vrijdag 5 oktober 2007

05.10.2007: dag 81: Panaji: Oud Goa - Mumbai


Lang slapen zit er niet in: check-outtime is 10 uur. De bagage deponeren we in een achterkamertje naast de receptie voor de rest van de dag en straks, vooraleer we de trein nemen naar Mumbai, kunnen we nog eens douchen.
Oud Goa ligt op een half uurtje met de bus van Panjim. Tot 1960 was de staat Goa een Portugese enclave in India en dat zie je duidelijk in Oud Goa: een half dozijn witgewassen Portugese kerken, een kathedraal en een basiliek (wat is het verschil tussen die twee laatste?) op een kluitje aan het water in een tropisch groene omgeving en eeuwenoude bomen. De hele site behoort sedert kort terecht tot het werelderfgoed en wordt beschermd door de Unesco. Leurders proberen kaarsen en schaakspelen aan de man te brengen. Ondanks borden die stilte vragen, lopen groepen Indische toeristen - die nieuwe rijken - luidruchtig, lachend en respectloos door de kerken. Daar krijg ik het nu van op mijn heupen: als wij hun speelgoedtempels bezoeken dan wordt er van ons gevraagd om hun heilige schrijnen te respecteren en de nodige gereserveerdheid aan de dag te leggen, en dat doen wij dan ook. De volgende keer dat ik in een Hindoetempel kom zal eens aan de sluf van Ganesj trekken en op de heilige stier Nandi gaan klimmem ...
In de 'Bom Jesus' liggen in een glazen kist fragmenten van de franciskanerpater Franciscus Xaverius, de bekendste katholieke heilige in India en omstreken.
We hebben de tijd in de namiddag een beetje uit het oog verloren en de taxichauffeur haalt alles uit zijn gammele auto om ons nog net op tijd naar het kleine station van Panjim te rijden voor de trein van half zes.
We zijn allemaal een beetje paranoide geworden na de ‘gebeurtenissen’ van vorige week en bekijken iedere jonge Indier die zonder bagage op het perron drentelt. Volkomen onterecht natuurlijk, en dat gevoel zal stilaan wel overgaan.
Zo’n Indische slaaptrein is fundamenteel niet meer dan een goederenwagon met kale ligplaatsen in drie verdiepingen met tegen het plafond neonlampen en een bos van ventilatoren om de ruimte koel te houden. Er zijn geen ramen. Voor de vensters zijn ijzeren tralies gelast om het dieven onmogelijk te maken ’s nachts bagage via het raam te stelen als de trein ergens stilstaat en iedereen slaapt; jammer dat er voor de deuren ook geen tralies staan... Als het regent kun je de ramen met een luik dichtschuiven, en dan zit je helemaal in een goederentrein.
Als de avond valt en we ons slaapmateriaal voor de nacht willen installeren ontwaken de kakkerlakken: uit de kieren van de ramen, spleten van de wanden en zelfs uit de lichtschakelaars ontsnappen grote en kleine griezels op zoek naar eetbaar afval. Treinen rijden constant en worden in het eindstation enkel droog uitgeborsteld; alle plakvuil blijft zitten en dat is de ideale voedingsbodem voor kruipende beestjes die overdag met duizenden in de wanden verscholen zitten en ’s nachts op uitstap gaan. We hebben gelukkig een ‘kakkerlakkenkillerspuitbus’ bij maar dat is olie op het vuur. Nog meer ongedierte probeert nu te ontsnappen en kruipt met tientallen over vloeren, wanden en zitbanken, het is alsof je met een stok in een mierenniest pookt. Ruben en Sander kunnen er niet mee lachen en niemand durft om evidente redenen op de britsen te gaan slapen.
Gelukkig is er voldoende afleiding: venters met thee, koffie, fruitsla, yoghurt in aarden potjes, rijstmaaltijden met kip in bakjes, sandwichen, tomatensoep en frisdranken dweilen constant de gangen af luid roepend hun waren aan te prijzen: “chai, chai, koppie, koppie, sentwich!!!”
Na heel wat meppen met de krant en stampen lijkt de overwinning nabij en overschouwen we fier het slagveld. De tweeduizend andere Indiers hebben er allemaal geen last van en onze naaste medereizigers bekijken de vijf meppende, spuitende en stampende vreemdelingen met geamuseerde belangstelling: “crazy foreigners” ...
We vleien we ons neer in de hoop dat we gespaard blijven van inbrekers in de slaaplakens. We doen zoals de struisvogels; lichten uit, dan zien we niks meer, dan zijn ze er ook niet meer, en dat helpt een mens in zulke omstandigheden ... Wat een smerige zwijnenstal! Nog zeshonderd kilometer en tien uren en we zijn in Mumbai.

Geen opmerkingen: