woensdag 30 april 2008

30.04.2008: dag 289: Beijing





Als we vanmorgen in Beijing op 30 april om acht uur opstaan zijn we - volgens ons vliegtuigticket - net geland in San Francisco. We leven dus in de toekomst: vandaag is het nog gisteren aan de oostkust van de USA. De vlucht oostwaarts naar de Amerika vertrekt om middernacht, overschrijdt de datumlijn en duurt twaalf uur, maar we kunnen niet eindeloos uren blijven inleveren: we landen zelfs vier uur eerder dan we vertrokken en dat betekent dat de uren die we de afgelopen tien maanden hebben verloren weer terug ontvangen in de vorm van een splinternieuwe dag. Onze dertigste april bestaat dus uit twee dagen en één nacht, waarvan we de eerste dag doorbrengen in Beijing en de tweede dag en nacht in San Francisco. Bij aankomst is het dan twee dagen geleden dat we vertrokken in Beijing alhoewel we zijn toch maar twaalf onderweg waren ... Dat soort van moeilijke dingen krijg je nu met een aarde die rond is ...
Als er geen goden voorhanden zijn dan creëren je ze toch zelf ... Zoals in vele autoritaire regimes is personencultus een antwoord op godsdienst: Lenin in de Sovjetunie, Kim in Noord-Korea en Mao in China. Deze laatste ontvangt deze voormiddag wel bezoek. We togen opnieuw naar het mausoleum op het TianAnMen-plein. Een rij van honderden bedevaarders staat al aan te schuiven voor de grote ingangspoort. Alle bagage en fototoestellen moeten afgegeven worden in ruil voor een bonnetje. De veiligheidscontrole is scherp: iedereen wordt gescand en van top tot teen ingeschat op betrouwbaarheid. Sommige bezoekers kopen nog snel een gele anjer om te offeren. Mannen met megafoons manen de bezoekers aan tot een ingetogen houding, wat sip kijken wordt geapprecieerd, niemand mag stilstaan en het is verboden te praten en vooral niet te lachen als we over het dikke rode tapijt de enorme kale en pompeuze hal binenschuiven. Het is muisstil. Een groot wit marmeren beeld van een zittende Mao staat in een decor van een geschilderd hemels aandoend natuurlandschap; engelen ontbreken. Voor zijn voeten liggen stapels rode en gele bloemen. Niet wachten! Doorlopen! Zuurkijkende soldaten houden iedereen scherp in de gaten. Achterin bevindt zich het heilige der heiligen: een donkere crypte. In de doodskapel staat een glazen aquarium waarin de Grote Leider - net zoals Sneeuwwitje – onder de rode Chinese vlag ligt opgebaard. Eén goedgemikte spot verlicht zijn gebalsemde hoofd: het gezicht is herkenbaar en lijkt van was. In het aquarium poseren aan het hoofdeinde twee lijfwachten in groen gala-uniform net zo onbeweeglijk als Mao. Hopelijk krijgen die arme wachters lucht in die glazen stolp ... Niet wachten! Doorlopen! Na slechts enkele seconden God te hebben aanschouwd sta je weer buiten in de mausoleumwinkel waar Mao-hebbedingetjes verkocht worden. Je kunt kiezen tussen onder andere Rode Boekjes (70 procent correct), foto’s, sleutelhangers, vlaggetjes, petten, jojo’s, asbakken, horloges, koffiebekers en pennen met Mao’s afbeelding. Scherpenheuvel in China. De ‘Grote Roerlepel’ moest het weten ... haha ...
We blijven in de religieuze sfeer: de Lama-tempel is één van de weinige boeddhistische heiligdommen die de misdadige Culturele Revolutie van de zestiger jaren hebben overleefd. De gematigde premier van Mao beval de tempel niet ineens met bulldozers met de grond gelijk te maken maar, op het gemakje en steen per steen af te breken ... Die goeie Zhou Enlai toch ...
De metro stopt vlak bij het ommuurde tempelcomplex: een stukje Tibet in Beijing.
’s Werelds grootste boeddha uit één stuk sandelhout heeft hier onderdak: een vijftien meter hoog beeld waarond nadien de tempel is gebouwd. Bepaald indrukwekkend en meteen goed voor een plaats in het Guinessbook of Records. Een gouden plaat tegen een pilaar met de handtekening van meneer Guinness bewijst dit fameuze record dat al vierhonderd jaar standhoudt.
Inpaktijd, afwegen wat mee mag en wat achtergelaten moet worden: we bezitten al zo weinig en eigenlijk kunnen we niets missen. Ik behoud mijn tweede broek. We rekenen straks op begrip bij United Airlines. “We are from Belgium, you see ...”
We reserveren via de receptie twee taxi's naar de luchthaven. Ons hart staat stil: de vlucht van 12 uur vannacht (12 p.m.) is eigenlijk de vlucht van 12 uur deze middag. Een telefoontje naar de informatie op de luchthaven leert ons dat vlucht 00888 inderdaad zonder ons zes uur geleden is vertrokken. 12 pm is niet, zoals wij dachten middernacht maar het middaguur! Wat een misrekening van formaat: a.m en p.m. hebben we totaal verkeerd geinterpreteerd. Het kantoor van United in Beijing is gesloten. We besluiten met de moed der wanhopigen toch naar de luchthaven te gaan. Het langste uur van ons leven. De inckeckbalie van United is verlaten. Het kantoor van de maatschappij is nog open. We doen ons droeve verhaal en kijken wanhopig uit naar hetgeen de man achter de computer gaat zeggen, iets in de aard van "eigen schuld, dikke bult" of "no problem, koop gewoon nieuwe tickets". Hij tikt enkele opdrachten in de computer en deelt ons mee dat we morgenmiddag een tweede poging mogen doen om op tijd te komen zonder extra kosten! Vijf zitjes op de vlucht van 1 mei. Wat een opluchting!
Twaalf uur rondhangen in de vertrekhal is te lang: we boeken een hotel in de buurt van de luchthaven. We worden snel opgepikt en morgenvroeg op tijd terug afgeleverd voor de dagvlucht van morgen noentijd om 12 p.m. 's middags.
Ik contacteer Avis in de luchthaven van San Francisco. Onze huurauto halen we een dag later af. Dat is ook geen probleem zegt de dame aan de andere kant van de wereld.
Iedereen naar bed want morgen wordt het een extra lange dag a.m. of p.m. - ik begrijp het nog steeds niet ...

dinsdag 29 april 2008

29.04.2008: dag 288: Beijing: Great Wall of China






Citaat van Mao: "The man who has not climbed The Wall is not a true man". Da's natuurlijk maar voor zeventig procent juist. We voelen ons echter persoonlijk aangesproken en bijgevolg kunnen we dergelijke uitspraak niet zomaar slikken. We nemen een stevig ontbijt en zijn klaar om de muur te overwinnen. Met de snelle metro geraken we aan de bushalte waar om de paar minuten bussen naar De Muur vertrekken. De zitjes zijn zo gevuld.
Een gerestaureerd deel van De Grote Muur - symbool van China en één van de Zeven Wereldwonderen - ligt op anderhalf uur rijden over een nieuwe expressweg in Badaling.
De hele afstand van de Muur bedraagt vijfduizend kilometer waarvan een honderdtal kilometers zijn hersteld in de oorspronkelijke staat. Het overgrote deel zijn nog nauwelijks zichtbare verkruimelde hopen zand en stenen.
De Muur staat in het ‘Guinessbook of Records’ als de grootste toeristische attractie op aarde en die het meeste volk trekt. Deze vaststelling lijkt ons helemaal correct: de Muur is al vanop grote afstand zichtbaar en slingert zich als een reusachtige slang over de bergen die China van het barbaarse Mongolië scheidden. Duizenden wandelaars stappen traag de geplaveide hellingen en steile trappen omhoog en weer omlaag. Vijf tot zeven meter breed, een tiental meter hoog, wachttorens, kantelen en vooral bijzonder indrukwekkend. Er waait een felle koele wind op deze barre duizend meter hoogte. Kilometers ver zie je het stenen lint in wazige nevels verdwijnen. In tegenstelling tot de Berlijnse versie die zijn bevolking moest binnenhouden diende deze muur om vreemdelingen buiten de houden. Uitgeprocedeerde asielzoekers werden indertijd letterlijk aan de deur gezet en overgeleverd aan de zeer onsympathieke Mongolen.
Genghis Khan was echter niet onder de indruk van deze barrière toen hij zei dat “de sterkte van de Muur hangt af van de moed van zijn verdedigers”. De Mongolen wipten over de Muur en meteen was zijn doel voorbijgestreeft. De bevolking sloopte het grootste deel van het bouwwerk en gebruikte de stenen voor een eigen stulpje.
Een heel ander soort indringers hebben zich vandaag meester gemaakt van de Muur: talloze soevenirverkopers bezetten de weg op de muur en klampen de hijgende voorbijgangers aan om allerlei goedkope snuisterijen en prullaria te slijten. Kabeltreintjes brengen uitgelaten Chinezen tot de hoogst gelegen delen, roetsjwagentjes gaan dan weer helemaal naar beneden. Het is een gigantische vrolijke kermis. Op een heuvelwand naast de Muur worden de Olympische Spelen gepromoot in metershoge Hollywoodletters: ‘Beijing 2008: One World One Dream’. Ik verkies een invasie van plunderende Mongoolse horden ...
Ondanks alle commercie en de massa die een soort vrijwille kruisweg volgt is het bouwwerk ontzaglijk en hoort het terecht, samen met de Pyramiden of de Taj Mahal tot de grootste verwezenlijkingen van de mensheid.
Op de parking is het weer elleboogwerk om een zitplaats en na ruim een uur zijn we terug in Bejing. De metro stopt in Tian An Men en een korte wandeling brengt ons weer in de jeugdherberg, net op tijd voor het donker wordt.

maandag 28 april 2008

28.04.2008: dag 287: Beijing: Verboden Stad








TianAnMen: ’s werelds grootste stadsplein, en wat voor eentje: een geplaveide open ruimte in het hart van Beijing, en berucht als graf van de democratie toen in 1989 vooral studenten het voortouw namen om hervormingen te eisen. Honderden mensen kwamen in die paar zomerdagen om toen het leger tanks inzette en het plein schoonveegde. Je voelt het meteen: dit is geen speelplein. We wandelen tussen de massa in het machtscentrum van het land met aan beide zijden intimiderende regeringsgebouwen met rode sterren. Het grootste is het reusachtige Volkspaleis of het parlement dat eens in de vier jaar samenkomt om de politiek en meerjarenplannen van de regering eenparig goed te keuren. Het mausoleum van de 'Grote Roerganger' is vandaag gesloten; de man is al een dagje ouder en kan niet meer iedere dag bezoek ontvangen. Vanaf morgen mogen nieuwsgierigen weer aanschuiven om een glimp op te vangen van het de gebalsemde Mao wiens standpunten nu officieel voor zeventig procent juist waren en dertig procent verkeerd. Da's nu toch wel wat jammer voor de tientallen miljoenen doden tijdens zijn schrikbewind. Twee groepen standbeelden flankeren het in typisch zielloze communistische stijl opgetrokken grafmonument. Soldaten kijken streng naar de menigte. Leurders verkopen Chinese vlaggetjes en zonnehoedjes aan de duizenden wandelaars. Soldaten in het groen stappen waardig het plein op en neer en een alomtegenwoordige politie met oortjes houdt de massa in de gaten; bij het minste verdacht gedrag wordt er ingegrepen. Een kleurrijke muziekgroep probeert om een opgewekte sfeer op het plein te creëren maar het blijft bij een poging.
We naderen de Verboden Stad, zo genoemd omdat het gedurende vijfhonderd jaar voor gewone stervelingen verboden was om op visite bij de keizer te komen. Het portret van Mao is al van ver te zien; zijn geïdealiseerde kop hangt boven de ingang van de eerste stadspoort. Soldaten in stokstijve houding flankeren de ingang tot het grootste paleizencomplex van twee dynasties van Chinese keizers: de Mings (bekend van de dure vazen) en de Qings (bekend van ... Burger Qing).
Hierop zijn we niet voorbereid: dit is enorm buitenmaats en indrukwekkend: ommuurde binnenpleinen waarop honderdduizend mensen kunnen plaatsnemen, de ene stadspoort na de andere biedt toegang tot nog meer imposante paleiscomplexen, residenties, straten, bruggen, terassen en naarmate we verder de stad ingaan worden de gebouwen belangrijker totdat je de 'Hall of Supreme Harmony' betreedt of de privévertrekken van de keizer en zijn keizerin, concubines, enuchs en bedienden. Het laaste deel is de tuin met eeuwenoude cypressen. Keizers en de hele hofhouding van duizenden leidden in deze beschermde omgeving een luxeleven dat ze pas na veel tegenstrubbelingen moesten opgeven toen de laatste keizer Pu Yi door de Japanners uit zijn stulpje werd gehaald en nadien het keizerschap werd opgedoekt. De film 'The Last Emperor' werd hier deels gedraaid. Het was voor het eerst dat een speelfilm in het keizerlijke complex gedraaid mocht worden. Hier krijg je een overdosis aan grandeur, grootheidswaanzin en wereldvreemdheid. Middageten doen we in grote stijl in het restaurant midden in de Verboden Stad.
De voeten beginnen pijnlijk aan te voelen als we opnieuw langs het enorme complex en TianAnMen de lange weg naar huis terugvinden.
Een tweede shopping dient zich aan: in 'WallMart' vinden we de nodige potten, pannen en ander keukengerief dat we nodig hebben als we zelfvoorzienend willen zijn in de parken in de USA. De weegschaal zegt dat dit weeral tien extra kilo's bagage zijn. Samen mogen we honderdvijfentwintig kilo vervoeren van United Airlines. We vrezen dat we morgen toch wat overtollige spullen moeten achterlaten als we geen bagagetoeslag willen betalen. Ik kan enkel mijn tweede broek missen ...

zondag 27 april 2008

27.04.2008: dag 286: Datong - Beijing




Het zijn koude nachten in Datong en de temperatuur gaat net niet onder nul: een schrale stofwind fluit op de achtste verdieping van ons hotel, de rode vlaggen wapperen strak met veel lawaai. We gebruiken alle dekens om het warm te krijgen in de kille kamer. Het zicht uit ons raam is behoorlijk indrukwekkend op het grote plein voor het treinstation waar dagelijks duizenden reizigers de weg naar de perrons vinden.
Onze trein naar Beijing vertrekt om negentien na acht. Alle bagage moet door de scanner. De procedure om in te stappen gebeurt weer vanuit een wachtzaal, rustig in de rij en met veel dicipline. Niemand geraakt op het perron zonder geldig kaartje. Tijdens het instappen worden de reizigers door politie en treinbegeleiders nauwkeurig in de gaten gehouden.
We reizen vandaag in de proletarische klasse 'hardseat' of gereserveerde rechte banken met een vrolijk stofovertrekje, tafeltje en witte gordijnen voor de ramen. De ruime wagon is proper met wasbakken en heetwaterpercolators voor degenen die thee willen zetten. Politie reist mee en doet nog een laatste controle en scant sommige passagiers. Per wagon reist een vrouwelijke begeleidster mee die alles netjes houdt, afval ophaalt en tickets controleert. Een strakke organistatie maar bijzonder efficient; de nmbs kan hier wat van leren.
Klokslag negentien na acht sluiten de deuren en vertrekken we voor een vijf uur durende rit naar de hoofdstad en opnieuw schuift hetzelfde saaie en bruine landschap voorbij. Op de akkers is het leven hard en niet veel veranderd in de afgelopen jaren; boeren ploegen in de droge grond met muilezels, armoedige dorpen liggen ver afgelegen in dit onherbergzame en lege land. Je vraagt je af waar die bijna anderhalf miljard Chinezen dan wel wonen.
Het is een indrukwekkende spoorweg met een tientallen tunnels en een nieuwe autoweg die parallel aan het spoor dwars door de schrale bergen een rivierdal volgt. Aan de overzijde van de rivier loopt het tegenoverliggende spoor.
We verlaten de bergen en naderen de voorsteden van Beijing. Enorme industriële terreinen met elektriciteitscentrales, cementfabrieken, staalindustrie en een woud van schoorstenen, koeltorens en bouwkranen. Grijze woonblokken voor de kameraden omgeven de fabrieken. De Borinage in Henegouwen is een luxewijk in vergelijking met deze doffe omgeving.
Het duurt nog een uur vooraleer we eindelijk en stip op tijd, de terminus bereiken: Beijing-West: eindstation, een gigantisch modern station waar duizenden mensen hun weg naar buiten en naar binnen proberen te vinden. Het vervoerbewijs wordt opnieuw gecontroleerd bij de uitgang door de politie. Neen, er zijn geen zwartrijders bij ...
Onze jeugdherberg is gereserveerd maar ligt nog ver in het centrum bij het Tien An Men Plein. Wat een heksenketel; een kat vindt hier nooit meer haar jongen terug. Taxichauffeurs kennen de bestemming niet omdat we de naam van het hostel niet in het Chinees kunnen tonen en weigeren ons mee te nemen: "Mei jouw!", het bussysteem is letterlijk Chinees voor ons: in deze choas geraken we niet verder. Iemand kan dan toch onze bestemming vertalen in Chinese karakters en na nog wat heen en weer zoeken geraken we in de chaos, van de uitgang van het station in twee taxi's waarvan we de chauffeurs op het hart drukken vooral elkaar niet uit het oog te verliezen in de verkeersstroom van Beijing.
Opgelucht vinden we elkaar terug aan de ingang van het 'Qian Men Hostel' op een steenworp van de Verboden Stad en het immense plein ervoor.
De binnenstad is een gigantische bouwwerf; voor bijna ieder gebouw staan stellingen en wordt er afgebroken, gerestaureerd, gemetseld en dreunen drilboren. Alle werken moeten voltooid zijn voor het begin van de Olympische Spelen als Beijing zich aan de wereld presenteert als een modelstad. Het schijnt dat eigenaars verplicht worden om hun oude gevels en gebouwen te restaureren ofwel worden ze door de staat met de grond gelijk gemaakt.
We hebben dringend campingmateriaal nodig voor onze autotocht in de USA binnen drie dagen. In een 'Outdoorwinkel' in één van de grote shoppingstraten in de buurt schaffen we ons twee tenten, slaapzakken en matjes aan. We zijn meteen tien kilo zwaarder bepakt. Op de markt zullen we morgen wel de nodige potten en pannen op de kop kunnen tikken.
En nu hebben we wel een koel biertje verdiend ...

vrijdag 25 april 2008

26.04.2008: dag 285: Datong: Yungang Caves








Even buiten het grauwe Datong en vlak bij China's grootste steenkoolmijn ligt een archeologische schat verborgen. In een rotswand liggen een aantal grotten waarin duizendvijfhonderd jaar geleden tijdens de Wei-dynastie (ja, wij kennen onze geschiedenis) honderden boeddhabeelden werden gehouwen.

Bij de ingang worden we aangesproken door een Chinese jonge man die ons - in perfect Engels - uitleg verzoekt "waarom Europese landen zich ongeoorloofd mengen in Chinese aangelegenheden zoals de toestand in Tibet bijvoorbeeld en wat we van de Chinese bevolking vinden; ja en nu graag wat uitleg!"
Ho, dat komt onverwacht! Wie is die man? ...
Mensenrechten? Ai, te gevaarlijk ...
Vrije meningsuiting dan? Hmm, nogal gevoelig ...
Persvrijheid misschien? Oei, onbespreekbaar ...
Rechten van minderheden? Neen, iedereen heeft al dezelfde rechten in China ...
... Ons systeem is een rechtsstaat, de gekozen overheid beschermt haar burgers en minderheden en sluit iemand met een afwijkende mening niet op, iedereen kan ongezouten kritiek uiten op zijn overheid en na vier jaar kunnen wij onze gezagsdragers, indien nodig, de woestijn insturen en andere kiezen. Vakbonden beschermen belangen van hun leden die bijvoorbeeld nooit of te nimmer in gindse smerige en levensgevaarlijke steenkoolmijn zouden mogen werken of wonen op strothopen en deze krotten die jullie huizen noemen en als een volwassen natie jullie mogen best wat kritiek aanhoren tenzij jullie leider Kabila heet en ... ach, whatever, laat maar ...
"Sorry, we are peaceloving tourists, and now we're going to visit the caves. Thank You. Goodbye!"

Terug bij de les van vandaag: een monnik nam de leiding, en binnen een paar tientallen jaren verschenen in een rotswand, over een afstand van een kilometer nissen en holen, een paar duizend boeddhabeelden. De grootste meten zeventien meter en de kleinsten nauwelijks tien centimeter. De afmetingen ogen net zo imposant als Egyptische beelden van farao's in Luxor of Abu Simbel. Een laagje zwart kolenstof bedekt de schouders van de figuren. Sinds kort moeten vrachtwagens met kolen nu een andere route volgen naar de elektriciteitscentrale.
Volgens onze LP zou er in de omgeving van de grotten een stuk van de Grote Muur moeten staan. Chinezen kijken verbaasd op als we informeren waar we hiervoor heen moeten. Na wat zoeken geven wij het ook maar op. Waarschijnlijk zijn alle stenen gebruikt voor de bouw van huizen.
We keren terug met de stadsbus naar Datong. Ruben en Sander bezoeken de kapper en dat was hoog tijd!
Kristien tikt in het station vijf kaartjes op de kop voor de trein van morgenvroeg naar Beijing, meteen de laatste etappe in China en Azie.

25.04.2008: dag 284: Ping'Yao - Datong




Met een elektrisch wagentje naar het busstation van Ping'Yao, dan met de grote bus in twee uren naar de steriele miljoenenstad TaiYuan, even met twee taxi's naar het lange-afstands-busstation, (nog eerst binnenwippen bij Mac voor een snelle hap), vervolgens met de snelle luxebus in vier uur naar Datong, dan met de stadsbus nog even tot aan de straat waar ons gereserveerde hotel ligt, tenslotte verloren lopen omdat we in de verkeerde straat afstapten om uiteindelijk het hotel te vinden aan het treinstation meteen ook de eindhalte van onze stadsbus.
Wat een droeve streek is me dat: droog, dor en bruin, opwaaiend stof en eindeloos uitgestrekt. De heuvels zijn kaal, erosie heeft door de harde wind vrij spel. Er zijn nauwelijks hoge bomen te bespeuren, nergens vliegt er een vogeltje. Er worden nu massaal jonge boompjes geplant: miljoenen saaie sprietige populieren, netjes in rijen, allemaal even hoog met witgekalkte stammetjes en als soldaten in het gelid. Of dat voldoende zal zijn om woestijnvorming tegen te gaan moet nog blijken. De nieuwe autosnelweg gaat over viaducten en tunnels tot de mijnstad Datong: een deprimerende miljoenenstad die leeft van de steenkool. Vrachtwagens met laadbakken vol steenkool voeden de reusachtige steenkoolcentrale aan de rand van de stad. Ons hotel heeft de charme van een tractor: een fantasieloze blokkendoos met onverschillige en snauwende service, donkere gangen met rode tapijten en anonieme maar propere kamers. Boven de lift prijken foto's van de Grote Leiders. Op iedere verdieping zit - in een hokje achter een raam - de chagrijnige gangwachtster die het komen en gaan van de gasten controleert, de sleutels van de kamers bezit en de deuren opent als je binnen wil.
Ook dit is China. Ik probeer in het treinstation een kaartje te kopen voor de trein van overmorgen maar ik geeft het snel op: honderden mensen staan in een paar rijen aan te schuiven voor loketten, alle mededelingen, de vertrek- en aankomsttijden, de dienstregelingen staan in Chinese karakters, geen mens die een woord Engels spreekt: en als je het gevreesde "Mei Jouw" hoort uitspreken of "Ik-weet-het-niet-Ik-heb-het-niet-Ik-versta-u-niet-Ga-elders-mensen-lastig-vallen", weet je dat aandringen niet meer hoeft.
Gelukkig is de menukaart in het restaurant in het Engels, de vertaling uit het Chinees klopt echter niet: de beloofde 'porkchops' blijken gekookte strengen vette spekzwoerden te zijn. "Is er misschien ook kip?" "Mei Jouw!" ...

donderdag 24 april 2008

24.04.2008: dag 283: Ping'Yao









Zes kilometer buiten Ping'Yao ligt een Taoistische tempel. Deze religie zijn we nog niet tegengekomen en dus huren we deze namiddag een fiets en rijden naar de Shuanglin Temple. Een briefje met de Chinese tekst houdt ons op de juiste weg. Jasmien en Ruben op de tandem. We trappen met het hoofd gebogen pal tegen een frisse en strakke wind die bruin stof meevoert van de Mongoolse steppen. Rijen populieren breken een beetje de kracht van de wind. Er is nauwelijks verkeer op de brede weg. De uitlaten van aftandse tractoren en rammelende vrachtwagens produceren zwarte roetwolken. Langs de weg plant een groep vrouwen jonge boompjes; ze staan in vettige modder. Het water in de beek langs de weg is zwartblauw en stinkt naar riool. Uit de schoorstenen van kleine fabriekjes ontsnappen grijze rookpluimen. Het landschap oogt triest en dor. De velden zijn nog onbewerkt na de lange winter. Irrigatiebeekjes tussen de akkers kleuren groen en zijn eveneens vervuild. De boeren in hun vaalblauwe Mao-uniformen en met de klak op het hoofd kunnen het troosteloze land ook niet opfleuren. Enkel bloeiende appelboompjes in de plantages zorgen voor wat vrolijkheid in deze desolate streek.
De tempel ligt een stukje landinwaarts en we fietsen nu in de 'boerenbuiten'. Het enige eenvoudige restaurantje serveert boerenkost: kool, bonen en noedels: honger is in dit geval de beste saus ... De fietswachter levert een ontvangstbewijsje af en bewaakt onze fietsen op de parking voor de dertiende eeuwse tempel.
De esssentie van het Taoisme ontgaat ons: "The Tao that can be expressed is not the real Tao. It is the way of the universe, the driving power in nature, the order behind all life and the spirit that cannot be exhausted ..." Het is echter een heel mooie bouwwerk met tweeduizend unieke beeldjes in geverfde terracotta. Chinese tourgroepen laten deze attractie links liggen en bijgevolg is het er rustig en sereen, enkel een groepje schoolkinderen neemt notities. Een kwade stem uit een onzichtbare luidspreker schrikt ons op als we een tweede foto willen schieten: "NO PHOTO'S!" Big Brother waakt ...
Met de wind in de rug gaat het lekker snel terug naar Ping'Yao. We maken nog een ritje rond de stadsmuren en leveren onze velo terug in.
We keren terug naar onze binnenplaats; de rode lantaarns lichten in de duisternis.

woensdag 23 april 2008

23.04.2008: dag 282: Ping'Yao: Qiao Family Courtyard House







De pensions en logementen in China behoren tot de mooiste en goedkoopste van heel Azie. We logeren opnieuw in een bijzonder karaktervol en behaaglijk hostel, slapen en uitgebreid ontbijt inbegrepen tegen een prijs per nacht waar je thuis een pizza voor eet. De ochtend is helder, zonnig en erg fris.
We krijgen van onze huisbaas een briefje in de hand gestopt met "其恩米屡挫栓他让俄" of de vraag aan de buschauffeur om "ons altstublieft naar het Qiao House te brengen, dankuwel'. "Niet verliezen hoor!" Als een groepje kleuters tonen wij het papiertje aan de busbegeleidster aan de noordpoort van de oude stad. Zij antwoordt met een nieuwe krabbel "外楼日能哟上热茶米努特?" Ja, dat helpt! Wat zijn we hulpeloos in dit land! Onze boodschap was toch duidelijk want na een uurtje rijden worden we aan het Qiao-huis gedropt.
Het 'Qiao Family Courtyard House' is de locatie waar Zhang Yimous's film 'De Rode Lantaarn' met Gong Li werd gefilmd. De rijke woonst is ommuurd en bevat grote binnenplaatsen en driehonderd kamers en werd twee eeuwen geleden gebouwd door een kleine theehandelaar Qiao die in korte tijd schatrijk werd met zijn handel tussen China en Mongolie.
Zoals elders loopt het ook hier weer storm. Chinezen reizen zelden alleen; ze rukken op met honderden tegelijk en zijn altijd in groep: roodpetjes, geelpetjes, witpetjes. Ze volgen de vlag die vastgehouden wordt door een gids met micro en luidspreker.
Pas als weer een groep petjes voorbij gemarcheerd is kun je de sfeer van vroeger terug oproepen en de enorme rijkdom die de handelaren vergaarden in het imperiale China.
We geraken weer in Ping'Yao en zonder briefje (we kennen nu immers de terugweg) en met een minibusje rijden we terug naar de oude stad. Dat was heel flink!
We kopen de dvd met de film en kijken vanavond naar 'The Red Lantern'. Te gek!

maandag 21 april 2008

22.04.2008: dag 281: Ping'Yao









De trein vordert door de koude nacht. Spoorbeambten in dikke overjassen bemannen de nachtelijke perrons onderweg. In de enkele stations waar mensen opstappen staan ze in rijen achter een geuniformeerde agent die hen naar binnen laat als de trein stilstaat.
Het is een grijze morgen, het vlakke landschap is dood en troosteloos: gore en deprimerende dorpen en stadjes langs het spoor, vervuilende industrie; uit hoge schoorstenen ontsnappen gele en zwarte rookwolken. Dit is een gebied waar steenkool wordt gedolven. Alle begroeiing is verdwenen. Herstel is onderweg: massa's kleine boompjes worden nu op de troosteloze terreinen aangeplant. Tonnen vettig zwart gruis ligt gestapeld op terreinen naast de spoorweg. Het materiaal wordt geperst tot luchtvervuilende briketten die in heel het land in keukens gebruikt worden en als goedkope brandstof dienen voor verwarming in de huizen. Het gevolg is zure regen die heel China treft en de bodem en rivieren vergiftigt.
We ontvangen onze tickets terug in ruil voor de kaartjes. Stipt om acht uur stappen we uit in een koud station van Ping'Yao. Het is nauwelijks twee graden; onze kledij is niet echt voorzien op dit weer. Aan de uitgang wappert een Chinese man met een papiertje met onze naam erop: onderdak regelen met 'Hostelworld' is werkelijk fantastisch; je stapt op een ochtend ergens uit een trein in China en er staat iemand klaar met een brommertaxi om je naar het hotel te rijden. Ons guesthouse is een tweehonderd jaar oud houten gebouw van een vroegere rijke koopman. We krijgen een dubbele kamer met donker Chinees meubilair: prachtig! De dienstmeisjes dartelen om ons heen en vooral de lengte van Sander wordt met bewonderend gegiechel besproken.
Dit is een surreeel stadje! Iets waarvan je denkt dat het niet meer bestaat, en toch!
Omgeven door een complete en intacte zes kilometer lange stadsmuur uit de Ming-dynastie is Ping'Yao een uitzonderlijk goed bewaarde en traditionele Han-stad, die een zeldzame glimp geeft van de architectuur en stadsplanning van het keizerlijke China. Er waait een koude droge wind rechtstreeks afkomstig van de steppen van het nabije Binnen-Mongolie. We trekken al onze warme kleren aan die we bijhebben.
Jasmien heeft een verkoudheid opgedaan en past voor de wandeling in het middeleeuwse Pyng'Yao. Een onontdekte parel is de binnenstad niet maar overrestauratie zoals in Dali of Lijiang heeft gelukkig nog niet plaatsgevonden. De oude handelshuizen, banken, winkels en woningen zijn nu beschermd en van de sloop gered. Voor alle zekerheid werd Ping'Yao door de Unesco ook maar op de lijst van het Werelderfgoed gezet. De stadsmuren dragen nog de sporen van kanonvuur bij de inval van de Japanners in de dertiger jaren.
Dit stadje was ooit het financiele centrum van het keizerlijke China, maar geld vinden valt toch niet mee; enkel de Bank van China is gemachtigd buitelandse geld te wissselen, maar die is niet aanwezig in Ping'Yao en in de andere banken word ik wandelen gestuurd met mijn dollars. In een ATM kan ik gelukkig terecht en ik kijk opgelucht in het bakje als een reeks rode biljetten met de minzame kop van Mao verschijnen.
In de late namiddag wordt het kouder met een schrale wind; tijd om de warmte van ons guesthouse op te zoeken bij een frisse pint bier.
De schotel met groenten wordt op tafel gezet. Ik neem een stukje van de gekookte Chinese kool en wordt door het meisje streng terecht gewezen dat die groenten niet voor mij maar voor Kristien bestemd zijn. Ok, ok ... sorry ... ik wilde maar even proeven ... Het zal niet meer gebeuren ... Ik wacht wel op mijn noedels ...