woensdag 6 februari 2008

06.02.2008: dag 205: Pangandaran




De "mini"tsunami van 17 juli 2006 heeft diepe sporen nagelaten in Pangandaran; vierhonderd doden in een kleine vissersgemeenschap en de toeristische infrastructuur grotendeels verwoest. Hotels zijn terug hersteld of helemaal vervangen door nieuwe gebouwen. Aan het strand mag niets meer gebouwd worden. De visservloot is vandaag ondertussen vervangen door splinternieuwe blauwgeschilderde glasvezelkano’s met buitenboordmotoren. Waarschijnlijk een geste van de regering om het leed te verzachten.
Ons hotel werd eveneens door de nachtelijke vloedgolf overspoeld. In het restaurant verdronken enkele mensen toen ze gekneld geraakten tussen meubilair. In de kamers van het gelijkvloers reikte het water twee meter hoog. Oeps, we slapen gelijkvloers ... Samen met een handvol andere westerlingen zijn we de enige bezoekers aan het brede zandstrand. De zaken gaan slap. Zelfs de Indonesische toeristen wagen zich niet meer om hier op bezoek te komen; schrik voor "de oceaan die mensen meeneemt". Het is warm, de zon schijnt, de zee is kalm en mooie schuin rollende golven tot op het strand, maar zwemmen is verboden; er zijn verraderlijke onderstromingen en ieder jaar verdrinken er mensen. Tussen de zuidkust van Java en de Antarctica is er geen land meer en de oceaan beukt hard tegen de kust.
Sanders’ hiel doet nog steeds pijn, lopen gaat moeizaam; hij blijft in het zwembad van het hotel achter. We zullen namiddag zien hoe dat verder moet.
We laten ons met een bootje een eindje verder varen tot bij een wit koraalstrand. Deze kust is onderdeel van het nationale park; groene jungle die tot aan zee reikt. De golven worden enkele honderden meters verder in zee tegengehouden en gebroken door een rif. Het water in de baai is rustig en zwemmen is veilig. We spreken met de bootsman af om ons na en uur terug op te pikken. Grijze apen houden ons vanop takken in de gaten in afwachting om - in een moment van onoplettendheid – onze koekjes of fruit te stelen. De zon schijnt heet, maar onder bladeren van struikgewas is het koel. Ruben en Jssmien zwemmen.
Kristien gaat ’s namiddags met de becak of de fietstaxi naar het lokale ziekenhuis om de voet van Sander te laten onderzoeken. Een röntgenfoto brengt een haarscheurtje in het hielbeen aan het licht. Hij heeft een dreun van een terugslag gekregen van de duikplank aan het Tobameer, alsof hij van een hoge muur op de grond zou gesprongen zijn. Pillen om te ontzwellen en om kalkvorming te stimuleren en een steunverband voor de komende drie weken is zijn droeve lot. Lopen mag maar een trektocht in de bergen zit er voorlopig niet in ...
Kristien sukkelde al een paar dagen met oorpijn als gevolg van eenzelfde duik in het Tobameer. Een oorontsteking: een antibioticakuur moet dit leed doen ophouden.
We beschikken over een indrukwekkende verzameling nieuwe pillen.
Een avondmaal in het hotel en vervolgens wat spetteren in ons zwembad lijken behoorlijk veilige activiteiten om deze dag te besluiten. Gelukkig is er hier geen duikplank.

Geen opmerkingen: