vrijdag 14 maart 2008

12.03.2008: dag 240: Tirta Gangga




Slapen valt niet mee met zijn drieën waarvan eentje in het midden op de randen van twee tegen elkaar geschoven bedden - de nachtelijke koelte door de nabijheid van de Agungvulkaan is dan weer een pluspunt.
Om zeven uur schijnt de zon al volop de kamer binnen; het uitzicht door het raam op de getrapte groene velden is prachtig, Zwermen kwetterende muskaatvinkjes pikken rijstkorrels uit de rijpe halmen. Kippen met kuikens scharrelen in de modder van het rijstveld. Een kolonne rode mieren heeft de inhoud van onze vuilnisbak ontdekt. Vrouwen doen de was in het heldere water van het irrigatiekanaaltje. Wierookstokjes geuren al in het offeraltaartje voor onze bungalow. Agung toont zich nog even en verdwijnt dan voor de hele dag opnieuw in wolkensluiers.
De ongeving ziet er heel uitnodigend uit voor een verkenningstocht maar in de praktijk verloopt dat niet zo vlotjes. Wegjes lopen dood in de dichte jungle en de paadjes naar de terrassen leiden nergens heen en binnen de korste keren zit je ergens vast. Enkel de rijstboeren weten waar de wirwar van paden op de dijkjes naartoe leiden. Na een tijdje sakkeren geraken we toch op de plaats waar we heen willen en kunnen we genieten van de mooie donkergroene lappendeken van veldjes op de vruchtbare benedenflanken van de Agung. De rijstoogst is in volle gang, de wind verspreidt de geur van rijp graan en stro, de boerengezinnen werken samen in de hete zon om de velden te maaien en de rijstkorrels uit de aren te ranselen. Op andere terrassen staan eenzame boeren de ganse dag met een lange bamboestaak - waaraan een gekleurde wimpel is bevestigd - te zwaaien over de rijpe halmen om vogels te verjagen. Tirta Gangga is niet meer dan een dozijn huizen in een bocht van de weg maar het bezit wel een heus ‘waterpaleis’: een ommuurd tuinencomplex met waterbekkens en fonteinen, waterspuwende beesten en mytologische wezens. In de vijvers zwemmen rode en vele kilo’s wegens koi-karpers traag rond. Via stapstenen kun je een wandelingetje in de vijvers maken. Eén waterbekken is voorbehouden om te zwemmen; hier hebben we vorige keer een pracht van een oorontsteking aan overgehouden.
Als de laatste bezoekers hun hotels in Ubud of Kuta terug opzoeken wordt het doodstil in Tirta Gangga, de enkele winkeltjes laten de luiken naar beneden en de restaurantjes blijven nog even open voor een late bezoeker. Om zeven uur is het doodstil. Loslopende honden maken de buurt onveilig met woest geblaf en onderlinge gevechten. Op ons terras kijken we naar de vuurvliegjes die dartelen als gele knipperlichtjes in het duister. Dikke bruine (mei)kevers worden door het lampje aangetrokken.

Geen opmerkingen: