vrijdag 28 december 2007

23.12.2007: dag 160: Nyaungshwe - Bagan



De afstanden in Myanmar zijn bijzonder groot en worden uitgedrukt in het aantal uren en dat ligt niet aan de hoeveelheid kilometers die afgelegd moeten worden, maar aan de lamentabele toestand van de wegen. Auto’s kunnen elkaar nauwelijks kruisen op een weg die hoofdzakelijk uit kuilen en gaten bestaat. De laatste restjes asfalt worden verder kapotgereden door zware vrachtwagens. Je rijdt constant in stofwolken die tegenliggers doen opwaaien.
Op de kaart lijkt de afstand tussen het Inlemeer en Bagan niet groot maar we doen er toch ruim tien uren over vooraleer we in het donker de eerste lichtjes van Bagan zien schitteren. De weg voert ons opnieuw uit de heuvels naar de centrale rijstvlakte van Myanmar.
Twee oudere, dappere en vooral eenzame fietsers met een Zuidafrikaanse vlag volgen de baan naar het Westen.
Grappig zijn de motorrijders op de weg met op het hoofd namaak Duitse oorlogshelmen met SS-logo, adelaar en hakenkruis in het rood en zwart.
Het Toyotabusje rammelt en schokt over de gaten en bobbels van de weg die eindeloos lijkt. In enkele kleine dorpen onderweg kunnen we pauzeren voor een hapje en een koffie. Onze chauffeur Joe is een professional die onverstoord en urenlang de gaten in de weg ontwijkt en ons veilig op onze bestemming brengt.
Aan de ingang van Bagan worden we tegengehouden door een slagboom; tijd om het regime nog eens te steunen met een bijdrage van tien dollar als inkom tot de archeologische zone.
De bagage die ’s avonds in het hotel uitgeladen zit onder een laag geel poeder. Zelf zien we er ook niet al te fris uit.
Guesthouses en hotels zijn van een merkwaardig goede kwaliteit in Myanmar: kamers zijn ruim en netjes, op de bedden liggen vers gestreken lakens en propere dekens en ’s morgens wordt een goed ontbijt geserveerd. Het is ooit anders geweest.
Ook hier in Bagan wacht ons een proper bed.
Enkele frisse pinten koel bier spoelen het stof en de vermoeienis van de dag weer weg.

Geen opmerkingen: