maandag 16 juni 2008

17.06.2008: dag 337: Cusco - Aguas Calientes







Op weg naar Machu Picchu bezoeken we vandaag de ‘heilige vallei van de Inca’s’: de Urubambavallei, zo genoemd naar de rivier die er stroomt.
Een busje vertrekt in het centrum van Cusco en een korte rit leidt uit de vallei omhoog langs de bruine huisjes van leemblokken waarvan de gevels volgeverfd zijn met schreeuwende reclames en slogans van politieke partijen. We rijden opnieuw langs Tambo Machay en verder door een prachtig berglandschap met eucalyptusbomen en in de verte de sneeuwreuzen van de Andes.
Pisac is onze eerste stop, een authentiek Indianendorp en bij de toeristen vooral bekend om zijn markt. Prachtig gelegen in het dal, een typische plaza met het klassieke kerkje, smalle straatjes met bescheiden lemen huisjes met pannendaken. Kleurrijke mensen die leven op het ritme van de seizoenen. Eeuwenoude landbouwterrassen waar aardappelen en maïs geteeld wordt en lama’s grazen op de hellingen van de Andes. Een idyllisch postkaartdorpje dat met de komst van het massatoerisme volledig om zeep is gehopen. Busladingen toeristen worden iedere ochtend op de plaza gedropt, de straatjes die enkel geschikt zijn voetgangers dienen als parking voor tientallen bussen en taxi’s. De van oorsprong kleine markt is uitgegroeid tot een ordinaire en grootschalige kermis waar huisvlijt, wandtapijten, beeldjes en allerlei leuke hebbedingetjes aangeboden worden aan het grotendeels Amerikaans publiek. Kinderen poseren lieftallig in klederdracht met jonge geitjes in de arm, vrouwen zorgen voor een inkomen door de ganse dag, in vol ornaat en bijgestaan door een lama, te poseren op een mooi plekje: één sol per foto, een beroep zoals een ander. De volledige plaza is overdekt met canvas en plastieken zeilen, het kerkje wordt versmacht en is onzichtbaar. De meeste huisjes zijn omgevormd tot souvernirwinkeltjes en restaurantjes die allemaal hetzelfde aanbieden. De mooie woningen aan de plaza zijn nu pizzeria’s en café’s. De terrassen zitten afgeladen vol met zongebruinde Amerikanen met veel dollars op zak. Vreemd: dit is het eerste land op onze tocht waar Amerikanen in grote getale aanwezig zijn. De neurotische Amerikanen voelen zich waarschijnlijk beschermd en vrij van Islamitische terreurdreiging in hun katholieke achtertuin. De lokale bevolking en politici varen er wel bij, maar hun ziel is verkocht aan de duivel van het massatoerisme en een jammerlijk voorbeeld van hoe ongebreideld toerisme een van oorsprong prachtige plaats volledig de nek kan omwringen. Wat een verschrikking!
Hop en terug in de bus en verder naar Urubamba; hier is niets te beleven en we stappen in de terminal over in een klaarstaand minibusje voor de laatste kilometers naar Ollantaytambo; evenveel toeristen maar het pleintje van kinderkopjes en scheefgezakte huisjes errond zijn minder aangetast. Maar ook hier overheersen pizzeria’s en kun je online. De meeste bezoekers hebben geen belangstelling voor het dorp maar trekken massaal naar de berghelling erachter: Ollantaytambo is het perfecte voorbeeld van de Incabouwkunst met indrukwekkende terrasmuren, irrigatiesystemen en offerplaatsen opgetrokken met buitenmaatse rotsblokken, zo perfect bewerkt dat je twijfelt of dit het werk van mensenhanden. De Spanjaarden hebben indertijd heel wat moeite gehad om dit bolwerk in handen te krijgen en de muren zijn zo imposant en zwaar dat – zo gaat het verhaal - de Spanjaarden het niet zagen zitten om ze af te breken.
We hebben nog tijd tot vanavond voor de trein naar Aguas Calientes. Deze enige manier om Macchu Picchu te bereiken wordt ons zwaar aangerekend; in de lokale trein mogen voor een paar cent enkel Peruanen instappen. De volgende ‘Backpackerstrein’ vertrekt om half acht vanavond en hierin worden enkel buitenlanders verplicht te reizen. De twee andere treinen kosten een klein fortuin met als ‘top of the bill’ de superdeluxe ‘Binghamtrein’ die vijfhonderd dollar kost voor een retourtje, maar drankjes zijn hier wel inbegrepen.
Het ritje duurt nauwelijks anderhalf uur. We staan enkele minuten stil naast de Bingham-trein: prachtige retrostellen met schoon volk in rode pluche zetels, veel koperwerk, lampjes en gordijnen. Dames en heren zitten aan wit gedekte tafels bij een whisky-soda, obers die als een knipmes kunnen buigen brengen zilveren schotels met ongetwijfeld uitgelezen spijzen aan.
Zij kijken naar ons, wij naar hen ... Wij halen onze zak met mandarijntjes boven ...
Aguas Calientes bestaat enkel dankzij Machu Picchu: een verzameling hotels en restaurants naast de spoorlijn verstoken in een diep en smal dal, ingesloten door rechte bergwanden die tot vlak aan het centrum raken. Het meisje wacht ons op en gaat ons voor naar hotel ‘Bromelia’, een lelijke betonnen blokkendoos met eenvoudige kamertjes, bestemd voor de passanten die niet langer dan een nachtje blijven om de volgende dag naar Macchu Pichu te gaan, net zoals wij dat morgen eveneens gaan doen.

Geen opmerkingen: