dinsdag 22 januari 2008

21.01.2008: dag 189: Penang




Ik ben de hele voormiddag de handen vol om een Indonesisch visum te bekomen. Vooraleer het land binnen te mogen en indien we langer dan dertig dagen in het land willen blijven moeten we vooraf een visum in onze paspoorten gestempeld hebben. Aan de Burmastraat ligt het consulaat dat visa binnen de vierentwintig uur aflevert. Dit vereist echter aanschuiven, een hoop papierwerk in duplo, kopies, pasfoto’s en de visakosten. Mijn dossier wordt in orde gebracht, de paspoorten worden achtergelaten in ruil voor een recuutje. De man achter het loket belooft dat het visum morgen om elf uur klaar is.
Namiddag trekken we er eindelijk op uit om het koloniale en vooral Chinees-Indische Georgetown te bekijken. We volgen het ‘Heritage Trail’ door de stad dat ons door het historische deel van Chinatown en Little India langs tempels en sfeervolle maar drukke straten leidt. In de straatgalerijen worden bamboegordijnen neergelaten als bescherming tegen de felle middagzon. De magnifieke en overdadig gedecoreerde villa van Fatt Tsze of de Rockefeller van het Oosten valt vooral op; de woning van deze Chinese handelaar is een voorbeeld van de rijkdom en weelde die de kooplui van de negentiende eeuw vergaarden. Het gebouw is een caleidoscoop van draken, beelden, muurschilderingen, lampionnen en kleurrijke tegeltjes. Art Nouveauramen met gekruld ijzerwerk en een schitterend gedecoreerd dak met keramiektegels in alle kleuren van de regenboog, De grote staande Junghansklok uit 1905 speelt ieder kwartier een kristalhelder wijsje.
In Little India is men voorop bezig met de voorbereidingen van de festiviteiten voor het feest van ‘Thaispusan’ overmorgen; de hindoetempels en schrijnen worden met bloemen en palmtakken behangen, er wordt een zes kilometer lange processie door de stad verwacht en meer dan een miljoen kokosnoten worden verzameld on ze tijdens het feest kapot te slaan. Dit is ook meteen de reden waarom alle hotels in de stad zijn volgeboekt; niemand wil het spektakel overmorgen missen.
Penang is één groot openluchtrestaurant, de keuken is multicultureel en weerspiegelt de diversiteit van haar inwoners: eetstalletjes worden drukbezocht en zijn overal te vinden en de geuren en aroma’s prikkelen onze neuzen.
Het witte fort Cornwallis ligt aan de kust, een herinnering aan de Engelse overheersing van Penang. Er resten enkel nog enkele borstweringen met de klassieke kanonnen gericht naar de zee.
Als het donker wordt keren we terug naar de avondmarkt met zijn dozijnen eetkraampjes en waar de keuze voor een hapje vaneigens niet gemakkelijk is.

Geen opmerkingen: