woensdag 5 september 2007

05.09.2007: dag 51: Aleppy-Quilon


Het heeft de hele nacht goed geregend en het druppelt deze morgen nog steeds. Onze was is niet droog geraakt; de kleren voelen nog klam aan, dus moet het ganse pakket vochtig in de rugzakken. Enkele broeken en hemden zijn mooi wit ondergescheten door smerige kraaien die de waslijn als slaapplaats gebruikten.
Onze boot ligt al klaar aan het kanaal tegenover onze homestay: een motorboot met een zonnedak voorzien van plastic stoelen en een kajuit met zitbanken voor een tiental passagiers. Vergezeld van drie andere toeristen vertrekken we om elf uur voor een gezapig tochtje van een zevental uren via kanaaltjes en waterwegen naar Quilon.
De mensen wonen letterlijk in het water in woonboten of in kleine stenen huizen met pannendaken, gebouwd op met kokospalmen begroeide dijkjes. Het water van de kanalen wordt afgeleid naar de groene rijstvelden in de omgeving. Het dagelijks eenvoudige leven speelt zich grotendeels af langs de waterkant. Vrouwen doen de afwas aan de oevers: aluminium potten en pannen worden grondig met zeep geschuurd en vervolgens op een grote schaal op het hoofd terug naar huis gebracht. Kleuters lopen de oevers af en wuiven naar de voorbijkomende boten. Donkere mannen in lendendoeken duwen met lange stokken kano’s vooruit op weg naar visrijke wateren. Winkeltjes zijn niet meer dan afdakjes onder een zinken dak; enkel het hoogstnodige is verkrijgbaar. In een schooltje volgen kinderen in smetteloze witbruine uniformpjes de lessen. Jonge vrouwen in sari’s fietsen gracieus voorbij op smalle aarden weggetjes. (Hoe geraken die lange kleren niet tussen de ketting?)
Waterhyacinten met lilakleurige bloemen drijven op het water. In de begroeiing van de oevers zitten reigers, aalscholvers en fluoblauwe ijsvogels die als een schicht in het water duiken op zoek naar kleine visjes. Visarenden zweven hoog in de lucht of zitten in de top van de hoogste palmbomen spiedend naar prooi.
Ondertussen is het regenen gestopt en blijft er enkel een zwaarbewolkte lucht over. Na een bui voelt het vochtig en warm aan alsof er een onzichtbare deken boven het land hangt.
De jongens spelen op de gameboy en beluisteren muziek op hun mp3-spelers, Kristien leest en schrijft een brief, Jasmien houdt haar dagboek bij. Een tros bananen stilt de eerste honger.
Lunchpauze halverwege: een heerlijke vegetarische ‘meal’ op een bananenblad.
In de namiddag valt nu en dan een buitje.
De kanalen worden langzamerhand breder en we hebben blijkbaar een grotere boot nodig. We verhuizen naar een grotere schuit. De kanalen monden hier rechtstreeks uit in zee die vlakbij is. Het water is op een bepaalde plaats in een geul erg woelig. Bij de tsunami in 2004 sloegen de golven ver landinwaarts: 200 huizen werden verwoest en 200 mensen verdronken. Een dam moet een herhaling van een dergelijk drama voorkomen.
Langs de oevers staan honderden Chinese vissersnetten opgesteld. Enkel tijdens de nacht wordt er gevist en zakken de netten in het water. Overdag steken de vier slanke bamboetentakels in de lucht als reuze spinnenpoten, klaar om toe te slaan in het water. Bij zonsondergang worden de netten naar beneden gelaten; een sterk lamp brandt vlak boven het water om die domme vissen naar het net te lokken.
Het is donker als we de boot aanmeert aan de kade van Quilon. Het regent ondertussen hoe langer hoe harder. Met twee riksja’s rijden we naar het centrum waar we een onderkomen vinden de buurt van de grote tempel: twee kamers in een behoorlijk somber en donker hol genaamd ‘Lakshmi Tourist Home’, de ashram of verblijfplaats van de bedevaarders naar de tempel om de hoek. Uit luidsprekers klinkt zoete hindoemuziek, het ruikt er naar curry, riool en wierook, Krishna is alomtegenwoordig, de kussens zijn vies, handdoeken zijn er niet en de rest durven we niet bekijken. Dit begint al meer op India te lijken.
Eerst nog een lekkere massala dosa, ons dagelijks bezoek aan een internetcafé en dan met de ogen toe naar bed. We willen hier morgen zo snel mogelijk weg.

Geen opmerkingen: