zaterdag 7 juni 2008

05.06.2008: dag 325: Paria - Taullipampa








dag 2: trekking Santa Cruz
Voor dag en dauw horen we de potten en pannen rammelen. Danielle is bezig met ontbijt. Fijn! Als we de hoofden buiten steken zien we dat het gras wit bevroren is, condens in de tent hangt als bevroren druppels tegen het zeil. De hoogste toppen van de bergen baden in een helgeel licht. Zwartwitte koeien scharrelen wat tussen de tenten, Om acht uur zijn we paraat: ´geen getreuzel, het wordt een lange en moeilijke dag. Ontbijten en wel nu en daarna ingerukt!´ wordt ons meegedeeld. (Moet dat zo omdat er een Duitse in het gezelschap is?)
Het kamp wordt met verkleumde handen afgebroken, een kattewasje in het water van de rivier volgt. Hete cocathee en broodjes met een dikke schijf kaas en een lepel gelei moeten ons het eerste deel van de dag naar ´Punta Union´ rechthouden. Hipolito laadt de ezels en gaat voorop naar het tweede kamp. Een ander groepje trekkers loopt al voorbij als wij nog inpakken. Helemaal ingeduffeld zetten wij ons ook in beweging. Vlak na de middag zouden we de pas oversteken. De vallei wordt hoger en het pad stijgt navenant. Al gauw worden we omringd door reuzen van meer dan zesduizend meter, minder hoog dan in de Himalaja in Nepal maar minstens even imposant. Op deze hoogte wonen geen mensen meer, enkel vee graast op steile hellingen. We steken de boomgrens over en vorderen tergend traag het steeds klimmende pad. De koude van de ochtend is gauw vergeten als de zon met haar warme gloed onze berghelling verlicht. We lopen opnieuw in t-shirt.
Nog steeds is mijn conditie beneden peil: geen fut in de benen. Kristien stapt mij voorbij ... De jongsten hebben blijkbaar nergens last van. Ik verwijs me opnieuw naar de staart van het peloton.
Bij de vierduizend meter grens wordt ademen een opgave, er is te weinig zuurstof in de lucht, bovendien verhoogt de harslag en wordt soms onregematig. In tegenstelling tot de tocht in Nepal stijgen we nu in twee dagen tot meer dan vierduizend meter. Het eindeloos lijkende pad loopt langs een paar turkooiskleurige meertjes en de sneeuw komt dichterbij. Spitse sneeuwtoppen, loodtçrechte wanden: ze lijken binnen handbereik. Enkels bundels harde grassen en zelfs witte bloemen houden het hier nog uit. Verderop verdwijnen ook deze laatste gezellen en loopt het pad dood. We vorderen langs schuine stenen rotspartijen. De pas komt in zicht: een smalle natuurlijke poort maar nog ver weg en vooral: nog hoog! Een groepje ezels steekt over, miosschien is het Hipolito die vooraf ging. Iedere meter is nu teveel; Ruben loopt ver voorop, gevolgd door Jasmien, Sander is gelost.
´Tien stappen zetten, een, twee, drie ... ademen ... zitten ... opstaan ... tien stappen ...´
Yukka, het frele Japanse studentje, is Aziatisch taai, draagt bovendien een zwaar lijkende rugzak, is altijd goedlachs en steeds vooraan te vinden. Gaelle, de Française heeft het - zoals de meesten onder ons - moeilijk; Ulrike vordert - zoals dat van een Duitse verwacht mag worden - met rasse schreden, maar zij bezit een ongeoorloofd geheim wapen: twee skisticks die eigenlijk wandelstokken zijn!
Eindelijk, de doorgang tussen twee zwarte rotswanden! De scheiding tussen de twee valleien. De hele Cordillera Blanca doet zijn naam eer aan: een witte heldere wereld, ongenaakbaar, ijskoud in de zon, schitterend en van een wrede eenzame schoonheid. ´Punta Union - 4750 snm¨ staat op het bordje. Het is wel niet de ´Thorung La´ in Nepal maar de moeite om er te geraken is ook niet mis. De hoogte doet zich gevoelen: ik weet ineens niet meer hoe het fototoestel uit te zetten, ik val van de steen waarop ik zit, ik verlies de greep op mijn sandwich: Kristien heeft last van vertraagde bewegingen ´alsof je ze in een dikke ´soep´ voortbeweegt´: coordinatie- en concentratieproblemen of typische symptomen van een milde vorm van hoogteziekte of ´we zijn nu wel hoog genoeg en het is tijd om af te dalen´. Haar klachten van ´vertraagd denken´ wijt ik echter niet aan de hoogte ...
Het vervolg van de weg tekent zich af aan de andere zijde van de Punta Union. Een afdaling van zevenhonderd meter of bijna twee uren langs een pad van losliggende stenen tot het hoogste niveau van de nieuwe vallei. We kijken nog eens snel achterom - Kristien doet er wat langer over - zetten ons schrap en dalen af naar de andere kant.
In de diepte zien we het kamp reeds opgezet: een rij tentjes tussen rotsen aan de rivier. Watervallen worden aan ht einde van de sneeuwgrens gevormd en het water stort zich naar beneden waar een nieuwe rivier wordt geboren. Danielle vertelt dat de sneeuwzone ieder jaar verkleint en dat de watervoorziening nu al problematisch wordt in verschillende districten van Peru. Rivieren die naar het Amazonegebied vloeien vervoeren ieder jaar minder water naar dit bekken, wat opnieuw tot minder sneeuwval in de Andes tot gevolg heeft; een kettingreactie en een rampzalig scenario voor de hele wereld. De klimaatsveranderingen zijn inderdaad overal - in de streken waar we komen duidelijk merkbaar.
De nieuwe kampplaats ligt nog hoger dan gisteren en dat betekent nog kouder. Beneden heeft de wind in de kale en brede vallei nog meer ruimte om hard te blazen. Danielle en Hipolito hebben wat meer tijd om het avondeten te prepareren. Sander heeft het oversteken van de pas niet zo goed verteerd: hoofdpijn en misselijkheid duiken op, ook symptomen van hoogteziekte. Danielle vindt het niet zo ernstig om meteen verder af te dalen, het is intussen ook pikdonker geworden, maar - indien nodig - wil hij vannacht nog met Sander verder naar beneden lopen naar een vierhonderd meter lager gelegen kampplaats. We hopen dat het allemaal niet zo een vaart zal lopen en wachten een beetje bang af hoe de situatie evolueert. De misselijkheid neemt af en de hoofdpijn vermindert na de medicijnen. Sander slaapt snel in, ik blijf de hele nacht ´luchthappen´ als een goudvis in een bokaal.

Geen opmerkingen: