zaterdag 8 september 2007

08.09.2007: dag 54: Varkala-Madurai


India is een land met meer dan een miljard inwoners die beetje bij beetje een beetje minder arm worden en dus allemaal wat meer kunnen kopen. De productie van afval en vooral plastiek is ontzagwekkend!
In de steden ligt vuilnis op hoopjes langs het trottoir; als het afval een respectabele hoogte heeft gekregen komt een vrachtwagen langs en wordt alles met een schop op een laadbak gegooid en weggevoerd. Op het platteland gebeurt dit niet meer en wordt alle vuilnis gestort. Ieder gezin heeft zijn eigen privé-stort. Er wordt gedumpt achter huizen, achter kamers van hotels, restaurants in putten en kuilen, tussen bomen en achter muren of gewoon langs de wegen. Achter de hotels ligt het vol bouwafval, hout, plastieken flessen, zakjes en andere rommel die niet vergaat. De regering probeert vooral het plastiekverbruik te beperken maar voorlopig levert dat niets op. De natuur neemt de storten terug in bezit en overwoekert het vuilnis met onkruid en struikgewas. Ook dit is India.
Het mooie weer nodigt weer uit voor strandplezier en een laatste duik in de golven.
Jasmien heeft haar eerste vakantieliefje leren kennen: een jonge donkere god met krullend zwart haar …
Vanavond nemen we de slaaptrein in het stationnetje van Varkala richting Madurai in het hart van Tamil Nadu.
Om zeven uur arriveert de trein aan het perron: in de hectische drukte vinden we niet onmiddellijk in de lange rij wagons het enige rijtuig van de eerste klasse. De trein stopt slechts enkele minuten en nog voor we onze wagon gevonden hebben vertrekt de trein opnieuw. We kunnen met zijn allen nog net in een derdeklasserwagon springen. Hier hebben we niet voor betaald. We zitten vast omdat er geen doorgangen naar andere rijtuigen zijn; in de bomvolle ruimte staren tientallen donkere gezichten ons aan: mensen die al uren onderweg zijn en nu een hele nacht zittend op kale houten banken moeten doorbrengen; sommigen liggen in de bagagerekken te slapen. De grond is smerig, het stinkt er naar zweet en urine. Op handen en voeten kruipt een halfnaakte jonge man, grijs van het vuil op handen en voeten rond. Met blote handen schraapt hij het vuil dat de reizigers laten vallen naar de deur om het naar buiten te gooien. Hij is een paria, een onaanraakbare die als een schurftige hond rondkruipt en het smerigste werk doet.
We wachten tot de volgende stop en springen uit de wagon op zoek naar de onze. Op een donker perron sprinten we gepakt en gezakt langs de lange rij wagons. Weer te laat: de trein zet zich in beweging en we springen deze keer in een rijtuig tweede klas. Een derde poging is de juiste. De gangwachter verwachtte ons al eerder …!
In onze luxe coupé beschikken we over vier kale ligbedden Alles is smoezelig. Het kunstleer is grijs van het vuil en de bruine wanden waren ooit wit. De vloer heeft al in geen jaren geen water meer gezien. De ramen hebben geen glas en zijn getralied. Er zijn geen kussens of beddengoed. Vier ventilatoren aan het plafonds ronken als helikopters en zorgen voor de nodige afkoeling. Het toilet moet je niet zoeken: de penetrante geur leidt je blindelings.
In een volgend station kunnen we nog de laatste warme parotha - een rijstpannenkoek - met een gekookt ei, verpakt in krantenpapier op de kop tikken. In de trein doet een venter de ronde die uit een emmer hete melkkoffie tapt in kartonnen bekertjes. Kristien en de kinderen installeren zich: we zijn altijd voorzien: de lakenzak wordt gespreid op de ligbank en de klerenzak dient als hoofdkussen. Het ligt behoorlijk comfortabel! Ik vind onderdak in de volgende coupé bij drie Indische vrienden. Oorstopjes dimmen het lawaai van het schokken van de trein, de lawaaierige conversatie van mijn drie reisgenoten en van de helikopters vlak boven mijn hoofd, die een subtiel parfum van urine verspreiden. De deur wordt dichtgeslagen voor de nacht. We vallen uiteindelijk in een licht slaapje ... Indische treinen, ze zijn geweldig …

Geen opmerkingen: