zaterdag 24 november 2007

11.11.2007: dag 118: Chamje - Bagarchap




Ruben heeft vannacht zo hard gevloekt en getierd omwille van feestende Diwali-vierders op de straat dat een bezorgde Engelsman in de kamer naast de onze enkele oorstopjes kwam brengen. Ik durf de mens niet meer onder ogen komen ...
De ochtend begint al slecht: de voet van Ruben ziet er niet goed uit: de wonde is vergroot, ettert en lijkt op een gaatje. Voorlopig houden we de wonde zuiver met betadine. Jasmien heeft erge keelpijn en voelt zich belabberd. We starten een antibioticakuur. We stappen voort: Ruben op slippers en Jasmien volgt eveneens: dapper kind! De ochtend is koel maar het warmt snel op bij de eerste zon. We volgen opnieuw de loop van de rivier. De bergewanden zijn hoog en verschillende watervallen kruisen ons pad en storten zich tientallen meters naar beneden.
Achter een bocht op het diepste punt van het dal wappert ineens een rode vlag met een gele hamer en sikkel. We schrikken op! Aan een houten tafeltje zitten drie figuren gehuld in jekkers: een Maoistische "controlepost". De woordvoerder introduceert zichzelf spontaan: "We are Maoists!" Ik wilde antwoorden: "So, and we are kapitalists, goodbye", maar ik houd wijselijk mijn mond. De man met de bril verzoekt ons vriendelijk en in perfect Engels om een soilidariteitsbijdrage te betalen voor de families van de "martelaren" die gesneuveld zijn in de strijd tegen het verfoeilijke regime van de koning van Nepal. Duizend roepies (tien euro) per persoon alstublieft!
De twee andere kompanen van het politbureau zitten - zoals echte communisten dat betaamd - ons wat zuur in te schatten. Zij hebben vast alle oude filmpjes van de zittingen van de plenaire vergaderingen de chinese communistische partij bestudeerd. "En waar we zoal vandaan komen?" "Belgium!" Hmm. Neen, dat spreekt niet in ons voordeel. Deze gasten zijn niet achterlijk en weten ook dat onze regering niet zo lang geleden het Nepalese leger voorzien heeft van moderne machinegeweren in hun strijd deze "ontluikende democratie te beschermen". Merci Louis Michel! Goeie zet was dat!
Na wat heen en weer gediscussieer worden onze kinderen (students, no money ...) vrijgesteld. Chairman Mao zou het trouwens zo ook gewild hebben ... Kristien en ik worden dringend verzocht de bijdrage af te dokken. Het is afpersing in zijn meest pure vorm. Het geld zal gebruikt worden voor eigen gewin, om smokkel en wapens te bekostigen. Niet betalen is riskant: zij hebben geweren en wij niet. De Nepalese politie is afwezig, er is geen centraal gezag en het hele gebied staat onder controle van de Maoistische strijders. Ik krijg in ruil voor mijn "vrijwillige bijdrage" een mooi rood afgestempeld ontvangstbewijsje op ons aller naam. De bril in de jekker verzoekt ons dit bewijsje niet te verliezen en te tonen aan de andere controleposten die we op onze weg kunnen tegenkomen, zoniet moeten we opnieuw een vrijwillige dotatie doen. We zeggen geen dankuwel en ook geen goeiendag als we de kameraden achter ons laten.
Ik zal deze bijdrage volgend jaar wel op mijn belastingsbrief in rekening brengen in de rubriek "Giften" en dat is aftrekbaar, meen ik! Ik heb het bewijs hiervoor!
Onze sympathie voor de rechtvaardige strijd is ineens bekoeld en we vertikken het om de eerste uren nog een theestop te doen ... verdomde mislukte proletariers, gangsters, maffiosi, afpersers, dieven ... Op een uitzichtspunt verderop genieten we van een warme thee ...
In het volgende dorp zitten politieagenten; zij weten wat er beneden gebeurt, maar niemand durft in te grijpen.
We verlaten de tropische zone; de weelderige plantengroei verdwijnt stilaan en maakt plaats voor knoestige bomen, taaie struiken en verderop dennenbossen op de hogere hellingen. We worden een tweede keer aangehouden; nu weer door de reguliere politie die onze trekkingspermit wil controleren. In het recuutje van de Maoisten is de agent niet geinteresseerd, hij herkent het papiertje en lacht een beetje groen.
In de vooravond komt eindelijk onze bestemming in zicht; enkele stenen huisjes en een paar guesthouses aan de rivier. De douche is lauw en de houten kamertjes tochtig en kouwelijk. De prijzen voor eten stijgen na iedere heuvelrug. We moeten ons budget bijstellen: rijst, eieren en thee kosten het dubbel van deze morgen en dat blijft verder gaan totdat we de Thorung-La-pas zijn overgestoken binnen een week.
Jasmien heeft nog steeds keelpijn en kruipt meteen in de slaapzak. Het avondeten wordt opgediend in een kille ruimte. De elektriciteit valt al vroeg in de avond uit.
Het is koud in Bagarchap.

Geen opmerkingen: