zaterdag 24 november 2007

08.11.2007: dag 115: Kathmandu - Besishahar


Onze minibus is netjes op tijd en om tien uur zijn wij en onze twee sherpa's onderweg voor de rit richting basis Annapurnamassief. Al na een kwartiertje staat de bus in de file. Kathmandu ligt in een vallei en er is slechts een weg die uit de valleikom leidt naar het westen. Alle verkeer moet over een slechte tweebaansweg de heuvelrug over. Na een uur aanschuiven komt er schot in de zaak als we de weg naar Pokhara oprijden. Achter ons ligt Kathmandu beneden in een blauwe smog. We volgen een diepe vallei tot beneden aan de oever van de rivier. Smalle hangbruggen verbinden de twee oevers. Een kabelbaan leidt naar een oude hindoetempel. De highway is op dit moment stevig in handen van de regeringstroepen. Vorig jaar was dat anders toen er regelmatig wegblokkades waren en Maoistische guerilla's regelmatig aanvallen uitvoerden op dorpen langs deze weg en voertuigen in brand staken. Er staan enkele checkposten met soldaten, maar we worden snel doorgewuifd. Enkele kilometers voor Besishahar krijgen we een eerste glimp op het indrukwekkende Annapurnamassief; het is maar voor even, de besneeuwde toppen hullen zich weer in witte wolken. Onderweg worden we regelmatig tegengehouden door kinderen die een koord over de weg spannen en het verkeer stilleggen. De volgende dagen is het feest Diwali, en dat duurt een paar dagen. De kinderen doen een dansje en er wordt wat op een trommel geslagen en als beloning voor de opvoering wordt er geld gevraagd. Een soort Driekoningen op zijn Nepalees. Onze chauffeur is goed voorzien van bankbriefjes van vijf roepies en deelt uit. We mogen verderrijden om even later weer door een ander groepje tegengehouden te worden.
De weg eindigt in Besishahar; vanaf hier zijn er enkel nog voetpaden die naar de afgelegen dorpen in de bergen leiden.
In een klein en zeer rudimentair hotel zijn er bedden in een kale kamer. De prijzen voor eten en drank zijn al verdubbeld en naarmate we dieper de bergen intrekken zal dat fenomeen alleen maar toenemen. Alle voedsel, elke fles bier, zak cement, snickersreep of liter olie moet vanaf dit punt met mankracht of met de ezelskaravaan naar boven vervoerd worden. In het dorp dat slechts uit een lange straat bestaat met wat winkels die basisproducten verkopen en een enkel restaurantje valt het leven stil als de avond is gevallen. We liggen dan ook vroeg in bed nadat we enkele ongewenste gasten uit de kamer hebben verwijderd; een reuzenspin op de kamer van de kinderen en een weldoorvoede kakkerlak die meteen onze medicijnzak als nieuw onderkomen koos. Een spuitbus van Bayer en de onderkant van een slipper moeten andere bezoekers buitenhouden. Op het menu van het restaurant staan de prijzen vermeld met een servicecharge van 10 percent. Tot voor kort moest dit bedrag afgedragen worden aan de Maoistische strijders. Deze solidariteitsbijdrage hoeven we niet meer te betalen. Ons buikgevoel zegt ons echter dat we nog niet af zijn van deze kameraden. De douche doet het niet en het wordt een onrustige slaap.

Foto volgt

Geen opmerkingen: