donderdag 3 juli 2008

02.07.2008: dag 352: San Francisco - Coroico







Chorotrek: dag 3
De vakantievierende luidruchtige Boliviaantjes houden ons een tijdlang uit de slaap. Op tweeduizend meter is de nacht koel en aangenaam in een tent. Alle kampeerders zijn vroeg uit de veren: de meesten willen deze middag in Coiroco bereiken om vandaag nog naar naar La Paz terug te keren. Ook Victor en de dragers keren meteen terug.
De laatste etappe is een geleidelijke afdaling tot duizend vijfhonderd meter. De bewoning neemt toe. Door de hoge bevolkingsdruk zien vele gezinnen in de stad of elders geen toekomst en zien claimen percelen grond in het onbewoonde woud. De regering staat toe dat een beperkt aantal mensen stukken mogen rooien voor landbouw. Op vele plaatsen brandt het bos. Bomen worden gekapt en het vuur wordt beneden aangestoken en hoge rookpluimen trekken een verwoestend zwarte streep naar boven. De grond is echter arm en na enkele jaren mais- en aardappeloogsten zorgen regenvloeden dat de vruchtbare aarde wegspoelt. Rest enkel een kale helling keien en rotsen waar alleen varens en taaie grassen willen groeien. Bomen of struiken schieten hier nooit meer wortel. Een nieuw stuk woud zo groot als een voetbalveld wordt dan weer afgebrand.
We houden middagpauze aan het ´Japans Huis´. Een hoogbejaarde Japanner woont hier al sedert vijfenveertig jaar; een anonieme man zonder verleden belandde in deze streek in Bolivia en bouwde er een huisje om het nooit meer te verlaten. Hij woont er alleen met twee hondjes en is in al die tijd met rust gelaten. Men fluistert het maar bewijzen zijn er niet: een oorlogsverleden belette hem om naar huis te gaan. De man zwijgt in het Spaans en Japans en voedt zo de geruchtenmolen. Intussen heeft de oude Japanner niet slecht geboerd: hij bouwde een eenvoudig pension, zijn camping heeft het mooiste uitzicht over de bergen. Zijn houten huisje is omgeven door een mooie Japanse tuin, kwestie van de link met Japan niet te verliezen. Hmm. met een zakvol gouden tanden geraak je toch ver in ´t leven ... We hebben een foto; eens kijken of ze er iets mee kunnen doen in het Simon Wiesental-instituut ...
De man is nieuwsgierig, zeker niet wereldvreemd geworden en is blijkbaar goed op de hoogte van het wereldgebeuren. Hij maakt een praatje en iedere voorbijganger wordt verzocht zijn uitgebreide gastenboek te tekenen. In zijn restaurantje serveert een oude Boliviaanse broodjes met kaas en ei. Ignatio gebruikt de keuken voor het middageten.
De vallei wordt steeds breder, we lopen in de hete zon naar de rivier die nog ver in de diepte stroomt. Enkele zinken daken schitteren: Choiro, een nederzetting van een paar gezinnen en eindbestemming. Een lang zigzagpad van los grind en stenen is de laatste pijnlijke inspanning voor de voeten. Victor stuurt drager Willy naar naar voren om als eerste voor alle andere wandelaars beneden te zijn om een van de weinige busjes op te eisen voor de rit naar Coroico.
Het enige busje is voor ons, de anderen moeten nog twee uur wachten totdat de chauffeur terugkeert uit Coroico. De rit van een uur over de stofpiste is er teveel aan. Coroico ligt op een plateau in de bergen en is ook het eindpunt van de WMDR, de ´Worlds Most Dangerous Road´ of de ´Carreteira de la Muerte´ een oude vier meter brede weg die vanaf de bergpas La Cumbre - het beginpunt van onze trektocht - in veertig kilometer drieduizend meter naar beneden suist via levensgevaarlijke haarspeldbochten, loodrechte bergwanden en ravijnen tot Coroico. Statistisch verdween iedere veertien dagen een bus, vrachtwagen of auto in de onpeilbare diepen.
De brede nieuwe en veilige weg is pas sedert een jaar klaar en de WMDR is nu een toeristenattractie die uitsluitend mountainbikers aantrekt. Coroico loopt vol met gehelmd, bestofd jong volk, de fiets aan de hand - al dan niet met een natte broek - fier de prestatie geleverd te hebben.
We nemen afscheid van Victor en zijn gezellen; zij willen vanavond terug in La Paz slapen.
In een zijstraatje aan de plaza vinden we een bed voor een nacht.

Geen opmerkingen: