maandag 15 oktober 2007

14.10.2007: dag 90: Udaipur-Ranakpur


Met wat pijn in het hart verlaten we vandaag ons guesthouse en Udaipur. Eén van de jongens van het restaurant geeft ons een Ganesjfigurtje mee als geluksbrenger op onze lange tocht door de wereld.
Aangezien we geen goede herinnering hadden van de laatste rit in de ‘deluxe-bus’ proberen we nog eens de onvolprezen met haken en ogen aan elkaar hangende rammelende, toeterende, overvolle ‘governmentbus’. Het valt al bij al mee; weinig volk en we vertrekken onmiddellijk. Om half negen verlaten we de stad voor een drie uur durende rit naar Ranakpur. Men is volop bezig met de smalle weg recht te trekken en te verbreden. Ganse stukken berg worden opgeblazen om plaats te maken voor een vierbaansweg. Bulldozers ruimen rotsen en zware vrachtwagen voeren het puin weg. Nieuwe bruggen en viaducten worden aangelegd: een titanenwerk
Ranakpur is niet meer dan een stoffige halte aan de voet van de heuvels en de rand van een wildreservaat. Slechts enkele huisjes, een winkeltje, een hotel en de mooiste en grootste Jaïntempel van India. In het Shilpihotel logeerden we al eerder met hele kleine kinderen en vandaag zijn we er opnieuw gast.
Er leven enkele miljoenen Jains in India en zij belijden een variant van het hindoeisme waarbij meditatie, geweldloosheid en respect voor alle leven centraal staan. Jains zijn veganist en dragen geen leder.
De Jains horen bij de rijkere Indische klasse en de meesten wonen in de staat Gujarat waar ze in de textiel- en diamantwereld zaken doen.
Middageten doen we in het restaurant van de tempel: een grote hal waar honderden pelgrims en bezoekers gevoed worden. Je moet blootsvoets naar binnen en voor een symbolisch bedrag van dertig eurocent krijg je een volledige maaltijd. We zitten samen met de massa, arm en rijk, in de eetzaal aan lange tafels op houten bankjes. Voor ons een aluminium schaal met twee kommetjes en een drinkbeker. Obers komen onophoudelijk langs met emmers gevuld met de gerechten en vullen de kommetjes met kleine porties rijst, lentils, een currysoep en puri - een soort oliebol maar dan in een platte versie - gevolgd door de somielier met een emmer van het helderste water van een goed jaar, en die ieders drinkbeker vult. De maaltijd is sober en lekker. De kommetjes worden zo vaak als je wil bijgevuld maar het is de bedoeling dat je ook alles opeet en als we vertrekken worden Sander en Ruben er op geattendeerd hun schaal volledig leeg te eten: voedsel is kostbaar en wordt niet weggegooid bij de Jains. Op enkele uren tijd zijn honderden middagmaaltijden verdeeld en om twee uur sluiten de deuren tot morgenmiddag.
We mogen de tempel pas binnen als iedereen erop gekleed is: lange broek of rok en een minder uitdagend bloesje voor Jasmien. Dat betekent verandering van garderobe.
Aan de buitenkant lijkt de vijftiende eeuwse Jaincomplex op een gewone Hindoetempel maar de binnenkant maakt het verschil: het volledige interieur bestaat uit witte marmeren hallen, koepels, minutieus gesculpteerde zuilengalerijen, kappellen met de zittende godheid die met starre, spookachtig blinkende ogen de gelovigen aankijkt.
Er wordt veel geld gespendeerd wordt aan het interieur van de tempel en de offerschaaltjes zijn goed gevuld met bankbiljetten, of zoals de Jainleer voorhoudt: schoonheid zie je niet aan de buitenzijde maar zit binnenin. Indische en westerse toeristen vullen de galerijen tot vijf uur en daarna is de toegang enkel voorbehouden voor de Jains.
We zijn de enige gasten in Shilpi en ’s avonds is er geen beweging en is akelig stil. In de grote sombere eetzaal serveert de receptionist ons het avndeten. Er valt hier verder niets meer te beleven als het eenmaal donker is en we liggen vroeg in bed ...
... Here’s Johnny !!! ...

Geen opmerkingen: