woensdag 9 april 2008

09.04.2008: dag 268: Dali - Lijiang






Op honderdvijftig kilometer ten noorden van Dali ligt het stadje Lijiang in een mooie vallei met op de achtergrond de besneeuwde 'Jade Dragon Mountain'. De brede weg is nieuw, het verkeer bestaat bijna uitsluitend uit zwaar vrachtvervoer en bussen. Het is nog niet voor morgen dat alle Chinezen over een eigen auto bezitten. De verlichtingspalen langs de baan werken op zonne-energie. Iedereen rijdt behoorlijk gediciplineerd, de maximumsnelheid is beperkt tot zestig kilometer per uur. Flitspalen staan op strategische punten en achter een reclamebord staat een stiekeme mobiele scanner. Politiewagens zijn opvallend zichtbaar in de verkeersstroom. De heuvels zijn dorbruin en begroeid met dennen. Eenmaal als we de vallei naar Lijiang binnenrijden ontvouwen zich beneden grote gele vlakken: koolzaadvelden in volle bloei.
De 'Jaden Drakenberg' is al van ver zichtbaar, maar het duurt nog twee uren vooraleer de minibus Lijiang binnenrijdt. We stappen uit aan de rand van de oude stad. De taxichauffeur die zich bij ons aanbiedt voor een kort ritje naar de jeugherberg krijgt zonder pardon een pv: een agent stapt stapt uit zijn politiewagen, maakt snel een digitale foto van de nummerplaat en vertrekt meteen zonder een woord uitleg. Ze zijn hard voor elkaar, die Chinezen. Ook in winkels, restaurants en hotels voel je een harde ondertoon als je van hun diensten gebruik maakt: men probeert wel vriendelijk te zijn, maar dat uit zich eerder in korte, norse bevelen of antwoorden, een lachje of bedankje kan er heel moeilijk af. Tientallen jaren onpersoonlijk communisme heeft de oudere bevlokings kribbig en kil gemaakt. De jongeren hebben er minder last van, ze zijn onbevooroordeeld tegen vreemdelingen, open, modern en kunnen lachen.
Onze jeugdherberg word gerund door een stel jonge meisjes; ze spreken Engels, zijn vlot in de omgang en kennen de wereld van het toerisme en de noden van reizigers. Een nieuwe generatie Chinezen is opgestaan.
Lijiang is het Brugge van Yunnan: een prachtige verkeersvrije oude stad met geplaveide straatjes, authentieke huisjes met zwarte pannedaken, houten bogen en panelen met de typische Chinese decoraties en lampionnen, idyllische pleintjes, een netwerk van smalle kanaaltjes en bruggen, roze bloeiende Japanse kers en weelderige blauwe regen. Een prachige binnenstad! De oudere Naxi-bevoking in typische etnische klederdracht van blauwe kostuums en petten passen perfect in dit plaatje.
Restaurantjes serveren merkwaardige schotels: libellenlarven, bijenpoppen, rhododendron, magnoliablaadjes of varenscheuten. 'Als je het kunt koken dan kun je het eten' is het Chinese gezegde. Wij houden het bij een portie versgeplukte zoete lente-aarbeien.
Maar de stad is tegelijk het slachtoffer van haar succes: de nieuwe Chinese middenklasse is volop bezig met honderden miljoenen haar eigen land aan het ontdekken. Zowat alle huisjes in de straten zijn omgebouwd tot winkeltjes met alle mogelijke huisvlijt en prullaria die verdorven geesten van de moderne toeristenindustrie kunnen verzinnen.
's Avonds lichten de huisjes op en krijgen de kleuren van gloeiende kooltjes. Prachtig! De straatjes geraken nu pas verstikt door het volk; Chinese families op uitstap, meestal in grote luidruchtige groepen, mannen in kostuum, met petjes of cowboyhoeden op het hoofd, videocamera's in aanslag, de dames met grote strohoeden, de kindjes met een pluchen beer of panda onder de arm volgen de gids. De historische charme en waarde is het schaamlapje en delft het onderspit tegen een nietsontziende commercie. Aan deuren van cafes en restaurants staan etnisch verklede meisjes en jongens om klanten naar binnen te lokken, karoaoke jankt uit geluidboxen. Chinezen feesten en schransen aan tafels in restaurants. De oorspronkelijke Naxi-bevolking is verhuisd of heeft haar huisjes verkocht aan de Han-Chinezen die nu bijna de volledige oude stad in handen hebben. Wat een poppenkast! Er is geen Chinees die een probleem heeft met dit historisch Disneyland. Politie, met de hulp van soldaten, marcheren in de maat tussen het volk. De enkele westerlingen die er rondlopen kijken verbaasd en weten niet of ze nu vol bewondering moeten staan voor dit soort van restauratie of in tranen moeten uitbarsten over hetgeen modern toerisme kan aanrichten.

1 opmerking:

Anoniem zei

Schrik niet bij je terugkomst : ook hier ga je in de wrenhuizen wormen en insekten vinden, grote nieuwigheid !
ik besef hoe langer hoe meer hoe klein het stukje wereld is waar wij rond de kerktotren draaien.
ria