dinsdag 10 juni 2008

10.06.2008: dag 330: Lima - Pisco





De bijzonder vriendelijke eigenares van het hostel informeert voor ons spontaan voor vervoer naar Pisco en na een telefoontje naar de busmaatschappij meldt ze ons dat alle zitjes helaas geboekt zijn en dat er enkel vanaf morgen plaats is voor vijf. Als wij ter plaatse zelf bij ´Ormeño Transportes´ gaan informeren is de bus van vandaag slechts voor de helft gevuld. De pensionhoudster wilde ons blijkbaar een nachtje langer laten slapen; altijd oppassen voor te vriendelijke en behulpzame mensen ... De luxe¨dubbeldekker ´Royal Class´ vertrekt op tijd en we verlaten Lima zonder enig gevoel ook maar iets gemist te hebben in deze sombere en vooral lelijke miljoenenstad.
De Panamericana volgt opnieuw de kustzone van Peru richting zuiden. Het is weer grijs en mistig weer en het landschap is al zo grijs en dor als de lucht. De woestijn en de zandduinen komen tot aan de kust; langs de weg liggen tientallen kippekwekerijen: lage muurtjes met dekzeilen. De dorpen langs de weg zijn een doolhof van vierkanten onafgewerkte gelijkvloerse blokkendozen: bruine lemen blokken en platte daken waarop afval wordt bewaard. Vele huizen liggen in puin en de nieuwe woningen worden weer opgetrokken uit het puin van de bouwval. Geen boompje, struikje of een bloemetje in dit dode maanlandschap. De enige kleur komt van graffity en rode of blauwe leuzen van de politieke partijen op smerige muren en gevels en die de Peruanen de hemel in deze hel beloven. Er waait stof, de eeuwige mistdruppels bevatten stof van de woestijn. De mensen lijken alsof ze van stof zijn gemaakt in hun grauwe en kleurloze kleding. Een streek die god vergeten heeft een kleur te geven ...
Hier en daar is het land vruchtbaar gemaakt: in de eindeloze leegte staan katoenplantages en wijngaarden, de bladeren bruin van het stof. De achterbuurten van Calcutta lijken vrolijker en hebben nog iets menselijks, exotisch en kleurrijks in de zon. Mensen die hier wonen moeten het leven wel als een straf van god zien. In de vooravond stoppen we vlak voor de grens van het stadje Pisco; de grote bus kan niet meer verder tot het centrum. Er wordt ons een taxi aangeboden die ons tot het centrum kan brengen. De reden wordt ons snel duidelijk: Pisco is een vervallen stad. Waar ooit huizen stonden bevinden zich lege percelen of er liggen hopen bouwpuin, de straten liggen volledig opengebroken, er wordt gewerkt aan riolering, elektriciteit, drinkwatervoorziening, elektriciteit. De gebouwen rond de centrale plaza zijn verdwenen of deels ingestort. Een eenzame toren is het enige dat rest van de koloniale kathedraal. Houten prefabhokjes staan naast nieuwe betonnen geraamten van nieuwbouw. Wat een ravage! In augustus van vorig jaar trof een zware aardbeving dit stadje waarbij zevenhonderd inwoners omkwamen en Pisco bijna volledig werd verwoest. Een man die ons naar het hotel brengt toont de verwoestingen. De meeste doden vielen in de kathedraal tijdens de mis toen de gelovigen in een stormloop naar buiten vluchtten en de mensen buiten bescherming binnen in de kathedraal zochten!
Gods´wegen zijn inderdaad ondoorgrondelijk ...
De straten zijn lange open wonden met op de voetpaden hopen aarde en betonbrokstukken. We wringen ons voorbij openliggende rioleringsputten en afsluitingen. Werklui zijn volop bezit alle nutsvoorzieningen te herstellen. Een aardbeving verwoest niet alleen bovengronds maar ook ondergronds is alles kapot. Ons hotelletje is nog maar onlangs volledig opgeknapt. Er ligt nog geen vloer in de kamers en het ruikt naar vers cement.
We maken meteen werk van een reservatie voor een bezoek aan het Maritieme Park van Paracas: aan de kust en rotseilandjes bevinden zich ´s werelds grootste zeevogel- en zeeleeuwenkolonies. Een topattractie van Peru maar na de beving is ook de toeristenindustrie volledig ingestort en de booteigenaars zijn nu wanhopig op zoek naar toeristen; ze hebben er alvast vijf gestrikt voor daguitstap morgen.
We wandelen ´s avonds door ´Pisco-in-de-stelling´; hier en daar brandt straatverlichting; ook in het donker wordt er verdergewerkt. Het gewone leven gaat voort, restaurants en winkels zijn open. Winkelaars schuifelen aan tussen de kuilen en afsluitingen. We eten in een klein volksrestaurantje: de keuken is in openlucht, de tafels staan in de ruwbouw en gyproc. We eten het avondmenu tussen de werklui die de riolering herstellen. Tegen de kale bakstenen muur hangt een geplastificeerd gebed waarbij de Heer wordt gesmeekt om dit etablissement vanaf heden te beschermen. De resterende toren van de kathedraal baadt eenzaam in het oranje licht van een spot als een omhoogwijzende en verwijtende vinger naar God in den hoge ...

Geen opmerkingen: