dinsdag 5 februari 2008

05.02.2008: dag 204: Garut - Pangadaran




We kunnen niet blijven suffen in ons gezond warmwaterbadje; de huid ziet er na een uurtje weken uit als een verrimpeld appeltje. Maar gezond is het wel naar ‘t schijnt.
We rijden opnieuw door het weelderige en regenachtige Java. Rechts van de weg ontwaren we het prototype van een vulkaan; perfect kegelvormig en omkruld met zilverkleurige nevels en lage wolken. Kleine boerendorpen liggen aan de basis; stenen huisjes met rode dakpannen tussen de rijstterassen en tuinen met exotische kruiden: rode pepers, vanillestruiken en kruidnagelbomen. Java is een specerijeneiland.
De Papandayamvulkaan is een kleintje maar momenteel de meest actieve vulkaan van Java. Dat treft: we zijn vlakbij en ze is nog makkelijk toegankelijk ook. Allicht: het grootste deel van de kratermond is eerder al eens weggeblazen en in 2002 zorgde een tweede uitbarsting voor een gigantische modderstroom. We ruiken de vulkaan al vanop grote afstand: zwavel en rotte eieren. De flanken zijn groen en vruchtbaar; er groeien duizenden groene en Chinese kolen. De oogst ligt op stapels langs de weg en wordt op vrachtwagens geladen.
Het busje wordt geparkeerd op een vierkant asfaltpleinje waar de weg eindigt. Eenvoudige eetstalletjes en souvernirwinkeltjes zijn met planken afgesloten; er zijn geen toeristen meer. In de verte zien we een bruingrijze landmassa tegen een helling waaruit witte wolken ontsnappen. Een wandeling van anderhalf uur met een gids die de veilige weg over de keien en opgedroogde modder kent, brengt ons tot vlakbij de kratermond. Goed oppassen: de grond is onstabiel, losliggende keien en gestolde lavabrokken maken het lopen moeilijk; Sander hinkt mee met zijn pijnlijke hiel. Naarmate we omhoog klimmen zien we pas de omvang en de gevolgen van de explosie en de grootte van de modderstroom; honderden zwartgeblakerde stammen van bomen steken als lucifertjes omhoog; ze werden in binnen enkele seconden herleid tot houtskool. Uit de grond gapen talloze openingen waaruit hete stoom ontsnapt. Kokend water borrelt op naar de oppervlakte en vormt plassen en stroompjes die splinternieuwe riviertjes worden in verschillende kleuren al naargelang de mineralen die vrijkomen uit de buik van de aarde. Verderop verschijnen gele gapende zwavelopeningen als muilen van draken. De zwavellaag vormt onregelmatige brokken zo groot als dikke keien. Het zijn minikraters die hete, giftige wolken naar de oppervlakte van de aarde spuiten.
De grond onder de voeten is veerkrachtig alsof je op een dikke matras loopt. De aarde wordt op deze plek opnieuw geschapen. We lopen in een omgeving van nauwelijks zes jaar oud. De buitenlucht is koel maar op deze plek is het heet en vochtig, het stinkt verschrikkelijk; de wind slaat de stoom in ons gezicht en prikkelt de ogen, keel en longen. Hier moeten we niet lang blijven. ‘Ground Zero’ is het kratermeer, groengrijs van giftige mineralen. Uit de groene brokkelige wand ontsnapt stoom. Het water in een andere vijver heeft de kleur van coca-cola. De afgelopen zes jaar is de kleur ieder jaar veranderd naarmate er andere mineralen in het water toegevoegd worden.
Langs de andere kant lopen we terug naar het dal. Varens en kleine struikjes schieten wortel tussen spleten en proberen als eerste de nieuwe omgeving te koloniseren. Binnen enkele tientallen jaren zal de natuur zich opnieuw hersteld hebben, klateren nieuwe heldere stroompjes en gaan gezinnen er picknicken in de schaduw van nieuwe bomen totdat de aarde zich ooit en onherroepelijk opnieuw zal roeren. De cyclus van vernietiging en herstel kan opnieuw beginnen. Geen mens die dit kan stoppen.
Een uurtje verderop ligt een merkwaardig dorp aan een rivier in een groene vallei, omgeven met rijsterrassen en kokosbomen. ‘Dragonvillage’, zo genoemd omdat je langs een slingerend paadje naar beneden moet om het te bezoeken. Het dorp met enkele tientallen witte huisjes op palen in bamboe en zwarte rieten daken is het enige nog resterende authentieke dorp van dit soort in Java. De huisjes staan dicht bij elkaar; de bewoners leven in een soort communne, werken samen op het land, delen de opbrengst van de oogsten en helpen bij herstellingen en bouw van de woningen. Er is geen elektriciteit en ’s nachts patrouilleren de bewoners om de veiligheid te waarborgen.
Op het dorpsplein staat een gemeenschapshuis en de moskee. Een houten uitgeholde boomstam doet dienst als tamtam ingeval van nood of een dringende oproep. Een vorm van communisme die blijkbaar al decennia lang werkt.
De weg naar het zuiden is nog onverwacht lang; drie uren over een bochtige en smalle weg door berg en dal. De kust van Java komt pas om half zeven in zicht vlak voor het donker. We vinden opnieuw een bed in een hotel met zwembad en dichtbij de zee. Of dat een goed idee is moet nog blijken; twee jaar geleden overspoelde een zes meter hoge tsunami Pangandaran en de kustzone.
Het zijn de dagen van “living dangerously” ...

Geen opmerkingen: