woensdag 10 oktober 2007

10.10.2007: dag 86: Ahmedabad-Udaipur



Om vijf uur biept de wekker van de gsm: opstaan, de bus naar Udaipur vertrekt om zeven uur. De rugzakken hebben we gisteravond al ingepakt; nog een douche want we zijn proper op ons eigen. We stappen over de nachtwaker die slaapt op een matras en de uitgang verspert. In het kerkhofrestaurant tegenover ons guesthouse is het al druk: vroege gasten slurpen thee en wij doen dus mee.
Alles is nog stil: de vroege ochtend is lekker koel en Ahmedabad slaapt nog heel even verder. De daklozen en bedelaars zijn de enigen die al ronddwalen. Verkopers van mobiele kraampjes en venters liggen onder dekens voor hun met zeilen afgedekte winkeltjes te slapen op een bankje of gewoon op de grond. Op straat eten koeien de resten karton en papierafval, honden snuffelen in vuilnishopen.
Ahmedabad draagt nog steeds de littekens van de verwoestende aardbeving van zes jaar geleden. Voorgevels zijn ingestort en vele gebouwen liggen nog steeds in puin. Met twee motortaxi’s rijden we in het donker naar de stoffige busstand waar het al erg druk is.
Onze “deluxebus” staat klaar: het is een “sleeperbus”, een Indisch fenomeen: deels ingericht met zetels met erboven ruimte om te slapen in een soort bagagerek met matras. Deze zijn na jaren gebruik smerig en stinken uren in de wind; een zwijnenstal. Gelukkig hebben wij plaats in de zetels die al niet veel beter zijn: de zittingen zijn los, de kussens vergaan, de rugleuningen werken niet meer en staan scheef: deluxe op zijn Indisch: alles is kapot maar het gaat nog jaren mee.
Na een aantal valse starts en rondjes rijden om zoveel mogelijk passagiers op te pikken zit of ligt iedereen gelaten in zijn ligbak en verlaten we eindelijk de grootstad die alweer bruist van het leven, bruin ziet van het stof en blauw walmt van de uitlaatgassen.
We rijden de tweehonderdvijftig kilometer over een nieuwe gladde vierbaansweg tot in Udaipur. Nu kunnen we eens profiteren van een goede weg, maar nu laat de bus het afweten: het versleten vehikel haalt met heel veel gepuf nauwelijks vijftig kilometer per uur; zelfs de vrachtwagens steken ons voorbij en de rit duurt dan ook langer dan we dachten. Om twee uur komt Udaipur eindelijk in zicht.
De vervelende rit wordt gecompenseerd met een schitterende bestemming en een mooi hotel: We logeren een voormalig paleis midden in het centrum van de oude stad bij het fort van de maharadja met zicht op het meer en het Het Lake Palace Hotel. Twee prachtige kamers met nissen en raampjes met gekleurd glaswerk, muren in wit en blauw met muurschilderingen van driehonderd jaar oud en zware houten deuren met houtsnijwerk. Het mag ook wel eens gezellig zijn.
In Udaipur werd grotendeels de Bondfilm “Octopussy” met Roger Moore als Bond opgenomen. De spectaculaire achtervolging met de motorriksja’s in de nauwe straatjes van Udaipur en de intriges in het Lake Palace Hotel zijn bij de Bondlovers zeker bekend. Café’s en restaurants hebben ’s avonds de film voor de toeristen geprogrammeerd.
De oude stad is schittend volgebouwd met eeuwenoude wit en blauwgekalkte paleizen, tempels, elegante residenties en handelshuizen. Eenvoud en extravagantie naast elkaar.
Honderden kleine souvenirshops verkopen de klassieke toeristenprullen maar je vindt er ook de betere winkels met juwelen, delicate stoffen, zijde, schittende miniaturen en houtsnijwerken waarvoor Rajastan bekend is. De Rajastani zijn buitengewoon elegant: de vrouwen dragen opvallend zware gouden en zilveren juwelen, neusknoppen en grote oorringen en bewegen gracieus in sarongs met alle kleuren van de regenboog, de mannen met lange snorren en gouden oorringen zijn bepaald indrukwekkend in hun witte hemden en lendedoeken. Fluo-oranje of witte tulbanden zijn rond hun hoofd gedrapeerd.
Geen tijd meer voor toerisme vandaag: Jasmien krijgt eindelijk haar muziekspeler en dus moeten we een laatste keer op zoek naar elektronica in de nieuwe stad. Gelukkig vinden we hetgeen we zoeken. Iedereen content en laten we nu hopen dat dit zo blijft.

Geen opmerkingen: