met krullend zwart haar …
Vanavond nemen we de slaaptrein in het stationnetje van Varkala richting Madurai in het hart van Tamil Nadu.
Om zeven uur arriveert de trein aan het perron: in de hectische drukte vinden we niet onmiddellijk in de lange rij wagons het enige rijtuig van de eerste klasse. De trein stopt slechts enkele minuten en nog voor we onze wagon gevonden hebben vertrekt de trein opnieuw. We kunnen met zijn allen nog net in een derdeklasserwagon springen. Hier hebben we niet voor betaald. We zitten vast omdat er geen doorgangen naar andere rijtuigen zijn; in de bomvolle ruimte staren tientallen donkere gezichten ons aan: mensen die al uren onderweg zijn en nu een hele nacht zittend op kale houten banken moeten doorbrengen; sommigen liggen in de bagagerekken te slapen. De grond is smerig, het stinkt er naar zweet en urine. Op handen en voeten kruipt een halfnaakte jonge man, grijs van het vuil op handen en voeten rond. Met blote handen schraapt hij het vuil dat de reizigers laten vallen naar de deur om het naar buiten te gooien. Hij is een paria, een onaanraakbare die als een schurftige hond rondkruipt en het smerigste werk doet.
We wachten tot de volgende stop en springen uit de wagon op zoek naar de onze. Op een donker perron sprinten we gepakt en gezakt langs de lange rij wagons. Weer te laat: de trein zet zich in beweging en we springen deze keer in een rijtuig tweede klas. Een derde poging is de juiste. De gangwachter verwachtte ons al eerder …!
In onze luxe coupé beschikken we over vier kale ligbedden Alles is smoezelig. Het kunstleer is grijs van het vuil en de bruine wanden waren ooit wit. De vloer heeft al in geen jaren geen water meer gezien. De ramen hebben geen glas en zijn getralied. Er zijn geen kussens of beddengoed. Vier ventilatoren aan het plafonds ronken als helikopters en zorgen voor de nodige afkoeling. Het toilet moet je niet zoeken: de penetrante geur leidt je blindelings.
In een volgend station kunnen we nog de laatste warme parotha - een rijstpannenkoek - met een gekookt ei, verpakt in krantenpapier op de kop tikken. In de trein doet een venter de ronde die uit een emmer hete melkkoffie tapt in kartonnen bekertjes. Kristien en de kinderen installeren zich: we zijn altijd voorzien: de lakenzak wordt gespreid op de ligbank en de klerenzak dient als hoofdkussen. Het ligt behoorlijk comfortabel! Ik vind onderdak in de volgende coupé bij drie Indische vrienden. Oorstopjes dimmen het lawaai van het schokken van de trein, de lawaaierige conversatie van mijn drie reisgenoten en van de helikopters vlak boven mijn hoofd, die een subtiel parfum van urine verspreiden. De deur wordt dichtgeslagen voor de nacht. We vallen uiteindelijk in een licht slaapje ... Indische treinen, ze zijn geweldig …

vrijdag 7 september 2007

07.09.2007: dag 53: Varkala


Het is nochtans niet moeilijk: aan een strand kun je slechts twee kanten uit: naar links of naar rechts. Gisteren was naar links gaan verkeerd. Je kunt natuurlijk ook de weg vragen en dan hadden we meteen geweten dat rechts de juiste weg was en dat achter de klif het strand ligt.
Het is een klein zandstrandje en ook hier komen de golven metershoog aangerold. Zoutnevels stuiven als een mist omhoog en laten een onaangename vettige film achter op de huid. Redders houden de zwemmers goed in het oog in de veilige zone want er zijn verraderlijke stromingen. Er is nauwelijks verschil tussen eb en vloed, zo krachtig stuwt de moesson de oceaan tegen het land.
De zon schijnt vandaag en het is aangenaam warm. Jasmien, Sander en Ruben amuseren zich in de wilde geweld van de golven.
In de namiddag slenteren we nog wat verder langs de kokospalmen naar een kleine lagune. In stalletjes wapperen standdoeken in kleurrijk Indisch katoen.
De oceaan heeft alle zand weggeslagen en in plaats liggen nu dikke rotsblokken als een dam tegen het water. In de lucht - boven de waterlijn - zweven tegen de wind in tientallen bruine roofvogels.
Je vind hier in Varkala merkwaardig veel Duitse bakkerijtjes die voortreffelijke chocoladecakes en ander gebak serveren; hier kunnen Kristien en Jasmien dan weer niet aan voorbij gaan.
Als de zon ’s avonds in een rode bol ondergaat boven de oceaan zitten we alweer in ons vertrouwde restaurantje op de klif.
Hoge vrouwenstemmen op het ritme van sitar en fluit gaan op in flarden wind: “Krishna … Ganesh … Krishna …” klinkt het. Alleen een sigaretje meet Indische weed ontbreekt nu. De hippies wisten indertijd goed waarom ze naar deze contreien afzakten op weg naar Kathmandu.

donderdag 6 september 2007

06.09.2007: dag 52: Quilon-Varkala


Als je moe bent en het eenmaal donker is maakt het eigenlijk geen verschil meer uit of je in een Hiltonhotel slaapt of in een kleine kale vierkante cel in de ashram.
Het bed is zo comfortabel dat we pas om negen uur gewekt worden door het geluid van de klok en de gezangen in de tempel.
Onze kamertjes van drie bij drie hangen vol met onze was die nu droog is door de wind van de ventilatoren die de hele nacht op volle toeren gedraaid hebben. Het is een heel gedoe om alles weer op te bergen, de muskietennetten af te breken, het dagelijkse toilet en de rugzakken te pakken.
We zijn het Indische ontbijt ondertussen gewoon aan het worden: rijstpannenkoeken met curry en koffie.
We willen vandaag naar de zee. Varkala is een klein plaatsje en ligt op 25 kilometer van Quilon. Met de overvolle rikketik bus lijkt zelfs een kleine afstand ver.
Alle hotelletjes en restaurantjes liggen mooi boven op een klif verborgen tussen kokospalmen met zicht op de grijze zee beneden.
De kinderen logeren in een bamboe bungalow en wij nemen een kamer.
De zon komt maar heel even tussen de dreigende donkere wolken tevoorschijn. Het water is bijzonder wild en de hoge golven slaan te pletter op de bruine rotsen. Er is slechts een klein zandstrandje waar de rode vlaggen waarschuwen dat het niet toegelaten is om te zwemmen. De moesson is nog niet voorbij en strandplezier is nog niet voor morgen. Het is duidelijk laagseizoen, maar er lopen toch behoorlijk veel toeristen die de tijd doorbrengen met een rondgang van café naar restaurantje en omgekeerd.
Dit is een een beetje een teleurstelling: we hadden allemaal uitgekeken naar zon, zee en strand, maar de moesson gooit roet in het eten.
We zullen morgen zien of er in de buurt wat wandel- of zwemmogelijkheden zijn. Ons gepland verblijf van vier dagen zullen we alleszins inkorten. Ik boek alvast de slaaptrein naar Madurai voor overmorgen: first class!
s Avonds klinkt er in de restaurantjes rustgevende ontstressende sitar, kaarsen, gekleurde lampjes en een lekkere curry. In de verte in het donker knipperen de lampen op de vissersboten. Meer moet dat eigenlijk niet zijn ...

woensdag 5 september 2007

05.09.2007: dag 51: Aleppy-Quilon


Het heeft de hele nacht goed geregend en het druppelt deze morgen nog steeds. Onze was is niet droog geraakt; de kleren voelen nog klam aan, dus moet het ganse pakket vochtig in de rugzakken. Enkele broeken en hemden zijn mooi wit ondergescheten door smerige kraaien die de waslijn als slaapplaats gebruikten.
Onze boot ligt al klaar aan het kanaal tegenover onze homestay: een motorboot met een zonnedak voorzien van plastic stoelen en een kajuit met zitbanken voor een tiental passagiers. Vergezeld van drie andere toeristen vertrekken we om elf uur voor een gezapig tochtje van een zevental uren via kanaaltjes en waterwegen naar Quilon.
De mensen wonen letterlijk in het water in woonboten of in kleine stenen huizen met pannendaken, gebouwd op met kokospalmen begroeide dijkjes. Het water van de kanalen wordt afgeleid naar de groene rijstvelden in de omgeving. Het dagelijks eenvoudige leven speelt zich grotendeels af langs de waterkant. Vrouwen doen de afwas aan de oevers: aluminium potten en pannen worden grondig met zeep geschuurd en vervolgens op een grote schaal op het hoofd terug naar huis gebracht. Kleuters lopen de oevers af en wuiven naar de voorbijkomende boten. Donkere mannen in lendendoeken duwen met lange stokken kano’s vooruit op weg naar visrijke wateren. Winkeltjes zijn niet meer dan afdakjes onder een zinken dak; enkel het hoogstnodige is verkrijgbaar. In een schooltje volgen kinderen in smetteloze witbruine uniformpjes de lessen. Jonge vrouwen in sari’s fietsen gracieus voorbij op smalle aarden weggetjes. (Hoe geraken die lange kleren niet tussen de ketting?)
Waterhyacinten met lilakleurige bloemen drijven op het water. In de begroeiing van de oevers zitten reigers, aalscholvers en fluoblauwe ijsvogels die als een schicht in het water duiken op zoek naar kleine visjes. Visarenden zweven hoog in de lucht of zitten in de top van de hoogste palmbomen spiedend naar prooi.
Ondertussen is het regenen gestopt en blijft er enkel een zwaarbewolkte lucht over. Na een bui voelt het vochtig en warm aan alsof er een onzichtbare deken boven het land hangt.
De jongens spelen op de gameboy en beluisteren muziek op hun mp3-spelers, Kristien leest en schrijft een brief, Jasmien houdt haar dagboek bij. Een tros bananen stilt de eerste honger.
Lunchpauze halverwege: een heerlijke vegetarische ‘meal’ op een bananenblad.
In de namiddag valt nu en dan een buitje.
De kanalen worden langzamerhand breder en we hebben blijkbaar een grotere boot nodig. We verhuizen naar een grotere schuit. De kanalen monden hier rechtstreeks uit in zee die vlakbij is. Het water is op een bepaalde plaats in een geul erg woelig. Bij de tsunami in 2004 sloegen de golven ver landinwaarts: 200 huizen werden verwoest en 200 mensen verdronken. Een dam moet een herhaling van een dergelijk drama voorkomen.
Langs de oevers staan honderden Chinese vissersnetten opgesteld. Enkel tijdens de nacht wordt er gevist en zakken de netten in het water. Overdag steken de vier slanke bamboetentakels in de lucht als reuze spinnenpoten, klaar om toe te slaan in het water. Bij zonsondergang worden de netten naar beneden gelaten; een sterk lamp brandt vlak boven het water om die domme vissen naar het net te lokken.
Het is donker als we de boot aanmeert aan de kade van Quilon. Het regent ondertussen hoe langer hoe harder. Met twee riksja’s rijden we naar het centrum waar we een onderkomen vinden de buurt van de grote tempel: twee kamers in een behoorlijk somber en donker hol genaamd ‘Lakshmi Tourist Home’, de ashram of verblijfplaats van de bedevaarders naar de tempel om de hoek. Uit luidsprekers klinkt zoete hindoemuziek, het ruikt er naar curry, riool en wierook, Krishna is alomtegenwoordig, de kussens zijn vies, handdoeken zijn er niet en de rest durven we niet bekijken. Dit begint al meer op India te lijken.
Eerst nog een lekkere massala dosa, ons dagelijks bezoek aan een internetcafé en dan met de ogen toe naar bed. We willen hier morgen zo snel mogelijk weg.

dinsdag 4 september 2007

04.09.2007: dag 50: Kochin-Aleppy


Het is slechts 50 kilometer naar het plaatsje Aleppey, maar de krakkemikkige staatsbus doet er toch bijna twee uren over om er te geraken. Het gaat maar langzaam vooruit over de smalle overvolle weg. Alles en iedereen moet de baan ruimen als de bus schel en constant toeterend voorbij rijdt.
In een kleine ‘homestay’ in een steegje achter het busstation vinden we voor 8 euro onderdak in twee nette kamers. Hier ontdekt Sander dat hij een aantal cd’s met zijn lievelingsspelletjes bij mister Thomas heeft vergeten in te pakken. Een telefoontje leert ons dat ze inderdaad in ons vorig logement liggen. We proberen om de spelletjes te laten opsturen via poste restante naar Mysore, waar we binnen twee weken zijn. De Indische post heeft een goede reputatie.
Bijna al onze kleren zijn vuil; het is hoog tijd om een reuzenwas te doen. Kristien en Sander knappen deze vervelende klus op. Op het dak hangen de waslijnen. Hopelijk is de was morgenvroeg droog in dit vochtige klimaat.
Aleppy is het vertrekpunt van onze boottocht via de ‘backwaters’ naar Quilon. Tot voor enkele jaren voer een publieke boot iedere dag via door kokospalmen omzoomde kanaaltjes, lagunes en meertjes naar deze plaats. Tegenwoordig zijn het nog enkel speciale toeristenboten die dit traject in een halve dag afleggen. De lokale bevolking neemt nu de bus. We kopen vijf tickets voor morgen.

maandag 3 september 2007

03.09.2007: dag 49: Kochin


Jasmien voelt zich deze morgen een stuk beter; hopelijk doen de medicijnen verder hun werk.
Mr en Mrs Thomas kijken opnieuw nauwlettend toe dat tijdens het ontbijt iedereen minstens twee keer toetast en zijn bord helemaal leeg eet. Ruben wordt hierbij weer extra geviseerd.
Ze zijn het voorbeeld van de ‘geslaagde Indiërs’: een mooie villa, een auto, hun drie grote kinderen universitair geschoold en zijn nu dokter, een dochter woont in de USA.
We gaan vandaag allemaal terug naar Fort Kochin. Het eerste stuk vanuit Ernakulam naar de kade is slechts enkele kilometers in vogelvlucht maar de stadsbus doet er een half uur over. De verkeerschaos is onbeschrijflijk: auto’s, kleine en grote bussen, vrachtwagens, riksja’s, motorfietsen, vespa’s, fietsen, voetgangers, stootkarren: allemaal moeten ze door kapot gereden straten die gemaakt zijn voor het verkeer van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het asfalt is gewoon weggereden door het jarenlange zware verkeer met diepe kuilen gevuld met plassen bruin water als gevolg. De ultieme file waarbij alles compleet vastzit is nabij. De politie staat hulpeloos te kijken en probeert de voertuigen ten minste in beweging te houden. Het verkeersreglement is simpel: er is geen verkeersreglement: de enige regel die min of meer gerespecteerd wordt is dat alle voertuigen aan de juiste kant – links - van de weg rijden, en voor de rest is de kunst om zich zo agressief mogelijk een weg vooruit te banen met als extra drukkingmiddel een constant getoeter.
De ferryboot heeft tenminste nog geen last van verkeershinder en het is een verademing als we terug in het oude koloniale Kochi binnenwandelen.
We volgen de kade met de nog steeds gebruikte en vervallen pakhuizen waar al sedert honderden jaren niets is veranderd: Kochi is al sedert de Portugese tijd een wereldcentrum van de specerijenhandel: specerijen, tabak, rijst worden in jute balen vanuit alle delen van het land met vrachtwagens aangevoerd. De balen worden door sjouwers met de hand gelost op stootkarren en verder in aangemeerde roestige schepen geladen. In de straatjes ruikt het naar kruidnagel, kardemom, nootmuskaat en kaneel.
Een heerlijke ‘meal’ in een ‘familyhotel’ stilt de hongerige magen. Het systeem van de zogenaamde ‘dagmaaltijd’ of ‘meal’ is uniek: je krijgt verschillende aluminium schoteltjes voorgezet met daarop heerlijk gekruide groentegerechten en een groot bord witte rijst. Met de rechterhand voeg je naar keuze alles toe in het bord rijst, je mengt en je kneedt het geheel en zo eet je het ook. Als de bordjes dreigen leeg te geraken komt een mannetje met kleine emmertjes langs om de schaaltjes opnieuw te vullen tenzij je een teken geeft dat het niet meer hoeft. Om alles door te spoelen krijg je een grote pint slappe lauwe thee. Prijs voor dit genot: 0,25 euro.
We gaan even langs het ‘Hollands Paleis’: een grote villa met zware donkere houtgesneden plafonds en muurschilderingen, door de Portugezen gebouwd en geschonken aan de Raja als een gebaar van goede wil en dank voor de handelsprivileges.
Later werd het door de Hollanders gerenoveerd en vandaar ook de huidige naam. Tenslotte bezoeken we de Joodse synagoog uit 1660. Er wonen al sedert de diaspora Joodse handelaars in Kochi en in de hoogdagen bevolkten zij een ganse stadswijk die vandaag nog altijd Jewtown heet. Nu wonen er nog slechts zeven families; de rest is vertrokken naar Israël.
Een kardemomgebakje in de bakery hebben we na al dat gewandel wel verdiend.
De file van deze morgen is er nog altijd.
Morgen zoeken we rustiger oorden op in de backwaters van Alleppey.

PS: Onze sympathie ging vandaag uit naar al onze beste collega's in de werkende wereld, want naar het schijnt zijn de schoolpoorten vandaag weer geopend ...
Veel arbeidsvreugde gewenst in de komende maanden.