zaterdag 23 februari 2008

22.02.2008: dag 221: Moni - Bajawa



De regen klettert - met korte tussenpozen - de ganse nacht op het zinken dak. Om zes uur luidt de kerkklok voor de vroegmis. De haan op ons erf kondigt een nieuwe ochtend aan. Varkens roeren zich en knorren en de enige koe zegt beuh. Het wordt licht; het is grijs maar de regen is gestopt. We kruipen vanonder onze muskietennetten. Het water uit de kraan is bruin als we ons gezicht willen wassen. Nadat de kippen van de tafel in de veranda verjaagd zijn wordt het ontbijt klaargezet: pannenkoek, fruitsla en vreemd uitziende grijze koffie. Alle ogen zijn naar de hemel gericht, de kraterrand ligt gehuld in mist. Even later klettert de regen heviger dan ooit; het is kil en je wordt er compleet depressief van. Een Duits koppel komt net terug van de top: gedurende vijf minuten was de caldeira en twee van de drie gekleurde meren zichtbaar voordat ze opnieuw in nevels gehuld werden. We besluiten tot de middag af te wachten; indien er geen beterschap in zicht komt blazen we de aftocht en kan Kilematu incluis z’n kratermeren ons verder gestolen worden. Wat een verloren moeite om zo ver tot hier te geraken om door de moesson terug gestuurd te worden. Intussen hebben de jongens tijd zat om te studeren.
Zoals gevreesd moeten we om één uur op zoek naar een vervoermiddel om ons terug naar Ende te rijden. De publieke bemo’s zitten afgeladen vol. We vinden tenslotte een ruime Toyota met chauffeur die ons in direct, via Ende naar Bajawa in centraal-Flores kan brengen. Het is is lange rit van vijf uren maar we zijn dan ook meteen een heel eind opgeschoten. Naarmate de weg daalt klaart het op en aan zee schijnt de zon. De geldautomaat in Ende is vandaag in een gulle bui en geeft mij de gevraagde roepia’s.
We rijden nu langs de kust; de zee is kalm en golven rollen op het zwarte lavazand. Op het strand spoelen gladde keien met een lichtgroene kleur aan; ze worden door bewoners van de vissersdorpen verzameld en verkocht.
De weg gaat verder landinwaarts en volgt de groene heuvels in een wild landschap van heuvels en vulkanen met perfecte kegels. De rijstterrassen lopen over van het overvloedige water en de afvoergeulen zijn veranderd in kleine watervalletjes.
De chauffeur stopt te laat voor een politiebarrière; de slagboom is nochtans open en er is dus ook geen reden om te stoppen. Een scherp fluitsignaal doet hem alsnog remmen. De dienstdoende agent heeft zijn val goed opgezet: negeren van een politiesignaal: de man moet uitstappen, meegaan en onmiddellijk afdokken in een hok naast het kantoortje, ontvangstbewijs is niet nodig. Wat een corrupt zootje ...
De weg stijgt voortdurend en er is weinig verkeer, het wordt fris, het omringende land is woest, ongerept met groene bossen in lage nevels en prachtig.
Bajawa kondigt zich aan, een klein stadje gelegen in een dal tussen het groen van de bergen. Een aangenaam hotelletje en goed eten in de geburen en dat was niks te vroeg. Internet is er sedert twee jaar niet meer in Bajawa; de enige computer in de stad is nog steeds kapot. De jongens en Jasmien worden stilaan wanhopig.

Geen opmerkingen: