zaterdag 12 juli 2008

11.07.2008: dag 361: Uyuni: Salar de Uyuni











San Pedro ligt enkele honderden meters lager en dat merk je ’s nachts als de temperatuur weliswaar ver onder het vriespunt ligt maar de bijtende koude is grotendeels verdwenen. Het lemen kamertje houdt de warmte van overdag gevangen en het is er redelijk behaaglijk onder een dikke laag dekens. Kranen zijn bevroren en enkel een zuinig straaltje water voor het ochtendtoilet sijpelt uit de douchekop. Ado is ’s morgens al vroeg bezig en ligt op het koertje in het stof onder de cruiser de lekke reserveband te herstellen. De propaanfles komt er weer bij te pas maar om het hoekje wordt lucht met een handpomp in de band geperst. Een collega-chauffeur draagt weer een andere batterij aan; er wordt opnieuw gesleuteld en geprutst. De Landcruiser is na een uurtje weer rijklaar, zo wordt met stelligheid beweerd.
De spullen worden weer ingeladen en we zetten de laatste etappe in via de klassieke piste; stof waait als een bruine rookwolk achter ons aan. ‘Salar de Uyuni’ of de grote zoutvlakte komt eindelijk in zicht. Hierop zijn we niet voorbereid: ’s werelds grootste zoutvlakte, een enorme sneeuwwitte verblindende ruimte van twaalfduizend vierkante kilometer, eindeloos, ijskoud, zonder leven. We zijn op de planeet ´Zorc´... Dit is abstract en griezelig: bergen en vulkanen zweven op het aardoppervlak; de horizon verdwijnt en wordt één met de lucht. Afstanden zijn niet meer te schatten: ligt gindse vulkaan op tien kilometer? Neen, het blijken er minstens zeventig!
Sneeuwwater uit de omgeving heeft geen uitgang naar rivieren en sedert miljoenen jaren stroomt het uit vanuit de bergen in deze gigantische kom waar het grotendeels verdampt, mineralen en hoofdzakelijk zout achterlaat. De zoutlaag varieert van enkele tientallen centimeters tot maximum acht meter diep. Het eindeloos witte oppervlak is perfect horizontaal en is gebobbeld of bestaat uit onregelmatige ‘schotsen’ die op ijs lijken. We stappen uit en ondergaan een fascinerende ervaring: staren naar de grootst mogelijke leegte, het grote niets: de wereld in twee gedeeld: blauwe lucht en het witte aardoppervlak. Sander is een eindje weg, verandert in een onherkenbaar stipje en het is onmogelijk te schatten hoe ver of dichtbij hij loopt.
Tientallen sporen van cruisers leiden verder weg naar een ‘groeve’ waar zout gedolven worden die in blokken gezaagd worden om te gebruiken als bouwmateriaal in het ‘zouthotel’ een eind verderop in de ‘Salar’.
De zon schijnt behoorlijk warm maar het zoutoppervlak weerkaatst alle stralen zodat de temperatuur ’s nachts extreem daalt en het vriest tot min twintig graden! Als je op de grond rust lijkt het alsof je op een blok ijs zit.
Onze eigenlijke bestemming is ‘Viseiland’: een heuvelachtig eiland als de meest eenzame buitenpost in de zoutzee. Dit lijkt buitenaards: een eilandje, bestaande uit scherpe rotsen die eruit zien als bruin koraal en bedekt door een bos van metershoge cactussen met een leeftijd tot duizend jaar! Er is ruim tijd om het aangeduide pad naar de top te volgen; de cactussen in combinatie met de uitzichten over de zee zijn magisch: een bizar panorama dat we als meest markante natuurverschijnsel van deze reis noteren. Vogels vinden een onderkomen in holen in de dikke houtachtige stammen. Aan de ingang staat een toilet met deuren uit cactushout. Elders duidt een bordje het overlijden aan van de oudste cactus aan in 2007. Het bruin geworden dode exemplaar werd zo’n duizend jaar oud.
Aan de ‘oever’ van het eiland wordt ons middageten geserveerd aan een tafel bestaande uit een dik zoutblad; de voedselvoorraad blijkt flink geslonken en het bordje rijst met tonijn is niet voldoende om de honger van iedereen te stillen; onze kok ondergaat enkele ontevreden blikken als blijkt dat er nog een hele voorraad verse eieren onaangeroerd is.
De batterij van de auto doet het weer niet, er wordt opnieuw geduwd om de motor te starten.
We houden een korte stop bij het ‘zouthotel’ een kleine maar erg gezellige constructie midden in de witte leegte. Alle buiten- en binnenmuren zijn opgetrokken uit grijsachtige zoutblokken. Smaakvolle kleine kamertjes, alle meubilair, stoelen en tafels bestaan uit een basis van zout. Enkele zoutbeelden en een staande zoutklok zorgen voor de kunstzinnige toets in het restaurant. Foto’s mogen als we iets kopen in het ‘zoutwinkeltje’. Het zinken dak is bedekt met bruin gras. De ijzeren ramen zijn volledig bruin verroest: dat was geen doordachte investering ...
De zoutlaag is op sommige plaatsen erg dun; we houden even halt; Ado slaat een putje en onder een korst van nauwelijks tien centimeter bevindt zich het heldere zoutwater.
Aan de rand van de ‘salar’ is een zone waar het zout wordt geëxploiteerd. Piramidehoopjes wachten om met vrachwagens naar de raffinaderij vervoerd te worden.
Een paar mannen hakken met een houweel witte brokken uit het oppervlak; hier verdient men op z´n minst ‘het zout op zijn patatten’ ...
De zoutvlakte verandert stilaan in een bruine zone en we rijden terug op het ‘vasteland’. Uyuni ligt een paar kilometer verder en lijkt na de afgelopen dagen in de leegste plaatsen op aarde op een wereldstad.
Een ommetje naar het ‘treinkerkhof’ besluit deze memorabele driedaagse. Tientallen prachtige, volledig verroeste antieke stoomlocomotieven en wagons uit het einde van de achttiende eeuw vonden achter een stortplaats hun eeuwige rustplaats. In plaats van in musea te schitteren staan deze unieke pareltjes op rails achter elkaar geparkeerd, beklad met graffity en gedoemd om te vergaan tot stof en as.
De pensionhoudster aan het busstation is er eentje van het meest inhalige type zodat we elders een onderkomen moeten zoeken voor de nacht.
In het restaurantje aan het markplein serveert men een mals stukje vlees, met een extra portie zout op de frieten ...

Geen opmerkingen: