donderdag 20 december 2007

15.12.2007: dag 152: Kimpun: Golden Rock



Overdag is het droog en heet; ’s nachts echter koelt het flink af en kunnen we een dekentje gebruiken.
Golden Rock: we zijn benieuwd naar dit fenomeen. Honderden pelgrims staan al klaar aan het ‘carpark’ om vervoerd te worden in de laadbak van vrachtwagens. In de open bak en gezeten op harde planken passen vijftig personen. We hebben net plaats genoeg voor een half kontje. We rijden onder een ijzeren boog met een Birmaans opschrift; hopelijk staat er niet ‘Arbeit macht frei’ op, anders mogen we ons beginnen zorgen te maken ...
De smalle weg door het bamboebos klimt op plaatsen bijzonder steil omhoog en weer omlaag; we hebben het gevoel in een ongemakkelijke rollercoaster van een pretpark te zitten.
Na een uurtje stopt de vrachtwagen op een parking vanwaar we nog een pad door het hete woud dienen te volgen, en dat verder omhoog gaat naar de bewuste gouden rots. We kunnen ons eventeel door vier dragers in een ligstoeltje op een bamboerek naar boven laten vervoeren maar dat voorrecht laten we aan de met overgewicht kampende Birmanen of Japanners.
Als vreemdeling in het land moeten wij de inkomprijs van zes dollar betalen en in ruil hiervoor krijgen we een wit halskoordje met entreekaartje; alle andere bezoekers mogen gratis doorlopen.
We weten niet wat te denken van deze intrigerende ‘Golden Rock’.
Met fronsende wenkbrauwen aanschouwen we deze rariteit: een geel vergulde en metershoge ronde kei die delicaat op een nog grotere kei balanceert aan de rand van een diepe afgrond. Het is een natuurfenomeen maar het lijkt alsof de steen door mensenhanden op deze onmogelijke plek is geplaatst. Een duwtje met de koevoet en de rots tuimelt met torenspits en al de diepte in...
De mannen plakken goudblaadjes op de kei; vrouwen mogen niet tot bij de steen: zij kijken van op afstand toe.
De gele kei heeft alleszins een hele toeristische industrie op gang gebracht van boeddistische kloosters en gebedshuizen, tot eetstalletjes en hotels.
Vlakbij zijn er voorzieningen voor overnachtingen voor de honderden families met kinderen die nu in de schaduw op de marmeren tegels op de grond uitrusten.
In de verte liggen de hete laaglanden waar we gisteren doorreden. De groene heuvels lijken onbewoond. Tevoet terugkeren naar Kinpun kan via een ander pad; het is echter te heet en dus verkiezen we opnieuw de laadbak naar beneden. Onderweg komen we enkele trucks tegen die een groep westerse toeristen vervoeren; zij mogen op gemakkelijke banken met kussentjes zitten.
We zijn content als we de ijzeren boog terug zien verschijnen: vandaag geen ‘arbeit’ meer, maar wat verpozen bij een boek op onze veranda tussen het groen.

Geen opmerkingen: