zondag 13 april 2008

12.04.2008: dag 271: Tijgersprongkloof





Een goede nachtrust deed deugd en we voelen ons behoorlijk in conditie. De man met de rokershoest naast onze kamer heeft ons wel een tijd uit onze slaap gehouden.
Snel de toiletten bezoeken nu we in de vroege ochtend als eerste wakker zijn. Naar het toilet gaan in China is een riskante en spannende onderneming. Chinezen beschouwen een wc eveneens als een plek om van gedachten te wisselen. Toiletten staan naast elkaar en zijn enkel gescheiden door een laag houten wandje of een muurtje, vaak zijn er geen deuren. Gehurkt boven een open riool kletst men wat of staart recht voor zich uit als de gebuur onbekend is. Het toilet in ons guesthouse heeft gelukkig een deur maar geen wc-potten. Er is een centraal open riool die lichtjes afhalt en bezet is met witte badkamertegeltjes. De beste hurkplaats is het hoogste niveau van de goot; als je lager plaats neemt ben je immers verplicht de productie van de hoger gezeten toiletgangers onder aan je voorbij zien te schuiven. Dit kan enkel interessant zijn als je belangstelling hebt voor de consistentie of kleur van de andere bezoekers wilt vergelijken. Een grote bak gevuld met water en een pollepel doet de bootjes sneller varen ...
Het aangeprezen 'delicious breakfast' stelt weinig voor: droge pannenkoeken en thee.
De wanden en de bergen van de kloof zijn wazig en gehuld in een blauwige ochtendnevel. De immense grootsheid en de diepte van de kloof wordt hierdoor nog een extra in de verf gezet.
We naderen 'Het Pad Van Achtentwintig Bochten'. Chinezen gebruiken vaak romantische namen voor heel gewone plaatsen. Wij voelen het eerder aan als een 'Heet Steil Stoffig Weggetje Met Talloze Kronkels'. Maar een wegeltje met zo'n dromerige naam volg je met meer plezier en ijver.
Een plaatje met de vermelding dat we de tweeduizendzeshonderd meter hebben gehaald doet ons plezier. Rhododendron bloeit paars en roze, knoestige dennen en bamboe groeit op de hellingen. De rivier kolkt en ruist ver beneden duizend meter diep; het geluid is tot hierboven hoorbaar. Boven ons toornen de massieve wanden en grimmige sneeuwpieken tot meer dan vijfduizend meter. Dit is een van de diepste kerven in de aarde en het ziet er ontzagwekkend hoog en diep uit.
Er waait een stevige wind als we de verschillende zijkloven oversteken. Mond en lippen drogen snel uit, maar vandaag hebben we voldoende watervoorraad mee. Snickers houdt ons andermaal fit. We lopen een kleine nederzetting binnen, enkele lage huisjes en een nieuwe weg die als een betonnen slang helemaal naar beneden gaat, het gebied van de kloof wordt stilaan helemaal ontsloten. In guesthouse Half Way houden we middagpauze. Er zijn weinig trekkers op onze route, het gebied is dunbevolkt, boeren sprokkelen brandhout dat ze in manden op de rug vervoeren, geiten knabbelen aan het jonge lentegroen van het kreupelhout op de hellingen. Een kilometerslange zinken waterpijp houdt ons al een paar uren gezelschap. Ijskoud sneeuwwater wordt naar de verschillende dorpen beneden gevoerd.
In de diepte ligt een wit gebouwtje: Tina's Guesthouse, onze eindbestemming voor vandaag. Het wordt nog een lange afdaling over losliggende stenen en zand. De tenen drukken weer pijnlijk tegen de tip van de schoenen. 'Tina's' ligt tegen de kolossale wand van de Tijgersprongkloof. Je bent een mier die tegen een huisgevel opkijkt. Drie Hollandse fieters logeren hier eveneens, we zagen hen eergisteren op weg naar de kloof.
Een bamboe rolgordijntje bevat het menu; voor het eerst eten we een degelijke maaltijd. De avond valt vroeg en onder het warme dekbed is het fijn toeven bij een misdaadverhaal met Hercule Poirot. Buiten huilt een felle wind. In het donker is de muur van de kloof dreigend en pikzwart.

Geen opmerkingen: