maandag 28 januari 2008

28.01.2008: dag 196: Tuk Tuk: Tomok en Ambarita




Aan de kust van het kleine schiereiland liggen twee kleine nederzettingen die bekendheid hebben vanwege hun merkwaardige stenen tomben, meubilair en beelden die - met wat goede wil - enige gelijkenis hebben met de grotere mysterieuze monolieten op Paaseiland.
We huren mountainbikes en maken er een daguitstapje van; het gaat bergop en weer bergaf, de weggetjes zijn rustig en er is weinig verkeer. We fietsen langs het Tobameer in een weelderig tropische omgeving van rijstvelden tegen een achtergrond van de ruige hellingen van de oude vulkaankrater. In de verte glinstert een waterval; daar moeten we een dezer dagen maar eens naartoe gaan.
Tomok bezit nog een aantal mooi geconserveerde Batakwoningen. Deze bevolkingsgroep telt prima dakwerkers in hun midden. De elegante zadeldaken - vroeger in riet en tegenwoordig allemaal in zink - steken als een sierlijke boeg van een boot in de lucht. De houten woonst op palen is versierd met fijn houtsnijwerk: afschrikwekkende koppen van goden en witgeverfde geometrische figuren. Enkele metershoge houten totempalen met opeengestapelde onsympathiek starende koppen kijken uit op een centraal pleintje. Verweerde, met mos bedekte stenen tomben met een zwaar deksel hebben de tand des tijds doorstaan. Tientallen soevenirstalletjes leiden tot de site; wij zijn samen met een Indonesische familie de enige bezoekers. De hebbedingetjes liggen uitgestald; verkopers kijken smekend; er zijn geen klanten, geen mens die iets koopt. Het ooit florerende toerisme is ingestort, het is me een raadsel hoe deze tientallen families nu overleven.
Enkele kilometers verder in Ambarita rusten we uit aan een zware ronde stenen tafel op de massief stenen stoelen. De kwaliteit van het meubilair was indertijd van die aard dat het enkele eeuwen diende mee te gaan. Op deze plaats, in de schaduw van een banyanboom werden misdadigers berecht en gevonnist; even verder staat nog steeds de stenen tafel waar de ongelukkige werd onthoofd; een geultje moest het bloed afvoeren, kwestie van het allemaal een beetje proper te houden. Ook hier bevinden zich nog een aantal authentieke Batakwoninigen. In een "schand blok" of een Indonesische versie van de schandpaal werden kleine criminelen een tijd lang met een voet vastgeklonken in een houten klem. Een soort electronische enkelband avant la lèttre. Er is niks nieuws onder de zon. Hollandse dominees maakten bij hun komst een einde aan deze volkse gebruiken. Het zuinige witte protestantse kerkje met een torentje als een gebiedend vingertje in het groen herinnert de Bataks eraan om niet meer over te gaan tot die folklore van vroeger.
De meeste restaurantjes onderweg zijn leeg; er is geen voorraad in de keukens, enkel een biertje of frisdrank is mogelijk. Met een lege maag fiets je niet zo ver en we pedaleren dan maar terug richting hotel, het enige met een restaurant in werking. We zijn de enige gasten samen met het groepje zilverkleurige Hollanders die in Sumatra de winter doorbrengen; het moet niet altijd Torremolinos of Benidorm zijn ...
Donkere wolken pakken samen boven het meer, het rommelt en nu en dan flitst er een bliksemschicht.

Geen opmerkingen: