vrijdag 2 november 2007

02.11.2007: dag 109: Varanasi



We verhuizen nog maar eens naar het guesthouse dat we gisteren op het oog hadden maar de afgelopen nacht niet konden bereiken wegens te donker. ‘Ganpati guesthouse’ ligt hoog boven een ghat en pal aan de Ganges. (www.ganpatiguesthouse.com)
Sander verjaart vandaag: zeventien! Zijn wens voor wat nieuwe computerspullen zal later vervuld worden; Varanasi is niet bepaald een centrum waar dat soort van elektronica in de etalages ligt.
De stad van Shiva is de heiligste stad voor de Hindoe’s. Pelgrims uit heel India komen naar hier om in de heilige rivier te baden en hun zonden weg te wassen; een riskante onderneming aangezien het water in feite een open riool voorstelt waar zelfs de taaiste bacteriën moeite hebbben om in leven te blijven. De katholieke biechtstoel is in dat opzicht een hygiënische oplossing voor het probleem van de zonden ...
De stad is eveneens een geliefde plaats om te sterven omdat dit voor hindoe’s een ideale plaats is om uit de vicieuze cirkel van reincarnatie, van leven en dood, te ontnappen. Varanasi is een stad van de dood en dat is nergens zo zichtbaar als aan de Ganges.
Er zijn slechts twee echt belangrijke gebeurtenissen in het leven van de Indier: trouwen en sterven en beide zijn zeer duur. Geboren worden kost niets, aan een geboorte wordt er geen geld uitgegeven want de baby leeft misschien niet lang. Trouwen kost veel; voor de bruidschat steken gezinnen zich soms tientallen jaren in de schuld.
Sterven is weer een aanslag op de portemonnee. De weinige centen die je ondertussen hebt gespaard dienen om de crematie te betalen. En zo is de cirkel rond: je begint met niets en je eindigt met niets.
Bamboe draagberries waarop lijken liggen die bedekt zijn met oranje doeken en gele bloemen worden door de straten naar de ghats gedragen om verbrand te worden.
Doden worden vanuit het hele land aangevoerd, met auto’s, vrachtwagens en bussen. De kans dat je in de bus ooit naast een lijk moogt zitten is dan ook het grootst in India, maar dit genoegen hebben we niet gehad.
Hoge stapels hout liggen netjes per soort en dikte gesorteerd langs de muren. Een doordeweeks lijk heeft minstens tweehonderdvijftig kilo steeds schaarser wordend kwaliteitshout nodig om volledig op te branden. De prijs voor een dergelijke stapel loopt makkelijk op tot zeshonderd euro; voor de meesten een volledig jaarloon!
Vanop een balkon kunnen we het spektakel gadeslaan, foto’s maken is streng verboden. De hitte van het vuur en de rook prikkelt onze ogen en neus. Er branden een tiental stapels hout. Het dode lichaam wordt, alvorens gecremeerd te worden een laatste keer gebaad en “gereinigd” in de Ganges. Vervolgens wordt het op het brandende hout neergelegd. Mannelijke familieleden in witte rouwkleding lopen zeven keer rond de brandstapel. De oudste zoon heeft zijn hoofd kaalgeschoren. Het ritueel gebeurt zonder enig zichtbare emotie. Vrouwen mogen om die reden niet aan de ceremonie deelnemen. Het verkoolde lichaam wordt regelmatig door de lijkverbrander - iemand uit de laagste kaste - met een lange stok gepookt om het volledig te laten verbranden. Na een viertal uren schiet er slechts een hoopje smeulende as over. De onverbrande resten worden verzameld en in de Ganges geworpen. Koeien en geiten eten de bloemen van de draagberrie op. Honden hopen tussen de as een verloren bot te vinden. Terugkeren tot stof en as is hier erg letterlijk. In de lucht hangt een vage barbecuegeur.
Er wordt meer hout aangevoerd voor nieuwe vuren want intussen liggen verse lijken klaar.
Kinderen, zwangere vrouwen en priesters worden niet verbrand maar worden met stenen verzwaard en in het midden van de rivier in het water gedropt.
Ook dode dieren vinden in de heilige Ganges hun laatste rustplaats. Het karkas van een buffel wordt door een aantal mannen tot aan de oever gesleept en voorzichtig te water gelaten. Het dode dier drijft stilaan weg. Enkele meters verder spelen kinderen in het water, leggen bootjes aan en doen vrouwen de was in het water. De dood is hier geen bijzondere gebeurtenis.
We worden allemaal gezegend door een blinde oude vrouw: zij legt de knokige handen op ons hoofd en spreekt een zegen uit die een man voor ons vertaald wordt als "Live long, live happy" Aan ons zal het niet liggen ...
Sander laat aan de oever, tegen betaling, een uiltje vrij dat in een kooi opgesloten zit. Een symbolische daad die het vrijlaten van de ziel na de dood voorstelt. Een nobele daad maar de symboliek wordt al snel de kop ingedrukt als iemand het uiltje opnieuw vangt. Daar gaat ons goede karma ...
's Avonds drijven honderden vlammetjes van kaarsjes op een klein bloemenvlotje van bladeren traag voorbij op de heilige rivier. Symbool van ieders zoektocht naar geluk.
En zo hebben wij vandaag ook een beetje allerzielen.

Geen opmerkingen: