maandag 13 augustus 2007

12.08.2007: dag 27: Petra-Wadi Rum


Er is maar één bus die naar Wadi Rum rijdt en die vertrekt om 6 uur ’s ochtends. Fijn zo opstaan om 5 uur …
De rit is gelukkig maar anderhalf uur en nog vóór we hebben ontbeten staan we in Rum.
Enorme rode rotsformaties met loodrechte wanden domineren het landschap, duinen van rood zand, vlakke wadi’s, hier en daar wat taaie grassen.
Bedouïnen hebben een nieuwe bron van inkomsten gevonden: in plaats van het schrale nomadenleven en het hoeden van geiten worden nu reizigers met de jeep naar verschillende kampplaatsen in de woestijn gebracht om gedurende één of meer dagen een echte woestijnervaring op te doen.
Na wat heen en weer gediscussieer in het gelijknamige dorp vinden we iemand die ons voor een nacht met kost en inwoon naar een plek in de wadi wil brengen.
Voor we vertrekken gaan we nog even langs bij de plaatselijke kruidenier: 20 liter drinkwater, en mondvoorraad: kaas, bonen in tomatensaus, corned beef, brood en komkommers. We worden gedropt: de kampplaats ligt eenzaam en verscholen onder een hoge rots. Enkel het gezoem van vervelende horzels en bromvliegen verstoren de absolute stilte. Onze stemmen worden weerkaatst tegen de zinderende rotswanden in het landschap. Het panorama is grandioos en meedogenloos. Je kunt hier best niet verloren lopen!
Op de grond liggen door de zon gebleekte tapijten en verder zijn we voorzien van stoffige dekens en matrassen voor de nacht onder de sterren. Een omheining en dak van de typische geweven zwartgestreepte doeken dient als een soort veranda. Potten, pannen en lege watercontainers liggen verspreid in het zand.
Er is geen water om ons te wassen: we moeten dus proper op ons eigen blijven.
De wc is een zinken afdakje met een gat in de grond. We vergaten toiletpapier te kopen; de keuze is nu onze reisgids of één van onze meegebrachte boeken. Op de suggestie van Ruben om zijn wiskundecursus op te offeren gaan we niet in. Een roman van Françoise Sagan heeft echter de zachtste bladen …
De namiddaghitte dwingt iedereen tot een horizontale rustpauze tot de temperatuur in de late namiddag enigszins draaglijk wordt. Gelukkig hebben we voldoende schaduw. De jongens spelen op de gameboy.
Kristien vindt tussen de rommel en nog halfvolle ton met water; we kunnen ons straks toch een beetje wassen: wat een luxe!
De zon staat laag: we kunnen onze grot verlaten voor een wandeling door het landschap: de verweerde bergen lijken dichtbij maar de afstand is bedrieglijk ver. Na een uur ploeteren door het mulle zand geraken we op de beste plaats voor de zonsondergang. De rotsen en de duinen beginnen stilaan een dieproze kleur te krijgen als de zon in een rode gloed aan de horizon verdwijnt. Er waait een koel windje die het zand doet opstuiven. Hier en daar ontstaan kleine windhozen. De hete onherbergzame woestenij is ineens genietbaar en toegankelijk geworden.
We zijn net voor het donker weer in het kamp; het avondeten staat klaar: geroosterde aardappelen, tomaten, ajuinen en kip: genoeg voor iedereen.
Eenmaal donker is er in de woestijn niet meer zoveel te beleven dan op een platte rots in je slaapzak kruipen en te genieten van het pikdonker, de stilte en de sterrenhemel in ons duizendsterrenhotel.

Geen opmerkingen: