woensdag 7 mei 2008

05.05.2008: dag 295: Yosemite – Lake Isabella







Brrr: kil en vochtig is het in de bossen van Yosemite in deze prille lente. Beren laten ons met rust; er valt in de buurt van de tent niet veel te rapen. We ontwaken verkleumd uit de klamme tenten en warmen op aan een vuurtje dat opbrandt met de laatste stukjes hout. Vanavond willen we slapen in een aangenamere temperatuur.
Voor ontbijt is er nog wat brood en een restje boterhamworst. Er staat een lange rit op het dagprogramma: we plannen vandaag tot de rand van Death Valley te rijden, volgens onze gps een rit van zeven uur.
Eerst willen we ’s werelds grootste levende organismen gaan bekijken: in de buurt groeien er nog een aantal sequoa’s: enorme naaldbomen met de eerbiedwaardige leeftijd van meer dan tweeduizend jaar. We rijden een paar mijl naar de plaats waar een tiental giganten zouden groeien. De foto van een sequoa met een doorgang waar een auto doorrijdt kennen we van de aardrijkskundeboeken uit onze jeugdjaren en dat beeld willen we nu niet missen. Op de hellingen van de Sierra ligt nog sneeuw. We lopen tevoet langs een besneeuwd boswegje naar de plaats van de ‘giant sequoa’s. Het is een fantastische aanblik: enorme bruine stammen van ruim honderd meter hoog met kleine stompe takken die verhinderen dat de boom onder het geweld van de wind zou omwaaien. Deze knapen groeiden al in de tijd dat de Romeinen over onze streken heersten. Ongelooflijk deze natuurlijke wolkenkrabbers! De bomen bezwijken uiteindelijk onder hun eigen gewicht. De stronk met de doorgang bestaat nog steeds; het was al een attractie in de achttiende eeuw toen koetsen onder het natuurlijke gewelf reden. Graffiti is van alle tijden: ook toen kerfden bezoekers hun namen in het hout: ‘Lee and Mary - August 12, 1834’.
Onze Explorer rijdt geruisloos door de valleien van Yosemite: de kortste verbinding naar Death Valley is onderbroken; de bergpas is voorlopig nog dicht door het winterweer en we zijn genoodzaakt een omweg via het zuiden te maken. Cruising the USA: we dalen langs pefecte wegen langzaam uit de bossen van de Sierra Nevada en bevinden ons in de vruchtbare glooiende valleien met windmolens en grote ranches, goed onderhouden omheinde weilanden waar zwartwitte koeien grazen en wijngaarden waar de bekende Californische druiven groeien. Kleine stadjes en dorpen met lage huizen liggen op verre afstand van elkaar. De omvang van boerderijen en plantages is gigantisch groot, zoals alles in Amerika. Patriottische Amerikaanse vlaggen wapperen aan vele huizen, auto’s rijden met stickers ‘Support Our Troops’. Stallingen in weiden dragen een dak met de kleuren van de vlag. Dit zijn duidelijk de ‘United’ States.
De snelheidsbeperkingen verhinderen snel rijden; radarcontroles worden op verschillende plaatsen aangekondigd en alle chauffeurs rijden voorbeeldig over de kronkelige wegen en respecteren allemaal de opgelegde maximumsnelheid.
De temperatuur is opnieuw aangenaam warm en we volgen nu de vierbaans freeway naar het zuiden. We pauzeren in stijl voor een ‘Big Mac’. De Ford is nogal gulzig en verbruikt een respectabel aantal gallons benzine en dagelijks vullen we de tank aan met ‘regular unleaded’. We rijden opnieuw de lagere heuvels van de Sierra binnen en klimmen gestaag omhoog tussen bossen met hier en daar eenzame boerderijen en bruine weilanden met verspreide eikenbomen.
In de verte beneden ligt het Isabella-meer; het is al late namiddag en niemand heeft nog zijn om nog een paar uur verder te rijden tot Death Valley. In ‘Mike’s Supermarkt’ doen we inkopen voor het avondeten: een ‘sirloine-steak’ van ruim een kilo, aardappelen en broccoli. Het wordt tijd om wat fatsoenlijk eten achter de kiezen te steken. Achter de kassa hangt een affiche: “It’s God’s responsability tot forgive Bin Laden, it’s our duty to arrange this meeting”. De gezette dame met dikke brillenglazen maakt de rekening. ‘Unlimited Credit Is Possible’. We nemen er geen gebruik van. We stoppen aan een mooie kampplaats onder de bomen met stromend water, propere wc’s en douches met warm water, vooral Ruben is aan deze laatste faciliteit gehecht. Het bordje aan de ingang zegt dat we mogen binnenrijden en dat een ranger langs zal komen voor de inning van de ‘campingfee’.
We kiezen een mooie plek onder de zon, tenten worden opgezet, patatten en groenten worden klaargemaakt en het aroma van een vier centimeter dikke steak in de pan doet iedereen watertanden. Een Californisch wit wijntje begeleidt een perfecte maaltijd in de natuur.

Geen opmerkingen: