vrijdag 28 december 2007

21.12.2007: dag 158: Nyaungshwe: Lake Inle



We hebben voorlopig even genoeg van de Birmaanse wegen; een boottochtje over het gladde Inlemeer zal onze zitvlakken strelen na de afgelopen dagen.
We huren een ruime motorkano met schipper voor een dagtochtje op het water.
Het meer, omgeven door groene heuvels, is bekend om zijn drijvende tuinen – eigenlijk zijn het drijvende tomatenvelden – die bestaan uit een laag humus en bijeengehouden worden met moerasplanten die met bamboestokken op hun plaats in het water verankerd zijn. Tussen de tuinen loopt een netwerk van kanaaltjes. Heel uniek zijn de curieuze ‘beenroeiers’ die op balancerend op één been steunen op de smalle kano en met het andere been de roeispaan bedienen om de twee handen vrij houden om de vissersnetten uit te gooien en binnen te halen. Andere vissers gebruiken manshoge bamboe fuiken en jagen de vis op door met stokken in het water te slaan. Je hoort de slagen in het water al van ver. Als de vis in de fuik verzeilt, wordt hij met een scherpe stok gespiest.
We varen langs de paaldorpen van de Intha of de “Zonen van het Meer”. Hun levenswijze is helemaal verbonden met het water. Hun huizen en gouden pagoden zijn op het water gebouwd, ze telen groenten op het water en leven van visvangst; een leven in de nattigheid. De verschillende delen van een dorp zijn verbonden met houten bruggetjes. Tegenover een slanke witte pagode liggen enkele werkhuisjes waar vrouwen houten weefgetouwen bedienen en waar het typsiche Shan-papier wordt gemaakt voor parasols en waaiers. Enkele ‘longneck-vrouwen’ en hun kinderen zijn een heel opmerkelijke verschijning. Hun nekken zijn uitzonderlijk slank en minstens twintig centimeter langer dan onze. Van kleinsaf krijgen de meisjes een zware bronzen halsband rond die mettertijd aangevuld worden met nieuwe exemplaren. De sleutelbeenderen en schouder worden door het gewicht naar beneden geduwd en de nek verlengt tot het ultieme schoonheidsideaal. Het fenomeen van de ‘girafvrouwen’ is bijna helemaal verdwenen; hier en daar tref je nog enkele exemplaren.
Middageten gebeurt in een mooi restaurantje op het water tegenover een in de zon glinsterend gouden tempelcomplex. Birmanen houden van glitter en geel. Kano’s gevuld met groenten varen af en aan.
We houden nog even halt in een eeuwenoud houten klooster op palen met gouden boeddha’s en een stel afgerichte katten, die in ruil voor een brokje door een hoepel springen. Ik wist niet dat je katten kunt kunstjes leren. Een waardig besluit van een zeer geslaagd uitje op het water. Om vier uur varen we Nyaungshwe terug binnen.
Het café achter de brug schenkt een frisse Myanmar in een grote pint.

Geen opmerkingen: