vrijdag 15 februari 2008

13.02.2008: dag 212: Cemoro Lawang: Bromo





Enkele kloppen op de deur doen ons bruusk ontwaken; de gids ingeduffeld in een winddichte jekker en een wollen muts wacht in de deuropening. Ruben zegt oorpijn te hebben en Sander voelt zich niet in staat om met zijn pijnlijke voet ver te lopen. Het is aardedonker en de wind giert nog even hard als gisterenavond als we onze bungalow verlaten en voorzover we kunnen zien is het nog steeds zwaar bewolkt. Sander en Ruben slapen verder; Jasmien is - zoals altijd - paraat. Als we aanstalten maken om te vertrekken worden we uitgenodigd om het eerste stuk met een busje mee te gaan; dat komt goed uit want in het pikkedonker een uur over een asfaltwegje lopen heeft weinig avontuurlijks. Aan een afslag klimmen we nog een half uurtje naar het uitzichtpunt. We zijn niet de enigen: een tiental anderen hebben eveneens alle moed verzameld om op dit ontieglijke uur in het donker met een zaklampje en tussen nat struikgewas een heuvel op te klauteren in afwachting van de zonsopgang van hun leven.
Onder een afdakje wachten we verkleumd op het eerste licht maar we beseffen nu al dat we hier voor spek en bonen wat laaghangende wolken zitten te bewonderen. Naarmate het lichter wordt groeit de teleurstelling: niks, noppes, geen zon, geen uitzicht op rokende vulkanen; de lucht is grijs en beneden ons ligt een wattendeken van grijze mistsluiers en een massa wolken wordt door de wind aangevoerd en onafgebroken vanaf de kraterwanden in de caldeira gejaagd. De rokende Semeruvulkaan, ergens in de wolken is in deze ondoorzichtige soep onzichtbaar.
We druipen met z’n allen terug naar beneden en om half zeven zijn we al terug thuis. De grote kleurenposter aan de receptie toont treiterig en in volle glorie het landschap dat we niet te zien kregen. We kopen straks wel een postkaart ...
Ruben en Sander slapen nog steeds. Een stevig ontbijt is het minste dat wij verdienen ...
We wagen even later een tweede poging: beneden in de hoofdkrater ligt de grote zandzee waarin de Bromovulkaan is ontstaan. Witgrijze lavavelden getuigen van de laatste eruptie vier jaar geleden. Uit de krater stijgt voortdurend een witte rook op die door de felle wind naar alle windstreken wordt geblazen. Sander en Ruben zijn terug op de been, de oorpijn van Ruben is mysterieus verdwenen ...
We steken de zwarte asvlakte over - het lijkt alsof je op een andere planeet loopt - passeren een hindoetempel en staan oog in oog met de grijze Bromo. Het lijkt maar een kleintje. We worden meteen getracteerd op stinkende rookwolken van solfer. De kraterrand is met trapjes bereikbaar maar verder dan enkele meters lukt het niet: de geconcentreerde zwavelwolken worden onophoudelijk door de wind over de rand meteen naar de benedenhellingen gestuurd. Ze zijn verstikkend, nijpen de keel dicht en verhinderen het ademen zodat we meer dan eens de helling ontvluchten. Na een paar pogingen geven we het op en blazen we defintief de aftocht. Frodo Ruben kan de ring niet in het verterende vuur van de vulkaan gooien; Sauron is nog niet verslagen ...
De zwaveluitsoot en andere gifstoffen die de Bromo continue in de atmosfeer brengt is waarschijnlijk groter dan alle auto’s en fabrieken in een grootstad; dat het ministerie van volksgezondheid hier maar eens optreedt of de vulkaan definief sluit wegens flagrante overtreding van de milieunormen ...
We keren terug en kruipen een tweede maal vandaag uit de superkrater omhoog. De caldeira is opnieuw helemaal verdwenen in mist; het begint te regenen; dat hadden we vandaag nog niet gehad.

Geen opmerkingen: