maandag 26 november 2007

19.11.2007: dag 126: Thorung Phedi - Munktinak



Om half vier in de ochtend is het al druk: een groep Franse maakt zich luidruchtig klaar om in het donker en met koplampjes naar boven te gaan. Wij doezelen nog wat verder maar om half vijf kruipen we met tegenzin uit onze warme cocon; we zien er tegenop om de hoge klim aan te vatten. We weten niet of iedereen in perfecte conditie is en vrij zal blijven van de gevreesde hoogteziekte als we straks meer dan duizend meter hoger moeten klimmen. We zijn alleszins voldoende geacclimatiseerd in Manang en de vorige dagen hebben we geen klachten meer gehad.
Het is duister als we om vijf uur langzaam het zigzagpad tegen de helling omhoogklimmen. De bergen en de witte toppen steken melkwit af tegen de heldere lucht. Sterren fonkeren in het ijskoude zwerk. We zijn goed ingeduffeld en dragen zowat alle warme kleren die we bijhebben. Ruben heeft voor het eerst zijn schoenen aan; zijn tenen zouden er vandaag zeker afvriezen. Het is – 15 graden. We vorderen maar heel traag omhoog. Na een uurtje wordt het licht en de hoogste toppen worden al verlicht door de zon in een gelige kleur. We naderen het Thorung Pedi High Camp. Dit moet wel het koudste hotel op aarde zijn, gelegen op 4500 meter hoogte op een winderige helling. Alle gasten zijn al vertrokken naar de pas. In het frigogekoelde restaurant kunnen we even uitrusten van de inspannende eerste klimpartij. Kristien volgt na een half uur in het gezelschap van haar schaduw Theez en die nooit van haar zijde wijkt. Ze lijkt het moeilijk te hebben.
We hebben nu de ijszone bereikt en we moeten verder via besneeuwde paden die zich langs diepe maar gelukkig schuine ravijnen slingeren; het wordt een fantastische glijpartij naar beneden als je hier een stapje verkeerd zet ...
Kristien heeft bergschoenen met gladde zolen en ze kan nauwelijks haar evenwicht houden op de hard bevroren en amper dertig centimeter brede ijspaden. Theez doet zijn uiterste best om haar echt te houden; hij is een goede en bezorgde jongen die , terwijl hij zelf onze zware rugzak meetorst, alles doet om Kristien veilig door de ijsvallei te loodsen. Het blijft koud, we stijgen geleidelijk en de sneeuw bemoeilijkt onze vooruitgang. Op de valleizijde die overdag in de schaduw ligt blijft sneeuw liggen of ontdooit en vriest ’s nachts terug aan, wat de omgeving spekglad maakt. Thorung-La nadert maar telkens als je denkt er bijna te zijn doemt er in de verte een nieuwe helling op. In het totaal zijn er vijf van deze “valse passen” of bulten die pas op het laatste moment zichtbaar worden en die de strompeltocht met minstens een half uur verlengen.
De felle zon en de sneeuw zorgen voor een verblindend licht; gelukkig hebben we goede zonnebrillen bij de hand. Op deze grote hoogte is een verblijf in de sneeuw gevaarlijk en is het risico op sneeuwblindheid zeer groot, en daar hebben we mu geen behoefte aan. Kristien en Jasmien volgen zeer traag en lopen een half uur achterop. Iedereen heeft zo zijn eigen tempo. We schuifelen als oudjes in het bejaardentehuis, voetje voor voetje. De hoogte begint zijn tol te eisen: elke inspanning is teveel; Snickers en mars zorgen voor instantenergie en de kaasbroden die we meebrachten zijn tegen de middag allemaal opgegeten.
Eindelijk komt een einde aan de lijdensweg: Thorung Pedi wordt definitief zichtbaar; gebedsvlaggetjes kondigen de hoogste pas aan. Een monumentje heet ons welkom en wenst ons meteen proficiat dat we de 5450 meter hebben gehaald.
Voor ons ontvouwt zich een gigantische vallei en een nieuw bergmassief met de Daulaghiri geheel in het ijs gehuld en andere pieken van meer dan zesduizend meter. We kijken over de bergen heen alsof we in een vliegtuig zitten. Je bent sprakeloos, blij en opgelucht tegelijk. We staan uiteindelijk zeshonderd meter hoger dan de hoogste berg in de Alpen, de Mont Blanc!
Kristien volgt pas een uur later, ondersteund door Theez; ze is doodop en heeft nauwelijks energie om zich zelfstandig voort te bewegen.
Een rustpauze in het theehuisje op de pas is noodzakelijk. Hier wordt, naar alle waarschijnlijkheid de duurste thee van Nepal geserveerd. De prijs voor een kop is vertienvoudigd!
Een familiefoto bewijst en bezegelt onze aanwezigheid op de Thorung-La!
“What goes up must come down”. De moeizame klim en de energie die eraan werd besteed zal helemaal teniet gedaan worden door een afdaling naar de vallei die diep en wazig in de verte en minstens anderhalve kilometer lager ligt.
Het pad duikelt meteen naar beneden door sneeuw- en ijszones. De wind komt van de overzijde en waait koud in het gezicht. Het is moeilijk om je recht te houden op de bevroren ondergrond, maar het gaat tenminste bergaf en vooruit met nu en dan een slip- of valpartij zonder erg. Beneden de sneeuwzone gaat het pad over in een oneindige zigzag. Knieen en tenen worden constant belast en na een tijd voelen de benen aan als bibberende elastieken. Het pad wordt glibberig door half bevroren ijs onder losliggende stenen en gruis dat onder de schoenen wegglijdt zodat je constant bezig bent met een evenwichtsoefening die alle aandacht opeist om niet ten val te komen of je voeten niet te bezeren. Ruben heeft daar allemaal geen last van en heeft zijn bergschoenen geruild voor de slippers en beweegt zich als een berggeit. Na tien inspannende uren komt Munktinak in het zicht, maar het is nog ver dalen vooraleer we er zijn.
Een ijzeren hangbrug geeft toegang tot het dorp. Enkele Tibetaanse kloosters markeren het centrum van het dorp dat verder uit enkele tientallen woningen en een handvol guesthouses bestaat. Het bergmassief dat daarstraks vanaf de pas klein en nietig leek, doemt nu als een reusachtige wand naast ons op. We zijn allemaal doodop. Dit leek eerder op een dodentocht dan een dagje leuk trekken in de bergen. De route moest echter op een dag afgelegd worden; in de sneeuwzone achterblijven is gevaarlijk zonder tent.
Theez en Lakpah deponeren onze rugzakken in onze kamers. Ze zien er beiden zeer ontspannen uit en nog bijzonder fit en goedlachs; eigenschappen die bij ons totaal ontbreken.
Het enige van tel is een warm bed, genoeg eten en een lange rustige nacht en niemand heeft hier een probleem mee.
Morgen hoeft het niet zo vroeg dag te zijn. De afdaling naar Kagbeni duurt maar drie uren.

Geen opmerkingen: