donderdag 3 juli 2008

30.06.2008: dag 350: La Paz - Challapampa











Chorotrek: dag 1
Een contingent medewerkers wacht ons op aan het pension: gids Victor, Ignaçio de kok en twee Willy´s, extra dragers. De huisbazin krijgt het niet over haar hart onze arme bloedjes van kinderen zonder kleding de koude bergen in te sturen en overhandigt de in beslag genomen t-shirts, waarvoor dank.
We rijden uit de bruine kom van La Paz steeds hoger door een desolaat grijs land. De lucht is helder en blauw maar ondanks de felle zon zijn de waterloopjes wit bevroren. Op deze hoogte groeit bijna niets meer; zwarte rotsen en nog hoger gelegen enkele gletsjers. Op de pas stopt duikt de weg naar beneden richting Yunga´s en laagland. Dit is ook ons beginpunt van de trektocht met dezelfde bestemming. We registreren ons in een klein stenen huisje op La Cumbre, het hoogste punt op vierduizend vijfhonderd meter. In twee dagen gaat het pad via verschillende klimaattypes en plantenzones drieduizend meter naar beneden tot in het warm tropische Bolivia. Kampeermateriaal en voedsel wordt uitgeladen en verdeeld onder de vier dragers. Wij torsen ons deel, vooral de persoonlijke spullen. La Cumbre is desolaat; een ijskoude wind blaast in het gezicht. Beneden wenkt de Andes. Het eeuwenoude incapad start hier en slingert zich in korte tijd tot ver beneden in de vallei. Zwarte puntige bergtoppen met weinig sneeuw omgeven het pad dat behoorlijk steil naar beneden gaat. Het gebied is onbewoond. Een kudde lama´s is ver van huis naar boven afgedwaald en is op zoek naar schaars droog gras. We staan in bewondering voor de stratenmakerskunst die de Inca´s eeuwen geleden aan de dag legden. Sommige trajecten lijken alsof ze korte tijd geleden werden aangelegd. Steunmuren langs de ravijnen zorgen voor stabiliteit, de platte stenen liggen in elkaar gepast glimmemd glad gelopen van de ontelbare voetzolen die intussen gepasseerd zijn. Naarmate we dalen neemt de bijtende kou af en stijgt de temperatuur geleidelijk. De warme kleren worden één na één afgelegd. Het wordt aangenaam warm. Jasmien en Ruben zijn al een tijd uit het zicht verdwenen en lopen met de twee Willy´s ver voorop: die zien we een poos niet meer terug. De begroeiïng verandert snel: kruiden en mossen geven wat kleur in de overwegend grijsgele omgeving. Taaie vetplantjes en struikjes groeien tussen de rotsen en de eerste vogels verschijnen. Nog wat lager groeien heesters en bloeien schaarse bloemen en zoemen insecten.
Het graasgebied van de lama´s wordt stilaan ingenomen door paarden en schapen. In de verte verschijnt de boomgrens in een witte wolkenzone die het begin van het nevelwoud aangeeft. Knoestige bomen en struiken zijn bedekt met groene en witte mossen die voldoende water kunnen opnemen uit de nevels die ´s nachts binnendrijven. Opvallend zijn de witte mosslierten die als engelenhaar aan de takken hangen. We volgen de rivier waar koeien mals gras vinden aan de oevers. Voor lama´s in deze omgeving te warm en ze verdwijnen vanaf nu uit beeld. De afdaling over het gladde pad begint zijn tol te eisen: de tenen duwen pijnlijk en constant tegen de tip van de schoenen. Langs het incapad staan boerenhuisjes: dit is stenentijdperk: een vierkant van een tiental vierkante meters, muren van opeengestapelde onbewerkte rotsblokken waarop een dak van gedroogd gras is gelegd, een venstertje en een lage deuropening, een aarden vloer. De nachtelijke kou kruipt langs kieren en gaten naar binnen. Gezinnen met tien kinderen zijn de norm en hokken ´s nachts dicht bij elkaar samen, gewikkeld in dekens op een houten verhoogje.
De mensen lopen in dikke, vuile lompen en vooral de kinderen zijn over het hele lichaam bedekt met een laagje bruin waterafstotend vuil. Scholen en dokters zijn er niet en de eerste winkel ligt op loopafstand twee dagreizen ver. Niemand wast zichzelf of zijn kleren alhoewel er per dag miljoenen liters helder rivierwater aan de deur voorbijstroomt en het ´s middags aangenaam warm is in de zon. Kinderen lopen blootsvoets, gele snottebellen bengelen onder de neusjes; ze volgen de ouderen die schapen hoeden of schrale akkertjes bewerken.
Aan de hangbrug ligt Challapampa: enkele lage stenen huisjes en ruimte voor tenten. Een gezin verhuurt voor een euro de standplaatsen aan de rivier. De keuken - een houtvuurtje - kan gebruikt worden om avondeten te koken. Een tiental andere trekkers is evenaans aangekomen en installeert zich aan de oever. Terwijl de meesten hun eigen potje op het vuur zetten kunnen wij genieten van een mok hete cocathee en weken de pijnlijke voeten in het ijskoude water van de rivier. Ignaçio tovert binnen korte tijd een stevig maaltje van soep, aardappelen en groenten op ons bord.
Het bloemetjestafellaken wordt op de grond gespreid en het diner wordt geserveerd: we worden goed verzorgd. Een paar vieze peuters bezoeken alle tenten in de hoop wat eetbaar lekkers te krijgen.
De zon is intussen achter de bergwand verdwenen en een onaangenaam vochtige kilte valt over het land. We zullen al onze warme kleren nodig hebben vannacht en de slaapzakken moeten hun eerste warmtetest doorstaan ...
Enkele Boliviaanse trekkers proberen - middels handenklap - een heel klein feestje te bouwen, maar al snel houden zij het ook voor bekeken en is het stil en vooral heel donker aan de rivier.

Geen opmerkingen: