dinsdag 18 september 2007

18.09.2007: dag 64: Mysore


Langslapers hebben pech: dit hotel voorziet enkel warm water voor de douche van vijf uur tot acht uur in de ochtend. Kom dat tegen: verboden uit te slapen … en geen gezeur: het hangt duidelijk uit aan de receptie. Gelukkig krijgen we om negen uur toch nog een emmer lauw water.
We gaan voormiddag naar Chamundi hill waar boven op de heuvel een belangrijke hindoetempel staat met een onuitspreekbare naam van een tiental lettergrepen. Het is eigenlijk de bedoeling om de duizend stenen trappen naar boven te nemen, maar, slim als we zijn, nemen we de bus die ook, maar langs de weg, naar de top van de heuvel rijdt. Heilige koeien worden door pelgrims aangeraakt, bloemen worden geofferd, handen worden in het vuur gestoken, wierookstokjes worden aangestoken, reinigend water wordt gedronken: het hele ritueel van de hindoepelgrim berustend in zijn karma.
Deze heilige koeien zijn multifunctioneel: ze leveren melk, de koeienvlaai wordt gedroogd en gebruikt als brandstof, ze worden vereerd en fungeren bovendien als mobiele verkeersdrempel en zelfs als rotonde in de stad; voertuigen vertragen in hun buurt of maken een brede bocht. Voor wat het waard is; misschien kan mobiliteitsminister K. van Brempt hier iets mee doen.
Wij hebben geen karmaboost nodig en zo fris als een hoentje dalen wij via de trappen af naar beneden. Vooral jonge koppeltjes vatten de bedevaart naar boven aan en rusten uitgeput uit op de trappen: dan hadden ze de bus maar moeten nemen … Sander zondert zich even af voor een plasje en springt plots met een kreet en een geschramde arm uit het doornig gebladerte: in het struikgewas hangen ontelbare spinnenwebben met in het midden bijna handgrote zwartgele griezels. Het hele pad is vergeven van gigantische spinnen.
Aan de grote Nandistier halverwege rusten we wat uit. Apen terroriseren iedereen die eten bij zich heeft. Een brutale vlegel steelt een doos chipszakken uit een winkelstalletje en vlucht met de buit in de bomen.
Deze middag eten we Chinees uit een echt bord en met bestek; we willen controleren of eten met een vork en lepel nog lukt. Kristien draait uit pure verwondering het bord ondersteboven. De garçon weet niet wat hij ziet: … hebben die boeren nog nooit uit een bord gegeten?
Het Maharadjapaleis uit het begin van de vorige eeuw is inderdaad het gedroomde sprookjespaleis met de nodige torentjes en koepeltjes, paviljoenen en binnenplaatsen. De binnenkant is een mix van onbestaande kunststromingen en stijlen voor iemand die veel te rijk was en met een gebrek aan goede smaak. Gekleurd glaswerk in plafonds of uitgesneden houtwerk, spiegels, mozaïekvloeren, gigantische kristallen lusters, levensgrote schilderijen van de maharadja en zijn familie, hallen met pilaren in felle kleuren, deuren belegd met puur zilver of ingelegd ivoor. Het is een beetje erover, maar dat hoort zo in een sprookje.
De bewakers die naar onze nationaliteit vragen wijzen ons op het Belgische glaswerk; Val Saint Lambert heeft hier indertijd een goede klant aan de maharadja gehad. We volgen de stoet Indiërs met voor ons een regiment jonge rekruutjes in bruin uniform met korte broek en baret met een rode floche. Iedereen vergaapt zich aan de vergane pracht en praal.
Na deze les in kunstgeschiedenis hebben onze jongens nog wat tijd voor ander studiewerk in de kamer van het hotel.
Morgen gaan we naar de dierentuin, een zijdefabriek en de groenten- en fruitmarkt.

Geen opmerkingen: