maandag 26 november 2007

16.11.2007: dag 123: Manang


‘s Nachts vriest het hard: alle kranen zijn bevroren, er is zelfs geen water voor een kattewasje. Vandaag dus een acclimatisatiedag wat niet wil zeggen dat we de hele dag op onze rug mogen liggen. Om te controleren of ons lichaam grotere hoogten aankan, maken we een klim van ruim driehonderd meter naar het uitzichtspunt op de Gangapurnagletsjer. Het pad volgt het turkooisekleurige gletsjermeer. Stof waait op bij iedere moeizame stap naar boven. We naderen de sneeuwgrens in een dennenbosje. Een steile zigzag leidt naar een theehuisje en zicht, onder een staalblauwe hemel, op zowat alle sneeuwpieken van de Annapurna en de gletsjer die in een gigantische kom gevoed wordt met ijs. De jongens wachten ons al een tijdje op als we alledrie hijgend het theehuisje bereiken. In de verte loopt het pad richting Thorung-La. Jasmien voelt zich goed op deze hoogte van 3800 meter. Dat ziet er dus goed uit als we morgen verder willen. De keelpijn is bijna volledig weg en het medicijn Diamox houdt de hoogteziekte onder controle.
Een uurtje later zijn we terug beneden. De rest van de middag relaxen we in de kamer, achter het vensterglas en uit de wind is het aangenaam warm.
Theez, onze tweede drager loopt al de hele week gekleed in enkele t-shirts en een dun trainingvestje. Hij heeft geen andere warme kledij meegebracht. Het is onverantwoord om hem hier en zeker de volgende dagen in de felle vrieskou te laten rondlopen. We kopen hem een warme winddichte jekker in de trekkersshop van Manang. Hij is er blij mee. Ons wasgoed kan deze namiddag volledig drogen in de zon; deze morgen hing het strijf bevroren op de lijn.
Ruiters op pony’s rijden door het stof Manang binnen. Op de akkers zoeken yaks en ezels naar wat stroresten die achterbleven na de maisoogst. Vrouwen dragen grote manden gevuld met brandhout dat hier bijzonder schaars is. Oude gerimpelde mannen draaien de gebedsmolens. De school is gesloten. De wind giert hoorbaar in de steegjes en de gebedsvlaggetjes wapperen strak boven de daken van de huizen. Ergens klinkt Chinese muziek uit een verre radio. Er is geen enkel gemotoriseerd verkeer, geen brommers, niets. De eerste auto rijdt vijf dagmarsen hier vandaan. Ruben vindt dat we in een schooiersdorp vast zitten. Onze afzondering in de bergen brengt hem stilaan de wanhoop nabij; hij heeft al een hele tijd geen computer meer aangeraakt en dat beinvloedt stilaan zijn humeur. Hij vertoont afkickverschijnselen als gevolg van zijn verslaving aan het onlinecomputerspel “Runescape”. De enige remedie is een uurtje aan een willekeurig beeldscherm, maar hierop moet hij mog minstens een tiental dagen wachten en intussen moet hij het doen met een natuurdocumentaire van National Geographic over de Himalaja. Als hij dat maar overleeft ...
De arts van het ziekenhuis doet een lezing omtrent het verschijnsel EMS of hoogteziekte. Het is een boeiende uiteenzetting die ons net niet de stuipen op het lijf jaagt. Symptomen en behandeling van deze mogelijk levensbedreigende ziekte worden nauwkeurig opgesomd en beschreven. Jasmien heeft inderdaad verschijnselen van een milde vorm van EMS. De behandeling met Diamox is voldoende en onze rustpauze in Manang is het beste medicijn. De arts vindt het OK als we morgen het eerste deel van de beklimming aanvatten en nadien de situatie opnieuw inschatten. Bij problemen moeten we meteen afdalen. We bereiden ons voor op morgen. We slapen zeer licht.

foto volgt

Geen opmerkingen: