donderdag 20 december 2007

14.12.2007: dag 151: Rangoon – Kimpun



Onze chauffeur wacht ons al vroeg op aan het guesthouse. Er is meer dan voldoende plaats voor ons vijven en de bagage.
Het duurt een tijdje vooraleer we de hoofdstad buitenrijden. De weg is een brede en hobbelige opgelapte asfaltweg. Er is weinig verkeer: Chinese vrachtwagens, oude naoorlogse bussen, jeeps en wat gedateerde personenauto’s. Nu en dan zoeft een moderne en dure alleterreinwagen voorbij. Het verkeer rijdt rechts en de meeste voertuigen hebben het stuur aan rechterkant wat betekent dat het erg onhandig is om inhaalmanoeuvers uit te voeren omdat de chauffeur vanuit zijn positie het aankomende verkeer moeilijk ziet aankomen.
We houden even halt bij een Brits soldatenkerkhof. Honderden vierkanten grafstenen staan in een perfect onderhouden graveld. Jonge mannen van vooraan in de twintig uit diverse regimenten liggen hier begraven, gesneuveld in de tweede wereldoorlog in de strijd tegen de Japanners ver van huis om een onbekend land.
Het landschap is zo plat als een pannenkoek; de rijstvelden staan droog, hier en daar liggen verscholen in wat groen armoedige dorpen. Waterbuffels liggen in modderpoelen en eenden scharrelen in kanaaltjes en vijvers. Joe moet regelmatig stoppen voor gesloten slagbomen om wegentol te betalen.
’s Middags rijden we Bago binnen, een stadje dat volgestouwd lijkt met vergulde stupa’s die al van kilometers ver als gouden Ferrerobonbons in het landschap zichtbaar zijn. Bijzonder merkwaardig zijn een paar gigantische liggende Boeddha’s waarvan eentje met een wat kinderlijk gezicht.
Enkele Boeddha’s verder ligt verscholen tussen hoge bomen een lotusvijver met enkele stupa’s en een lagere schooltje. De kale klassen zitten afgeladen vol met kleine Birmaantjes in blauwwitte uniformpjes. We mogen even binnenkomen. Nieuwsgierige kopjes draaien allemaal naar onze richting. Het eerste studiejaar heeft zangles. Monniken beheren de school. Ergens in de achtergrond klinkt verrassend de stem van Marlène Dietrich; een liedje uit de oorlogsjaren. Heel de omgeving roept trouwens een naoorlogse sfeer op: ons bezoek aan het kerkhof, de bussen en jeeps uit de jaren veertig en vijftig, een land dat voor een deel is blijven stilstaan in de tijd en nu deze stem uit een krassende grammofoon. Een merkwaardig gevoel ...
Joe, onze chauffeur houdt een eerste tankbeurt. Er zijn in Birma, omwille van de olieboycot tegen het militaire regime, bijna geen reguliere tankstations. Benzine en diesel worden vanuit China en vooral uit Thailand het land binnengesmokkeld in vaten, tonnen en zelfs flessen. Je herkent een tankstation aan de met diesel gevulde literflessen die in houten rekken langs de weg staan. Uit een vat worden twee kannen diesel gepompt en in de tank van het busje gegoten..
Het is nog drie uren verder tot Kumpum aan de voet van de groene heuvels. We vinden onderdak voor de komende twee dagen in een houten bungalow.
De Birmaanse keuken is erg pikant voor onze papillen en de hete pepers wegspoelen met een coca cola is niet meer mogelijk: ook Coca Cola Company wil een clean imago en is niet meer aanwezig in het land; het drankje is nog wel te koop als smokkelwaar uit Thailand en de lokale namaakcola smaakt mierzoet naar caramel en is ondrinkbaar
Morgenvroeg bekijken we één van de merkwaardigste religieuze fenomenen van het land: the Golden Rock.

foto's volgen

Geen opmerkingen: