zaterdag 7 juni 2008

04.06.2008: dag 324: Huaraz - Paria











Dag 1: trekking Santa Cruz
Om zes uur en in het donker staan we aan de deur van ´Monttrek´. De twee Engelsen blijken veranderd is een Franse verpleegster, een Japanse studente en een Duitse die satelietfoto´s aan het leger verkoopt. (Er blijft toch altijd iets dat niet in de haak is met die Duitsers ...). Daniele stelt zich voor: een engelssprekende en betrouwbaar uitziende ´don´t mess with me-bink´ met een bos lange zwarte haren onder een baseballpetje, hij zal onze gids in de bergen zijn voor de volgende dagen. Materiaal wordt ingeladen, we controleren nog eens of de vijf warme slaapzakken erbij zijn. Sander schaft zich op de valreep nog een donsjekker aan. Het minibusje wordt volgestapeld met kisten, zakken met voorraad voor vier dagen en kookgerief. De rit gaat tot Yungai of anderhalf uur. We wisselen van busje en alle materiaal wordt overgeladen voor de tweede rit met bestemming Vaqueria. De weg is nu een stoffige stenen piste met gaten en bulten, de chauffeur rijdt veel te snel en wat we vrezen gebeurt: de overladen Toyota geeft er de brui aan en gaat door de vooras. We staan stil en moeten een tijdje langs de weg wachten op een vervangbusje. Een nieuwe Toyota daagt op uit het stof en zakken en kisten worden nog eens overgetast. Terug op weg ontvouwt zich stilaan de majestueuze Huscaran en de andere pieken van de Cordillera Blanca. We doen er nog eens twee uur over via een zigzagwegje tot aan de begpas. We dalen verder tot aan het plaatsje Vaquera of enkele kouwelijke huisjes langs de weg en het vertrekpunt van de bertocht. Hipolito - de ezeldrijver - staat ons op te wachten vergezeld van vier grijze ezeltjes. In de trieste ogen lees ik: ´weeral omhoog en we hebben er geen zin in´.
De lading voorraad wordt netjes verdeeld en na een broodje-avocado staat iedereen gereed om de wandeling aan te vatten. Onze groep ziet er behoorlijk imposant uit: gids, drijver, vier lastdieren en acht clienten. We lopen in het rivierdal van een smalle vallei en volgen eeuwenoude stenen voetpaden uit de tijd van de Inca´s die naar kleine boerderijtjes leiden. Dit is vruchtbare aarde en water is er in overvloed, Kinderen bedelen om snoep, vrouwen zitten onder een afdakje en spinnen wol tot garen. Aan de ingang tot het Nationale Park wordt gecontroleerd of onze begeleider een erkende gids is en worden we geregistreerd, handig als men ons later moet opsporen ...
Het pad waaiert uit in de hoger gelegen bergweiden, kleine beekjes klateren verspreid als aderen door de malse weidegronden waar koeien en schapen grazen. De eerste toppen van de Cordillera verschijnen als witte slagroompunten boven de lager gelegen flanken. De natuur is in deze tijd van het jaar op z´n mooist: heesters bloeien paars en geel, de weiden vormen een bloementapijt van witte en gele margrieten zonder steeltjes. Als de zon stilaan achter de hellingen verdwijnt wordt het meteen koud. Dit belooft weinig goeds vannacht. We vorderen maar moeizaam, Jasmien, Sander en Ruben echter moeten regelmatig een halt toegeroepen worden. Ik heb lood in de schoenen, ben niet in conditie na al dat Amerikaans junkfood en volg als rode lantaarn; er moet toch iemand de groep voor zich in ´t oog houden ...
Aan het begin van de hoger gelegen vallei worden de tenten opgezet aan de oever van een bergbeekje. We zijn behoorlijk uitgerust stellen nu vast als het materiaal zijn plaatsje krijgt op de wei. Dubbelzeiltenten, een keukentent met het nodige gerief, een eettent met vouwstoeltjes en een toilet. Dit laatste is belangrijk want deze publieke wc noteer ik met stip in de topdrie van de meest walgelijke toiletten ter wereld.
Avond valt snel en inderhaast wordt alle slaapmateriaal klaargelegd. Daniele en Hipolito zijn - gehurkt voor het mobiele fornuis - druk bezig met schillen en roeren in potten. De temperatuur daalt nog wat verder en de behaaglijke warmte van de zon nog maar een uur geleden lijkt al ver weg. Douche of ander toilet is een luxe die hier niet thuis hoort. Met z´n achten, dicht naast elkaar in het kabouter-eettentje, een mok hete cocathee in de handen en bij het vlammetje van een kaarsje wachten we op het diner.
Soep en rijst met kip worden dra geserveerd. We hebben behoorlijk appetijt na de toch wel afmattende eerste dag. Geen tijd voor tafelmanieren: soep, rijst en kip worden snel naar binnen gelepeld. Het is te koud geworden om nog lang na te praten als een vrieswind door de kieren van de eettent waait. We hopen met z´n allen dat slaapzakken en matjes bestemd zijn voor dit soort van weer.
De in de zon badende sneeuwtoppen van daarstraks grijnzen nu lijkbleek en houden de vallei in een ijzige greep. Er is geen maan en in het spant schitteren in de melkweg ontelbare sterren als een kristallen luster.
Volledig gekleed zoeken we bij een lichtje van de pillampjes onze slaapzakken op en glijden in de ruimte van de dikke donzen cocon, nog een muts over de oren trekken en een wollen kraag en nu verder niet meer bewegen. Binnen acht uren schijnt opnieuw de zon.

Geen opmerkingen: