woensdag 29 augustus 2007

29.08.2007: dag 44: Aswan: Abu Simbel


Abu Simbel: het is niet simpel. Er zijn twee mogelijkheden: om drie uur ’s nachts opstaan, drie uren rijden in een klein oncomfortabel busje of een peperduur vliegtuigticket kopen en even lang onderweg zijn. Beide opties zijn niet echt aantrekkelijk; we kozen voor de eerste.
Er staan 45 bussen klaar aan een uitvalsweg van Aswan om in konvooi naar Abu Simbel rijden. Dat zijn een kleine duizend man die zich straks allemaal tegelijk gaan vergapen aan de rotstempel van Ramses II.
Alle voertuigen worden onderaan met spiegels op mogelijke explosieven gecontroleerd door veiligheidstroepen. Om stipt half vijf wordt het sein gegeven voor het gezamenlijk vertrek.
Ons busje zit afgeladen vol met toeristen uit alle windstreken. Na enkele tientallen kilometers waaiert het konvooi uiteen. We rijden in het donker over een nieuwe asfaltweg door een lege, dorre zand- en steenwoestijn. Iedereen probeert wat te dutten om de lange rit te overbruggen Om de moed erin te houden staan er om de tien kilometer borden: Abu Simbel: 300 km … 290 km …
Om half acht stappen we wat verkrampt en met slaapkoppen uit de bus, klaar voor de ontmoeting met het ultieme bouwwerk van farao Ramses II. We hebben ruim twee uur de tijd om de twee rotstempels te bekijken vooraleer we langs dezelfde weg terugkeren naar Aswan.
Abu Simbel was hetzelfde lot beschoren als Philae. Ook dit monument – vergelijkbaar met een appartementsgebouw van tien verdiepingen - heeft men in 1966 van een gewisse verdrinkingsdood in het Nassermeer gered door de volledige rotstempel uit de berg te zagen en hem opnieuw hogerop terug op te bouwen in een kunstmatige heuvel. Een ongelooflijke prestatie waar Italiaanse marmerzagers een groot aandeel in hadden.
De voorgevel met de vier kolossale zittende beelden van Ramses II en de zuilenzaal binnenin zijn indrukwekkend. De reliëfs en hiërogliefen binnenin zijn de mooiste die wij gezien hebben. De site oogt helaas wat kunstmatig; de tempel hoort hier eigenlijk niet thuis, maar wel beneden in het dal waar ooit de Nijl stroomde, maar dat nu een stuwmeer is geworden.
In de verte aan het einde van het meer ligt Soedan: onherbergzaam, heet, arm en in oorlog.
De terugrit duurt weer even lang: Aswan: 300 km … 290 km …
Een reis in Egypte is pas compleet als je een stuk op de Nijl reist; daarom hebben een afspraak met een feluccakapitein gemaakt om morgen de ganse dag de Nijl af te varen tot in Kom Ombo waar we op de boot aan de voet van de gelijknamige tempel willen overnachten, vooraleer overmorgen terug te rijden naar Luxor.

Geen opmerkingen: