zaterdag 26 januari 2008

25.01.2008: dag 193: Bukit Lawang





Na de verwoestende vloedgolf en de diepe wonden die deze gebeurtenis heeft geslagen, is de bevolking bezig het dorp te heropbouwen en wacht men terug op toeristen die naar de laatste in het wild levende mensapen komen kijken.
Het oerwoud herbergt de laatste zevenduizend Orang Utangs die door de Indonesische overheid beschermd worden in het Gunung Leuser Nationale Park. Vele apen zijn opvangdieren die van overal in Indonesië en de rest van de wereld naar hier worden overgebracht nadat ze uit handen gegeven zijn door mensen die ze als huisdier niet meer aankunnen, jonge dieren die in beslag genomen worden bij illegale handelaren of wezen die gevonden zijn nadat de moeder is gedood door stropers. Vooraleer ze terug in hun natuurlijke omgeving worden vrijgelaten moeten de meeste dieren tot vijf jaar lang voorbereid op een nieuw leven in de wildernis.
We volgen de gids die ons, via smalle paadjes door een rubberplantage naar de dichte jungle leidt; we hopen stilletjes op een ‘close encounter’ met onze neven. We hoeven niet lang te lopen. Twee volwassen rosse pluizenbollen rusten in het hoge bladerdak van een boom. De gids heeft bananen bij om de dieren naar beneden te lokken en dat lukt wonderwel; de moeders klauteren langzaam naar beneden. Eentje heeft tegen haar borst een baby geklemd. Het is een ontroerende ontmoeting tussen mens en mensaap; vriendelijke ogen nemen ons nauwkeurig op en kijken ons met een zachtmoedige blik aan. Haar gezichtsuitdrukkingen veranderen als de baby zich roert; bezorgd legt ze hem met liefdevolle bewegingen en met haar grote handen terug op haar plaats. De baby begint te wenen en krijgt een kusje op het gezicht. We staan oog in oog en kunnen haar enkele bananen geven die traag in ontvangst genomen worden. Zij zoekt nader contact; eerst steekt ze voorzichtig een vinger uit en raakt de uitstoken hand van Jasmien; het tafereel doet ons denken aan een fresco in de Sixtijnse kapel; de wijsvinger van God de Vader beroert de uitgestoken hand van Adam. Tenslotte krijgt Jasmien een stevige bruine harige hand als afscheid; een prachtig beeld; de hand van de mens in de hand van de mensaap; we kijken naar ons evenbeeld. Moeder en baby klauteren weer traag langs de takken omhoog en verdwijnen in het gebaderte. Verderop ontmoeten we weer enkele moeders, eentje met een boreling, de andere hoogzanger en telkens onderzoeken we elkaar; je ziet dat de andere denkt en waarschijnlijk eveneens een mening over ons heeft. Deze ontmoetingen zijn een onvergetelijke gewaarwording. Het is heet en vochtig, het zweet stroomt uit alle porien, maar toch lopen rillingen over de rug.
Na drie uren stappen en ontmoetingen met zeven Orang Utangs en een aantal kleinere gibbons zien we het houten voederplatform; Twee keer per dag wordt door parkwachters fruit aan de dieren aangeboden; dit wordt langzaam en systematisch afgebouwd zodat de apen genoodzaakt worden om verder het woud in te trekken om voor zichzelf te zorgen. Een rehabilitatieproces dat jaren kan duren.
Slechts één Urang Utang hier is deze morgen komen opdagen om te eten, de andere dieren verblijven dieper in het woud. Een goed teken dat ze zonder hulp van de mens kunnen overleven, en dat is de bedoeling van het hele opvoedingsproject in Bukit Lawang: ‘s werelds laatste Orang Utangs een veilige leefomgeving bezorgen, ver van stropers en menselijke bewoning.
Iedereen is erg onder de indruk van deze uitstap en de ontmoetingen met onze naaste vriendelijke en zachtaardige verwanten.

1 opmerking:

Anoniem zei

Mooie foto's!:) Wel een beetje jaloers op dat contact met die apen..Dat is nu net iets wat wij hier allemaal wel eens zouden willen meemaken:P
Groetjes uit de Jagersweg
Leen(in naam van alle Gyselaersen!)