woensdag 5 december 2007

05.12.2007: dag 142: Kathmandu - Bhaktapur



De nachten worden steeds kouder in de vallei van Kathmandu; de winter is op komst. Overdag is het lekker warm in de zon, maar ’s avonds koelt het fel af tot nauwelijks vijf graden. Restaurants en hotels zijn kil en hebben geen verwarming, kamers zijn niet geïsoleerd en de enige warme plaats die rest is in bed. We slapen onder dikke dekens, fleeces en lange onderbroeken aan.
Een ander vervelend probleem in Nepal is de stroomonderbreking ’s avonds van vijf uur tot half acht en die het hele land treft. Het verouderde elektriciteitsnet kan het piekverbruik niet aan en daarom sluit men de stroom af gedurende de tijd dat het grootste verbruik verwacht wordt. De straten in de stad zijn pikdonker, enkel lampen van auto’s, brommers, hier en daar een noodverlichting en brandende kaarsen op toonbanken van winkeltjes, traphallen en restauranttafeltjes zorgen voor wat flauw licht. Iedereen leeft terug op als overal de lampen opnieuw branden.
We vertrekken voor een korte rit. Met zijn vijven en even veel stuks bagage opeengepropt in een kleine taxi, Maruti-Suzuki, vergelijkbaar met onze Renault Clio gaat het over de hoofdweg de stad uit richting Bhaktapur.
Na betaling voor de inkom tot het centrum mogen we de stadspoort binnen. In ‘Laxmi Guesthouse’, gelegen in een rustig binnenpleintje hebben we een ruime en zonnige kamer voor de komende drie dagen.
Bhaktapur is een verademing na de drukte van Kathmandu; het centrum is verkeersvrij en in het stadje lijkt de tijd te hebben stilgestaan. De huizen in bruine baksteen hebben meerdere verdiepingen, de zware deuren met koperbeslag en raamkozijnen zijn met donker en schitterend houtsnijwerk versierd. De straatjes in rode baksteen verbinden een hele reeks monumentale pleinen met tempels en pagodes. In de zijsteegjes staat het vol met kleine schrijnen, waterputten en watertanks waar de bewoners komen baden en de was doen. In stalletjes worden groenten en fruit verkocht. Het is het seizoen voor appelen en mandarijnen. Op deurdrempels zitten ouderen met gegroefde gezichten in de traditionele kledij de voorbijgangers na te kijken. Jongeren spelen schaak of kaarten op een bordes. Kinderen voetballen blootsvoets in het stof op de binnenpleintjes in de schaduw van de pagode. Eeuwenoude ambachten worden nog steeds uitgeoefend; houtbewerkers, wevers en ververs. Strengen wol in rood en bruin drogen buiten op houten rekken. Honderden bruine aarden schalen drogen op de potterspleinen; deze worden gevuld met de befaamde ‘King Curd’: een zoete romige yoghurt die verkocht wordt in de kleine winkelstalletjes in de stad: een delicatesse met een licht aarden smaak van de schaal. Verkopers bieden zakjes vers gebrande pinda’s aan; de geur komt je al van ver in de neus. Op rieten matten droogt mais en linzen, het basisvoesel in de Nepalese keuken. In de schrale moestuintjes aan de rivier groeit enkel nog witte kool. Je hebt het gevoel om heel ver terug in de tijd te staan; zo ongeveer moeten onze steden er in de late middeleeuwen hebben uitgezien.
Verleden en heden overlappen elkaar; langs de pottenbakker is een cybercafé waar de jongeren van Bhaktapur de laatste nieuwe gevechtsgames op de computer spelen.
Onze kamer vangt overdag voldoende zon; we moeten niet vroeg onder de dekens en kunnen deze avond eens aangenaam tv kijken naar “Tears of the Sun”.

Geen opmerkingen: