zaterdag 12 juli 2008

12.07.2008: dag 362: Uyuni - Tupiza


Het begint een slechte gewoonte te worden: opstaan op een ontieglijk vervelend uur. Deze morgen is dat half vijf. En naar goede gewoonte is het weer ijskoud, de nachtportier lat ons vijven naar buiten. Uyuni is verlaten. Langs de verlichte straatjes lopen we naar het bureau van de busmaatschappij aan de rand van het dorp. Enkele bussen staan klaar en mensen stappen in. Onze bus is nog niet gearriveerd en het bureau is potdicht. We wachten af in het donker langs de weg, samen met enkele andere passagiers op de verantwoordelijke en de aankomst van de bus. Een half uur te laat verschijnt een gammel en totaal versleten vehikel waarin straks dertig passagiers en hun bagage moeten passen. Het was fiësta de afgelopen dagen in Uyuni en verschillende vrouwen - op weg naar een andere markt - hebben hun hele marktkraam en inhoud in zakken en dozen meegebracht. De hele santekraam past niet op het bagagerek en de rest van de dozen en andere rommel wordt in het gangpad gestouwd. Onze belangrijkste rugzakken houden we veiligheidshalve bij ons binnenin. Er is nauwelijks zitplaats voor de passagiers. Enkelen hebben geen ticket en kruipen dan maar op de bagage zodat er geen muis meer bij kan. De vrouwen met hun multiple lagen rokken en gewikkeld in dikke dekens nemen nog het meeste ruimte in. De chaos is compleet als vrouwtjes nog eens terug naar buiten en weer naar binnen klimmen.
"Vamos, vamos!" wordt er langs alle kanten geroepen. Als de motor eindelijk start en iedereen zijn plaats heeft ingenomen in zetels of liggend op bagage vertrekt de chaffeur: hij is klaar voor een lange en moeilijke rit door de bergen. Achter zijn wang zit een dikke prop coca.
We zijn nog maar een bocht verder en we horen een doffe metalen klap: een auto rijdt tegen de voorzijde van de bus. Het voorlicht is defect en er ontstaat een hevige discussie over de verantwoordelijkheid van de botsing. Passagiers worden ongeduldig en eisen dat de chauffeur vertrekt, enkelen willen uitstappen en eisen hun geld terug. Iedereen heeft een mening en er ontstaat een kakafonie waarin Jasmien eveneens haar zegje heeft. De arme autobestuurder heeft het moeilijk tegen de overmacht in de bus. Als we onze weg willen verderzetten blijft de autobestuurder tegen de voorzijde van de bus staan en wil niet meer wijken. Een paar andere toeristen hebben er genoeg van, halen hun bagage van het dak en zoeken ander vervoer, enkele andere Bolivianen volgen hun voorbeeld en ruilen hun ticketje voor geld. Er wordt uiteindelijk een vergelijk gevonden en de autobestuurder verlaat zijn zelfmoordpositie. We zijn weer vertrokken ...
Iedereen zit gewikkeld in dekens of draagt dikke winterjassen; de piste is bijzonder stoffig en langs kieren waait het stof naar binnen. De carrosserie en ramen schudden en trillen op de stenen. Uit de luidsprekers schettert vreselijke Boliviaanse popmuziek. Voertuigen mogen dan tot op de draad versleten zijn; het is opvallend dat hun muziekinstallatie steeds als nieuw klinkt. We rijden nog steeds over de winderige altiplano; enkel groepjes lama´s zijn het enige teken van leven in deze desolate streek. Halverwege stapt de helft van de buslading uit in Etotcha, een deprimerend grijs mijnstadje. De vracht marktspullen op het dak wordt afgeladen; er onstaat wat meer ademruimte. De tussenstop duurt een uurtje en met een nieuwe vracht passagiers en hun bagage rijden we voort: nog drie uren volhouden ...
We rijden door een hoog bergland: dit zijn de laatste kilometers op de koude hoogvlakten. De stenen piste slingert zich geleidelijk naar omlaag langs diepe ravijnen. Hoge cactussen verschijnen in een landschap van canyons: het lijkt op het decor uit een film van Sergio Leone. Verder beneden zien we de ´badlands´: rood gekleurde rotspartijen in een mooie en brede vallei. Koeien grazen langs de oevers van de rivier. We hebben er niet echt oog voor: we zijn allemaal behoorlijk kapot en deze lange en uitputtende rit is er eentje teveel.
Aan het station van Tupiza worden we door een jongetje opgewacht en naar ons hotel gebracht. Tupiza voelt zomers aan; de dikke jassen mogen uit en misschien wel achtergelaten worden. Iedereen voelt zich murw en suf na bijna negen uren in deze dolle kermisattractie. Maar er is ook goed nieuws: Tupiza is het begin van de beschaving en de poort naar het moderne Argentinië: overdreven dikke steaks, wijn met soda en het beste openbaar vervoer van de wereld in nauwelijks drie uren rijden.
We bestellen alvast de grootste hamburger die in Tupiza op een menukaart staat.

Geen opmerkingen: