dinsdag 30 oktober 2007

30.10.2007: dag 106: Agra



Hoogdag ... De Taj!
Zes uur in de ochtend is een tikkeltje vroeg, maar rond zevenen gaan we via de rode monumentale poort die toegang geeft tot de Taj binnen.
We moeten er wel diep voor in onze geldbeugel tasten. De inkom voor het toeristenembleem van India is voor buitenlanders zevenentwintig keer hoger dan voor de lokale bevolking, of bijna het weekloon van een modale Indiër. Om de pil te vergulden krijgen we een flesje mineraalwater voor de dorst onderweg en een paar ‘schoenovertreksokjes’ cadeau.
Rubens’ babyface spaart ons een ticket: kinderen onder de vijftien mogen gratis naar binnen.
In het zachte licht van de opkomende zon ontvouwt zich, op een platform het witte marmeren mausoleum in al zijn glorie. Dit is de plek waar de toeristen drummen om de foto van hun leven maken als de Taj reflecteert in het water van de tuinen. Sprakeloos kijkt iedereen toe en probeert de schoonheid te beschrijven maar niemand slaagt erin deze extravagantie in woorden om te zetten.
Het gebouw is al even romantisch als de geschiedenis ervan. Keizer Sjah Jahan gaf in 1631 opdracht de Taj als eerbetoon te bouwen voor zijn geliefde overleden vrouw Mumtaz Mahal. Hij stelde een Perzische architect aan en liet de beste ambachtslui van centraal-Azië tot uit het verre Europa naar Agra komen om ze, met de fijnste materialen het mooiste gebouw ter wereld te laten bouwen.
Zijn jaloerse zoon stootte de keizer later echter van de troon en sloot hem op in het Rode Fort waarin papa de rest van zijn dagen moest slijten in een kamer met uitzicht op zijn Taj waar Mumtaz begraven lag. Hier is dan ook de zegswijze ontstaan “Van je kinderen moet je het hebben ...”
Alles aan het monument is adembenemend en benadert de perfectie: de ligging aan de rivier en de tuinen en moskeeën errond, de kleur, de lijnen, de rondingen, de verhoudingen, geen muurtje of torentje, geen steen of accent is teveel of te weinig. De decoraties en inlegwerk met halfedelstenen zijn sober en op een vreemde manier toch sierlijk en zwierig en nergens is er sprake van enige overdaad.
Volgens Ruben staan we in het midden van een postkaart.
’s Ochtends is het nog vrij rustig maar in de loop van de voormiddag lopen de tuinen vol met Indische en tientallen groepen toeristen van over de hele wereld. Vooral de Japanners vallen op in hun smetteloze tropenkledij en witte handschoenen; zij zijn al een bezienswaardigheid op zich.
Het wordt stilaan tijd voor de brunch, want het ontbijt hebben we overgeslagen. We denken dat we in restaurant ‘Lucky’ wel aan het goede adres zijn ...
Kristien en Jasmien bezoeken nmiddag het hoofdpostkantoor van Agra; Jasmien verwacht enkele brieven en een pakje. De teleurstelling en het vertrouwen in de Indische posterijen krijgen een flinke deuk als ze van het kastje naar de muur gestuurd worden en de bureacraten niets voor hen kunnen doen. Zelfs een pakje naar huis sturen vergt doorzettingsvermogen, kalmte van alle zenuwen en het behoud van goede manieren.
Ons ticket belooft eveneens inkom tot een aantal andere monumenten van Agra waaronder het imposante Rode Fort. We moeten echter opnieuw een flink bedrag ophoesten: in het globale ticket zou er enkel sprake zijn van een korting. Nochtans staat er zwart op wit dat de inkom reeds in de totale prijs verrekend is. Dit is puur bedrog en afzetterij en dat laten we dan ook blijken aan de controle door onze goede manieren alweer te verliezen. Niets helpt ... we mogen er niet zonder extra betaling in en dat weigeren we. Ook goed, ze kunnen met hun fort de boom in, en hun andere sights willen we zelfs niet meer zien. Corrupt zootje ongeregeld! Ongezien hoe toeristen hier zo openlijk gepluimd worden in Agra!
De horden souvernirventers, niet aflatende riksjchauffeurs, het gedrum, het lawaai en de drukte en de oneerlijkheid: Agra werkt serieus op de zenuwen en we besluiten de rust van ons hotel op te zoeken en een rustig tafeltje bij ‘Lucky’.

Geen opmerkingen: