zondag 25 november 2007

15.11.2007: dag 122: Braga - Manang



De grote hoogte laat zich nu pas goed voelen: slapen is een vermoeiend proces. De lucht bevat te weinig zuurstof. Soms hap je naar adem zoals een vis op het droge. De toestand van Jasmien verbetert niet: integendeel, ze voelt zich vandaag ook nog eens lusteloos, wat misselijk en ze heeft hoofdpijn. Symptomen van hoogteziekte? In Manang zijn er dokters. We vertrekken dus vroeg. Manang is slechts een half uur stappen. We vinden een lodge en checken onmiddellijk in: twee mooie kamers op de zonnekant met zicht op een enorme sneeuwwand en de Gangapurnagletsjer.
We gaan dadelijk naar de dokterspost die gerund wordt door Britse en Amerikaanse vrijwilligers tijdens het trekkingseizoen. In het kleine lokaaltje worden we ontvangen door een vrouwelijke Schotse arts. Jasmien heft inderdaad een keelontsteking en sedert enkele uren heeft ze wat gezwollen vingers en tenen. Ze moet overschakelen op penecilinne. Bovendien lijdt ze aan een milde vorm van hoogteziekte wat de hoofdpijn, gezollen vingers en tenen en lusteloosheid verklaart. Het is allemaal niet ernstig en vooral vervelend.
De wondjes van Ruben worden eveneens behandeld met een antibioticum; zalfjes helpen niet meer.
Vandaag en morgen moeten we op doktersbevel hier in Manang verder acclimatiseren en de dagen erna mogen we niet meer dan vierhonderd meter per dag stijgen. Dat betekent dat we drie dagen nodig zullen hebben vooraleer we de Thorun-La bergpas op 5450 meter kunnen oversteken. We hopen dat Jasmien snel recupereert om de klim aan te kunnen. Morgen moeten we, volgens de dokter, wel een korte klim van enkele uren doen en nadien terug afdalen om na te gaan of ons lichaam de grotere hoogte accepteert.
Het ereloon van dertig USD dient voor de behandeling van de Nepalese inwoners uit de verre omgeving en die anders geen toegang zouden hebben tot medische hulp. Verder worden van hieruit reddingsoperaties in de bergen georganiseerd en worden hulphelicopters opgeroepen uit Kathmandu. We doen dus aan ontwikkelingshulp door naar de dokter te gaan.
Het thuisfront kunnen we heel even informeren: in de koffieshop staat een computer met internetverbinding. De kost is astronomisch om enkele minuten online te zijn.
In Manang beginnen de bergen waar alle andere bergen in de wereld eindigen. Tegenover het oude Tibetaanse dorp waar de laatste vijfhonderd jaar niets is veranderd strekt zich een groot deel van het Annapurnamassief uit met meerdere toppen van boven de 8000 meter; een kolossale muur van sneeuw en rots waar je ademloos naar opkijkt. Ijselijke winden doen de sneeuw op de hoogste toppen opwaaien in witte nevels. De toppen lijken zo nabij in de ijle lucht dat je ze met de hand zou kunnen aanraken. Een helicopter komt klapwiekend aangevlogen uit een witte vallei; hij lijkt op een insect tegen de gigantische wanden van de berg.
Het nieuwe Manang met zijn enige geplaveide straat is een stoffig nest dat nog het meeste lijkt op een set van een western met zijn houten barakken met zinken daken en klapdeurtjes. Er is er een apotheek, bakkerij, enkele liquorshops, restaurantjes en stenen lodges voor passanten van een nacht. Nu en dan passeert een muilezelkaravaan. Tegen de schuttingen zitten, warm ingeduffeld, mannen met mutsen op het hoofd en de handen in de zakken wat nors naar de voorbijgangers te kijken. In het movietheatre, een houten barak met houten bankjes en kussens van Yakhuiden speelt straks de film "Seven years in Tibet" Toepasselijker kan het niet. Sander en Ruben gaan kijken.
Trekkers blijven hier meestal enkele dagen hangen, calorieen opdoend en genietend van applepies vooraleer de lange klim naar de pas aan te vatten.
In een wolk van geel stof vinden bruine langharige bergeiten met gekrulde horens de weg terug naar het dorp.
Koude maakt zich meester van Manang, de straat is verlaten en iedereen zoekt de warmte binnen op.

Geen opmerkingen: