vrijdag 15 februari 2008

12.02.2008: dag 211: Yogjakarta – Cemoro Lawang




De expresstrein naar Surabaya, de tweede stad van Indonesië, vertrekt stipt op tijd. We reizen ‘kelas eksekutif’ of eerste klas, pluche ligzetels en plaats zat. Een lappendeken van eindeloze rijstvelden met plantende en oogstende boerenfamilies schuift het raam voorbij. Honger moeten we niet lijden: obers lopen het gangpad op en af met snacks en de onvermijdelijke nasi gorengschotels.
Om één uur rijden we de achterbuurten van Surabaya binnen en kort nadien stopt de trein in het Gubengstation: terminus.
Dit is enkel een transportknooppunt en willen zo snel mogelijk deze hete havenstad verlaten en doorreizen naar de Bromovulkaan. De trein vertrekt echter pas om vier uur en zolang willen we niet wachten. Na wat onderhandelen over de prijs met een chauffeur van een grote jeep kunnen we meteen terug op weg: een ritje van een viertal uren. Dat betekent dat we vanavond al aan de kraterrand van de Bromo staan. De weg uit de stad is druk en het verkeer hectisch. Motorrijders slalommen gevaarlijk tussen auto’s en vrachtwagens.
We passeren het dorp waar enkele weken geleden na hevige stortregens een aardverschuiving een modderstroom op gang bracht en een gans dorp verwoestte waarbij tachtig mensen omkwamen en zesduizend dakloos werden. Een klein nieuwsfeitje en enkele krantenartikels waard. Vernielde huizen staan nog deels onder water en in een dikke laag vettige bruine modder. Verderop wordt een aarden dijk opgeworpen door bulldozers. In rode kruistenten, die langs de weg opgesteld staan worden de dorpelingen voorlopig opgevangen. Oorzaak is illegale ontbossing voor landbouw, een kwaal die overal in Java voorkomt
We slaan rechts in en de smalle en kronkelende weg klimt gestaag omhoog op de hellingen van de Bromo. Na een uur rijden bevinden we ons al op een hoogte van tweeduizend meter; lage wolkensluiers drijven tegen de groene hellingen die begroeid zijn met eucalyptusbomen, de wind neemt toe en de temperatuur daalt snel. Hier telen de boeren ajuinen, aardappelen en koolplanten.
We stoppen aan het hotel vlak aan de kraterrand; het is koud in ons katoenen t-shirtje, de wind die over de krater giert verandert alle vocht in de lucht in grijze, jagende wolken. De zandzee op de kraterbodem en de omgeving is nu en dan zichtbaar als het grijs even opklaart. In de nevels verschijnt nu en dan de Bromo in witgrijze lavastromen. In dit weer gaan we dus niet veel te zien krijgen.
Onze warme fleeces - een erfenis uit Nepal - komen goed van pas. Bedden met wollen dekens, hete thee, warme douche: wat een verschil met deze morgen in het tropische Yogja.
Misschien tegen beter weten in huren we warme jassen en spreken af met een gids om ons morgenvroeg om vier uur te wekken om tevoet in anderhalf uur naar het uitzichtspunt te lopen voor de zonsopgang boven Bromo.
Met alle warme kleren die we bezitten, kruipen we onder de wol voor een korte nacht. Buiten blijft het hard waaien.

Geen opmerkingen: